Küblev
j LfMermanzts e_y Vaai~^x
Wie verstandig is,naait met
daar^i^elastisch, is,sterk en kleurecht, j
is de beste.
13
in slavernij te leven. Samuel had ge
vloekt en met zijn tanden geknarst,
doch zij had alleen maar berustend ge
schreid. De ziel van den nikker was ge
boren in de duisternis en in de duister
nis zou hij leven tot aan zijn dood. Dan
zou de Enge! Gods komen en liem vrij
verklaren en voor ftods aangezicht
zou zijn gelaat wit worden als sneeuw.
Zoo had zij het geleerd in haar kinder
jaren en in dit geloof vond zij de kracht
te berusten.
Na de wreede scheiding van -haar
kinderen hadden Samuel en zij een
nieuwen meester gekregen in meneer
Trevelyan. Dat was vijfentwintig jaar
geleden, zij wist het heel nauwkeurig.
Meneer Trevelyan was een beste meester
en zij hadden het heel goed bij hem en
zijn vrouw. Toen ging haar dochter
trouwen niet 'n nikker van den Mis
souri en had zij ook van haar moeten
scheiden. En tien jaar later ontviel
haar Samuel. Toen bleef zij alleen en
beidde geduldig den dood. Want de
dood was de beloofde verlossing en het
leven had thans niets aantrekkelijks
meer.
Want de tijden waren veranderd en
met de tijden ook de menschen. Vroeger
kon iedereen in vrede leven en leek de
Vijf-boomen-vallei op Gods eigen para
dijs. Maar de oorlog was gekomen tue-
schen noord en zuid en sindsdien leefde
iedereen in angst en vrees. De Yankees
hadden den nikkers de vrijheid beloofd,
als zij den oorlog wonnen en velen had
den hun oor geleend aan die mooie
praatjes. Maar wat had een nikker aan
die vrijheid? Wie gaf hem te eten en
waar vonden zij een plek om te slapen?
Zij had ze gezien, die dwazen, in groote
troepen de plantages verlatend en zin
gend her- en derwaarts trekkend, totdat
zij er bij neervielen van honger en ver
moeienis. Neen. de ziel van den nikker
was in de duisternis geboren en alleen
Gods Engel zou het gegeven zijn hen
vrij te maken.
Claudia had haar pijp leeg gerookt.
De duisternis was thans zoo dicht in de
vallei, dat zij zelfs de geblakerde muren
en de boomen niet meer kon onder
scheiden. Zij stond op, blies de lamp uit
en een oogenhlik later viel zij als een
kind zoo gerust op haar stroornatras
In het vale licht, van den aanbreken-
den dag naderde een kleine troep rui
ters de Vijf boomen-vallei. Het waren
ruiggebaarde mannen en zij droegen
uniformen van de zuidelijken. Kapitein
Hilverton en luitenant Joggens be
reikten het eerst den heuveltop. Zij
stegen af en staarden onderzoekend in
de vallei neer. De troostelooze aanblik
van de zwartgeblakerde muren ont
lokte den kapitein een kille, verwen-
sching.
„Die ellendige kerels! Het zijn me
héldeudaden, vrouwen en kinderen van
hun onderdak berooven. Hij wend
de zich om naar zijn manschappen.
„Weet een van jullie ook van wien
deze bezitting is?"
„Ik vermoed van kapitein Trevelyan,
mijnheer," antwoordde een der mannen.
„Die moet althans in deze huurt wo
nen."
„Kapitein Trevelyan van de eerste
cavaleriebrigade
„Juist, kapitein."
„De bezitting is verlatende bewoners
zijn vermoedelijk gevlucht," merkte de
luitenant op.
„Niet zoo verlaten, als u gelooft. In
een der hutten brandt een vuur. Zou
onze vriend Adam daar misschien een
schuilplaats gezocht hebben?"
„Het is niet onmogelijk; zullen we
eens gaan kijken?" stelde de luitenant
voor.
Met de paarden aan hun hand ste
gen zij in de vallei af. De doodvermoeide
neger in de schuur sliep rustig door,
onbewust van het naderend gevaar.
Claudia zag hen echter komen en haar
eerste gedachte gold den vluchteling.
Zij zou hem niet verraden - in den oor
log was reeds genoog negervleesch ge
schroeid en verbrand. Toen de ruiters
het huisje naderden, kwam zij te voor
schijn. Zij herkende zuidelijken
vrienden van haar meester.
„Een oude negerin," merkte luite
nant Joggens op.
De kapitein gaf geen antwoord. Vlak
voor do hut hield de troep stil.
„Dag, opoe, wie woont hier?" infor
meerde kapitein Hilverton.
„Meneer Trevelyan, maar hij is in den
oorlog, mijnheer," antwoordde Claudia.
De officier snoof de brandlucht op.
„Pas gebeurd, hè? Waar zijn de be
woners gebleven
„Vier dagen geleden kwamen de
Yankees ineens van gindsehe heuvels
afstormen," zei Claudia dof. ..Zij sloe
gen alles kort en klein en staken er
toen den brand in. De nikkers riepen ze
bij elkaar en toen lazen ze een brief
voor waarin stond, dat alle slaven vrij
waren verklaard. Toen is mevrouw
naar haar familie aan den Missouri ge
vlucht. maar de nikkers zijn met haar
meegegaan. Want wat moet een nikker
met de vrijheid doen, als hij geen eten
en onderdak heeft?"
Claudia kreeg tranen in haar oude
oogen, toen zij naar de naakte muren
staarde en aan haar meesteres dacht.
Kapitein Hilverton spuwde op den
grond. „De ellendelingen! Weerlooze
vrouwen en kinderen, zeg ik. Zeg,
opoe." ging hij vriendelijk voort, „we
zoeken een nikker, een vogelvrij ver
klaarde. Hij is overgeloopen naar de
Yankees en heeft tegen grof geld onze
vrienden verraden. Het is een schurk,
want hij heeft de Yankees tot gids ge
diend en hun verschillende plantages
aangewezen-, waar iets te halen viel. Wij
hebben 'm te pakken gehad, maar hij
is ons ontvlucht. Hij is tweemaal ge
brandmerkt heb je hier gisteren soms
een neger zien zwerven?"
Claudia staarde den officier met don
kere oogen aan. Die nikker in de schuin
was dus geen onschuldige vluchteling,
maar een schurk. Had hij den Yankees
misschien ook den weg gewezen naai
de Vijf-hoomen-vallei? Zij dacht aan
de tranen van haar meesteres en aan het
gejammer van de nikkers, toen zij het
huis in vlammen hadden zien opgaan
en haar gelaat verstrakte.
Bevend wees zij naar de schuur.
„Tweemaal gebrandmerkt die nik
ker is gisteravond daar binnen geslo
pen, mijnheer.
„Wat duivel, en daar moet je eerst
nog over nadenken, opoe viel de luite
nant uit. „Kom mee, mannen, maar
zachtjes.
Kapitein Hilverton bleef achter. Hij
had een strootje van den grond opge
raapt en stak het in zijn mond. Hij was
tevreden over den uitslag van zijn expe
ditie. Die schurk van 'n neger had tien
maal den dood verdiend voor zijn ver
raad en het speet hem eigenlijk, dat hij
hem maar één leven kon ontnemen.
In de schuur klonk 'n wilde schreeuw,
gevolgd door vloeken en het rumoer van
een worsteling. Maar de vluchteling
had niets in te brengen tegen de vijf
krachtige mannen, die hem overvielen,
en met een gesmoorden kreet gaf hij
zijn verzet op. Een oogenhlik later ver
scheen hij buiten, sidderend over ai
zijn leden en meegesleurd door de sol
daten, die hem stompten en sloegen,
waar zij hem konden raken.
Sloi op blz. 15
Elegante lijn, solide al-
werking en uitstekende
pasvorm, dit zijn de
goede eigenschappen
van iedere
japon
Catalogus gratis. Zoo noodig worden adressen waar Kübler-kleeding verkrijgbaar is gaarne
verstrekt door de hoofdvertegenwoordiging Fa. G. H. TE KORTSCHOT, Winterswijk, Tel. 2391
1 i
.AA-
LET U OP HET HANDELSMERK SCHAAKBORD.