De „haan" is het symbool der Joeusereeniging. Een lid van den Raad van Elf houdt een humoristische toespraak vanaf het spreekgestoelte in den vorm van een haan. Op 'n droogje kan men niet vergaderen! Om „spraakwater" te krijgen drinkt men.... bier. Prins Carnaval van Kerkrade (tweede van rechtswoont als gast de vergadering der zustervereeniging bij. De stemming op zoo'n car navalsvergadering is altijd uitmuntend en aan belang stelling ontbreekt 't nooit! Een stampvolle zaal begroette juichend den Raad, die, voorafgegaan door den ceremoniemeester met zotskap en staf, onder schetterende fanfares binnenschreed. Vooraan vorst Joeccius XI met z'n prachtige muts met hellen en haneveeren, achter hem de raadsleden. Nadat allen onder 't zingen van 't Jocuslied op 't podium hadden plaats genomen, ieder achter z'n eigen wapenschild, begroette de vorst in een geestige toe spraak alle Jocussen en Jocussinnen en bracht dank aan de zustervereeniging van 't nabije Kerkrade, welker prins, Hans I, he nevens de Raad van Elf dezen avond opluisterden met hun illustere tegen woordigheid. Dergelijke zittingen wor den gehouden om de goede carnavalsstemming voor te bereiden en 't volk de liedjes te leeren, die op 't groote feest zullen worden gezongen. Deze liedjes worden door Joeusdichters gedicht en door den Jocus- componist, Hary Verho gen, gecomponeerd. Als belooning voor goed geslaagde teksten en muziek ontvangen de auteurs dikwijls eeremedailles, orde- teekenen en eeretitels. Zoo zijn er dichters en componisten eerste, tweede en derde klas en al deze eereteekens worden onder plechtig, doch koddig ceremonieel uitgereikt. De ingetogen en meestal stitie Noord-Nederlander, wien deze dingen vreemd in de ooren moeten klinken, verwarre vooral deze carnavalistische zittingen niet met feesten van onge bondenheid, dronkenschap en andere minder oirbare praktijken. Hier vieren geest en humor hoogtij en de vereeniging ziet scherp toe, dat de vroolijkheid niet ontaardt of de grenzen van het passende overschrijdt. Trouwens, de burgervader van Venlo, mr. B. Berger, is eei-evoorzitter van Jocus en op de receptie van prins Carnaval, op den dag van z'n glorietlzen intocht, kan men er zeker van zijn, den gemeenteraad, den gar nizoenscommandant, den ALLES VEER 'TMENKE (Alles voor 'tmannetje) Alles veur 't menke Jao, zoë mot ut zien. Vruiwke meug neet schelde Det duit 't menke pien. Zörg good veur zien aete, Sigaerke en de krant. Gank um altied taege Mit ein kösmoel en ein hand. Alles voor 't mannetje Ja, zoo moet 't zijn, Vrouwtje mag niet schelden Dat doet 't mannetje pijn. Zorg goed voor z'n eten, Sigaartje en de krant, Ga hem altijd tegen Met een kusje en een hand. oud commissaris van politie en tal van andere autori teiten te ontmoeten. Er zijn Raden van Elf in Limburg, die doctoren, advocaten en mijningenieurs onder hun leden tellen en al deze heeren zijn in staat een redevoering te houden zóó geestig dwaas, dat een heele zaal snikt van 't lachen. Doch laat ik u de namen noe men der markiezen, baronnen en graven, die lid zijn van den Raad van Jocus en die op het podium tronen, elk achter zijn eigen wapen schild. Voorop dan vorst JoecciusXI, verder graaf Mooijal, jonkheer van Inkhouze tot Pennenberg, graaf Plökvogel, markies van Stempel- nowski, baron Kratspoët, jonkheer Knikstert, Baas Jan, burggraaf Pottekieker, markies Rümeslager en graaf Spontgaat. Dit illuster gezelschap, getooid met de rin kelende bellenmuts en ruim voorzien van gouden en zilve ren eereteekenen, leidt met geest en humor de zotte ver gadering, maar geen mensch, hoe jong of oud ook, mag verschijnen zonder een raar hoedje of petje. Iedereen is verplicht lie deren en refreinen mee te zingen en rijk en arm, en jong geeft elkaar den arm en „schoeggelt" (schommelt) mee. Menschen met lange gezichten, die niet aan dit „schoeggelen" meedoen, worden door den ceremoniemeester uit de zaal verwijderd. Op de bestuurstafel prijkt 't symbool der ver eeniging de „Jocushaan" en ook 't spreekgestoelte heeft den vorm van een geweldigen haan. De liederen in Venloosch dialect zijn soms buiten gewoon komiek. Op deze pagina drukken wij een dezer liederen af met de vertaling. Men moet dit lied hooren zingen door duizend menschen, men moet 't ook zien zingen door deze burgers van 't rijk der dwaasheid. De gewaarwording is in staat om van den groot sten nurks een nar te maken. Twee van de ..elf'.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 3