m GEBREID LUIERBROEKJE KONIJNTJE 00I*iïEEIE*El^m 36 1 PRACTISCH EN DUURZAAM L E E F T IJ D ONGEVEER 1 JAAR Het praktische out van dit aardige broekje laat zich ge makkelijk raden wanneer we de foto en de teekening even bekijken. De aange breide punt n.l., die vooral bij de teekening zeer goed is te zien, kan wanneer het broekje slijt (dit is juist op deze plaats het geval) nog vervangen worden door een nieuwe punt. Het model leent zich ook uitstekend voor vergroo- ten en verkleinen. Als we n.l. met fijne katoen en dunne stalen naalden breien zal het broekje passen voor een baby van 6 maanden. De tee kening vervalt dan wel, doch de beschrijving kan in dat geval rustig worden gevolgd. Benoodigdheden ervoor zijn: 50 gr. lichtblauwe, waschechte breikatoen en 1 paar aluminium brei naalden zonder knop no. 2 of 2%. We beginnen dit broekje bovenaan te breien en zétten er 160 steken voor op. Hierboven breien we afwisselend 1 r. verdraaid, 1 av., tot we een hoogte van 2 ]/2 cm. hebben bereikt. Hierna breien we een naald met gaatjes. Vanzelfsprekend blijven we ook hier in het boven genoemde patroontje breien. Deze naald breien we nu als volgt: 4 steken breien, omslaan en daarna 2 steken te zamen breien. Dit herhalen we afwisselend over de geheele naald. Bij de volgende naald worden de om slagen verdraaid gebreid. Boven deze gaatjesnaald breien we nog 1 cm. af wisselend 1 r. verdraaid, 1 av., waarna we verder gaan in de dubbele gerstekorrel. Deze wordt als volgt gebreid le naald: afwisselend 1 recht, 1 averecht. 2e naald: recht boven recht en averecht boven averecht. 3e naald: afwisselend 1 averecht, 1 recht. 4e naald: recht boven recht en averecht boven averecht. Deze 4 naalden worden nu afwisselend herhaald tot we een lengte van 20 cm. in dit patroontje heb ben gebreid. Het werk is dan vanaf den opzetrand gemeten 23% cm. lang. We breien nu weer afwisse lend 1 recht verdraaid, 1 averecht tot we in het ge heel 65 steken hebben gebreid. We keeren nu het werk om en halen den lensteek van de teruggaande naald af. Verder breien we het pijpje af in hetzelfde patroontje als de boord aan den bovenkant, tot het 1% cm. breed is. De overige steken zijn op de naald blijven staan en nu wordt aan den anderen kant van het werk de draad opnieuw aangehecht en het tweede pijpje op de zelfde manier gebreid. De over gebleven middelste steken (30 st. worden nu in de dubbele ger stekorrel tot een punt gebreid. Hiervoor breien we te beginnen vanaf de le naald de twee eerste en de twee laatste steken te zamen en herhalen dit iedere volgende 5e naald (le naald, 6e naald, 11e naald, 16e naald enz.). We naaien nu de rechte buitenkanten van het broekje tegen de schuine kanten vau de punt (zie foto). Ten slotte draaien we nog 'n koordje va>> ongeveer 100 cm. lang en halen dit door de gaatjes van den boord. EEN SCHATTIG GEBREID Een alleraardigst, cadeautje, waarmee we zeker ieder klein kind dolgelukkig kunnen maken, is zoo'n grappig wollen speelgoedbeest. Het konijntje van onze afbeelding is geheel gebreid van witte angora wol, wat een bijzonder aardig effect geeft. Wie ech ter meer naar den practischen kant van het geval kijkt en bang is dat kleine zus of broer de pluizige angorawol in den mond zal krygen, kan beter het konijntje van gewone wol breien. Benoodigdheden zijn: ongeveer 80 gr. niet te dun ne angorawol, een restje gewone witte wol, een rood lintje, een belletje, een draadje roode wol voor het snuitje, 2 oogen of kralen (wanneer het beestje voor heel kleine kinderen bestemd is, is het raadzamer om de oogjes met zwarte wol op den kop te borduren) en 2 breinaalden nr. 3 of 3% (hangt van de dikte van de wol af). Het konijntje bestaat uit rug én kop die aaneen worden gebreid, het buikgedeelte, de ooron, het zit vlak (dat van gewone wol is gebreid) en staart, terwijl de pooten ineens bij de respectievelijke deelen wor den aangebreid. Alle deelen worden in ribbelpatroon (dus heen- eu teruggaande steeds recht) gebreid. Bug- en kopgedeelte. We zetten met angorawol 80 st. op en breien: le naald: recht. 2e en 3e naald: aan het begin en einde van deze naalden 1 st. meerderen. 4e en 3e naald: recht zonder meerderen of min deren. 6e en Te naald: aan het begin en einde van deze naalden 1 st. minderen. Se naald: de eerste 12 st. van de naald afkanten, de naald uitbreien. 9e naald: de eerste 12 st. van de naald afkanten, de naald uitbreien. Deze afgekante steken vormen de pooten. 10e tot en met de 21e naald: steeds recht, zonder meerderen of minderen. 22e tot en met de 34e naald: aan het begin van elk dezer naalden 1 st. minderen. 35e tot en met de 45e naald: recht zonder meerderen of minderen. 46e naald: aan het einde van de naald 9 st. er bij opzetten. 47e naald: aan het einde van de naald 9 st. er bij opzetten. 48e, 49e, 50e, en 51e naald: aan het begin van elk dezer naalden 1 st. meer deren. 52e en 53e naald: recht zonder meerderen of minderen. 54e en 55e naald: aan het be gin van elk dezer naalden 1 st. minderen. 56e naald: aan het einde van deze naald 11 st. afkanten (draad afbreken). 57e naald: aan het einde van de naald 11 st. afkanten. Deze afgekante steken vormen de voorpooten. 58e, 59e, 60e en 61e naald: aan het begin van elk dezer naalden 1 st. minderen. 62e en 63e naald: recht, zonder meerderen of minderen. 64e tot en met de 71e naald: aan het begin van elk dezer naalden 1 meerderen. 72e tot en met de 77e naald: aan het begin en einde van elk dezer naalden 1 st. meerderen. 78e, 79e, 80e en 81e naald: recht, zonder meerderen of minderen. 82e, 83e, 84e, 85e naald: aan hel begin van elk dezer naalden 1 st. minderen. 86e naald: aan het begin dezer naald 1 st. minderen, dan de mid delste 4 st. 2 aan 2 te zamen breien en de naald verder gewoon recht uitbreien. S7e naald: aan het begin dezer

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 36