O ZWARTKOP SHAMPODOR Gen geftuióier gaai door den foyer: de gegararideerd niei-alkalische shampoon! 13 toen mijn broer er drie dagen geweest was, kreeg hij genoeg van dat eeuwige zitten en vroeg hij, of hij niet meer hoefde en hij heeft zoo gehuild en ge zeurd. dat mijn vader hem maar weer thuis liet blijven." Lan Ting da olit een poosje over dit alles na en vroeg toen: „En leeren alle .stadsmensehen de boeken, meisjes ook?" „Dat. is tegenwoordig de mode, zeg gen ze," zei haar moeder, en zij ver plaatste, haar last van katoendraad, dat zij gesponnen had. en dat zij nu naar de markt bracht om te verkoopen. „Maar ik begrijp niet, wat een meisje er aan heeft. Ze moet toch precies hetzelfde doen, koken en naaien en spinnen en op 't net passen, en als ze getrouwd is, doet ze precies hetzelfde, en krijgt ze er bovendien haar kinderen bij. Een vrouw heeft niets aan boeken." Zij liep wat vlugger, want, de vracht op haar rug begon zwaar te wegen, en Lan Ving moest zich een beetje reppen, en toen zag ze stof op haar nieuwe schoe nen en bukte zich, om het er af te vegen, en daardoor vergat ze de boeken. Zij dacht er ook niet meer over, toen zij terug was bij de rivier. Teen, boeken hadden niets uit te staan met haar leven aan de goede rivier. Het net, optrekken en weer laten zakken, 's avonds naar huis gaan en de rietstengels branden in het aarden fornuis, waar twee ijzeren potten op stonden met de rijst voor hun avondeten, en als ze dat genuttigd had den met een stukje visch (als de rivier vriendelijk was geweest dien dag) met de kommen naar den rivieroever loopen en ze daar uitspoelen, en dan, terug vóór het donker was, in bed kruipen en liggen luisteren naar het zachte ruisehen van het water tusschen liet riet dat was heel haar leven, iederen (lag. Alleen op een feestdag of een marktdag was het anders, en dan nog maar voor dien éénen (lag. Het was een kalm leventje zoo. maar erg veilig. Soms hoorde Lan Ying haar vader zeggen, dat hij in 't marktstadje, waar hij vaak heen ging om zijn kool en zijn graan te verkoopen, had hooren spreken over hongersnood in het noor den. doordat het niet geregend had, en dan zei hij er altijd achter: „Zoo zie je eens hoe heerlijk het is, aan een goede rivier te wonen! 't Hin dert ons niets of het regent of niet, we hoeven onze emmers maar in de rivier te dom pelen en we hebben water voor onze akkers. Die goede rivier van ons brengt ons het water uit honderd dalen, en van regen of geen regen hoeven we ons niets aan te trekken." En als Lan Ying dit hoorde, dacht zij.- dat geen mensch op de wereld een heter leven had dan zij, of een zoo gunstige plaats bewoonde, waar de akkers altijd vruchtbaar waren, en de wilgen altijd groen, en het riet altijd hoog en dik, zoodat ze altijd brandstof hadden; alles kregen ze van die rivier. Teen, nooit ging zij bij die rivier vandaan, zoolang ze leefde. Maar er kwam een voorjaar, dat de rivier veranderde. Wie had ooit kunnen voorzien, dat de rivier veranderen zou? .laar op jaar was ze hetzelfde geweest, tot dit jaar toe. Lan Ying. bij het viscli- net zittende, zag haar veranderen. Zwellen door het lentegetij, zooals 1111. deed ze ieder jaar natuurlijk. Het water stond hoog tegen de kleioevers, maar dat was ieder voorjaar zoo. Maar nu tolde het water met groote kolken en het rukte aan de oevers, zoodat vaak een groote zode begon te trillen en zich losssoheurde van het land en in het water terechtkwam, en die likte de rivier dan triomfantelijk weg. Lan Ving's vader kwam het net verplaatsen, naar den mond van een kreek, want an ders. vreesde hij, kon het stuk land, waar zij op zal, wel eens wegzinken en haar meesleuren. Voor 't.eerst van haar leven werd Lan Ving een beetje bang voor de rivier. De tijd kwam, dat het water zakken moest, maar de rivier weck niet. Nu was die sneeuw op de bergen toch zeker wel gesmolten, want liet was zomer en de winden waren heet. dus de rivier hoorde kal m en glad te liggen onder den hel deren hemel. Maar zij lag niet kalm en glad. Teen, ze wies door, alsof ze gevoed werd door een verborgen en onuitput telijke!! oceaan. De schippers, die uit de liooge ravijnen kwamen, door stroom versnellingen voortgejaagd, vertelden over zware stortregens, dagen regen en weken regen, ofschoon de regentijd al voorbij was. De bergstrooiiien en de kleinere rivieren, daardoor gewassen, stortten zicli allemaal uit in (le groote rivier, en hielden liet water hoog en woest. Lan Ying's vader zette liet net. nog verder de kreek in, en Lan Ying keek niet meer over de rivier, als zij alleen was. Teen, zij keerde er liaar rug heen en keek over de akkers. Zij was 1111 erlit hang voor de rivier. Want liet was een wreede rivier gewor den. Ze klom voortdurend, heel de heete zomermaanden door, een voet, twee voet per dag. Ze sloop over de rijstvelden, die vol-opgeschoten graan stonden; ze overdekte liet graan en verwoestte de hoop op oogst. Ze groeide uit in de slooten en kreken en zette liun oevers onder water. Er kwamen van alle kanten verhalen over dijken, die bezweken, ovei groote muren water, die neerstortten in diepe, rijke valleien, over mannen en vrouwen en kinderen, die opgeslokt en meegesleept werden. Lan Y'ing's vader zette het net nu ver naar achter, want. de kreek zette haar oevers ook al onder water. Telkens en telkens zette hij het net achteruit, de rivier vervloekend en mopperend„Die rivier van 011s is gek geworden!" Eindelijk kwam er een dag, dat hij het handvat, waar het net aan opgetrokken werd, vastbond aan een der vele wilgen, die groeiden aan den rand van den dorsehvloer, het voorerf van Lan Ying's woning. .Ta, zóó hoog was het water gek Ion mienhet gehucht je van een half dozijn leemen huisjes, met strop gedekt, was 1111 een eiland, waar het gele rivier water omheen stroomde. Zij moesten allemaal visschen. want boerenwerk kon er niet. meer gedaan worden. Nu leek liet niet mogelijk, dat- de rivier nog verder zou gaan. Lan Ying kon haast niet slapen 's nachts, zoo dicht klotste liet water bij haar bed. In 't eerst kon zij niet gelooven. dat het nog dichterbij zou konten. Maar zij zag den grooten angst in haar vaders oogen. Het was zoo, het. water klom nader. Stond het eergisteren niet pas half over den dorsehvloer? Ja, liet klom. Over drie dagen drong 't liet huis binnen. „We zullen naar den binnendijk moe ten," zei Lan Ying's vader. ..De riviei is al eens méér zoo geweest, heb ik gehoord in mijn vaders tijd (oen zijn zc ook naar den binnendijk gegaan, want daar komt het water nog niet één keer op de vijf menschenleeftijden. 't Zou al erg ongelukkig treffen, als die ellende net in onzen tijd gebeurde." Het kleinste, jongetje begon hard te huilen, want hij werd opeens bang. Zoolang zij het dak van het huis boven hun hoofden hadden en de muren om zich heen, was 't alleen maar vreemd, dat ze overal water zagen, eri er als in een schip bovenuit staken. Maar toen zij hoorden, dat zij het. huis uit moesten en op een dijk moesten wonen, werd 't te erg. Lan Ying huilde van den weer omstuit en zij trok haar broertje naai Vervolg op blz. 15 Pakje 20ct. flacons vanaf 35 Pakje 20ct., flacons vanaf 35c Bij Uw kapper- et "Wat een mooi haar heeft die dame! Wat een glans en schittering van licht in die golven werkelijk wondermooi! Als ik toch ook eens zulk haar had!" Ja en dan te weten, dat het zoo een voudig is dezen wensch te verwezenlijken: Voor de haarwassching regelmatig ZWARTKOP nemen! Zwartkop-haarverzorging is steeds op de hoogte I der laatste wetenschappelijke onderzoekingen. Het [haar blijft kalkzeepvrij en niet-alkalisch.Soepelheid, pschitterende glans en goed-zittend kapsel zijn het teeken voor gezond, met Zwartkop verzorgd haar. 5 and el M tOater

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 13