IN HET VOORJAAR BORDUREN.... IN DEN ZOMER DRAGEN '3 v: 36 n'ot. - VAN DEZE GEBORDUURDE JURK IS HET PATROON VERKRIJGBAAR IN DE MATEN 40-42-44-46 30 CTS. BIJ „PANORA", NASSAUPLEIN 1, HAARLEM BOVENWIJDTE 96 cm Wat is het prachtig, niet waar, dit geborduurde toilet je? Het geeft de draagste: een apart cachet en behoudt zijn waarde gedurende meer dere seizoenen. We kunnen het maken van linnen, zijden linnen, toile de soie, zijden crêpe de chine of een dun ne wollen crêpe georgette, waarvan we dan ongeveer 3 m. van 100 cm. breed noodig hebben. De japon is vrij eenvou dig van snit, zoodat we haar makkelijk kunnen ma ken aan de hand van het hiernaast weergegeven knippatroontje. We beginnen met het verkleinde knippatroontje op ware grootte te brengen, waarna we het patroon mot onze eigen maten vergelijken. Kleine wijzigingen kunnen worden aangebracht door over de geheele lengte het patroon even in te vouwen, wanneer het patroon iets te wijd mocht zijn. Is het iets te klein, dan knippen we het over de lengte door en leggen de deelen zooveel als noodig is uit elkaar. In dit geval is het ook aan te raden flinke naden erbij aan te knippen. Als borduurmateriaal nemen we waschechte splijtzijde, waarbij wc na tuurlijk een tint nemen die goed met de stof harmonieert, b.v. rose op bleu, geel op groen, paars op lila, turkoois of lichtblauw op zwart, licht - rose op zwart, enz. Het borduren gebeurt met 2 3 draden. Het omboorden van de plooi midden-voor, kraag en manchetjes gebeurt in dezelfde tint als van het borduurmateriaal. We gebruiken hiervoor schuingeknipt biais-lint of bij passende stof, die we in schuine biezen knippen. We leggen nu de op ware grootte gebrachte patronen op de stof en knippen ze na met 2 cm. naad. Aan den onderkant echter een zoom van ongeveer 6 cm. Zijn de verschillende deelen uitgeknipt, dan brengeu we met behulp van carbonpapier de bloemmotieven op de stof over. Bij lichte stoffen gebeurt dit met blauw, bij donkere stoffen met geel carbonpapier. Is dit werkje klaar, dan borduren we de bloemen in den platsteek en de stengels in den steelsteek. Het driehoekig motief, dat als loos zakje fungeert, wordt geheel in den platsteek gewerkt (zie werkproeije). Is het borduurwerk klaar, dan naaien we de deelen in elkaar. IV e willen hierbij in het kort even de volgorde van dit in elkaar zetten erbij geven. We beginnen met de beide figuurnaadjes in de voorpanden te stik ken. Vervolgens verbinden we de schoudernaden, waarna de kraag kan worden aangezet. We hebben nu de panden nog vlak liggen, daar de zij naden nog niet gesloten zijn. Dit vergemakkelijkt het omboorden van de plooi midden-voor. Dit gebeurt in één keer met het omboorden van den De mouwen hebben we intusschen ook dichtgestikt, zoodat het manchetje tegelijkertijd kan worden omgeboord. Nadat de zijnaden gesloten zijn wordt de zoom ingeslagen en luchtig tegengezoomd. Ten slotte worden de mouwen met enkele plooi tjes in het armsgat gezet. Is de japon klaar, dan wordt zij aan den linkerkant met een vrij warmen bout op een zachte on- 7 :'v-: zoodat het borduur werk er op komt te liggen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 36