VIM lea*/
ïinigt zacht
krast nooit
Dan Droste
Pastilles! Die
vallen altijd
in den smaak.
Die zijn altijd
welkom
U wilt
op iets goeds
tracteeren?
27
kende het klappen van de zweep
Karei was tegenwoordig vaak tot
diep in den nacht aan het werk in de
smederij van Hieronymus Kugel. Nau
welijks was hij 's avonds binnen, of
baas Kugel grendelde secuur de deur en
liet noch klanten, noch de oorlogsinva
liden binnen, die er vroeger van hun
ervaringen aan het front kwamen ver
halen. Het was warm in de werkplaats
en zij konden er hun hart nog eens uit
storten over hun inzichten aangaande
de politiek en de maatschappij.
„Ziezoo, nu komt er geen mensch
meer in, Karei," zei Kugel dan. „Van
dit werk hebben ze toch geen verstand.
En het gaat hun niets aan ook."
Soms gingen ze samen, heel vroeg
in den morgen, naar een stuk land, dat
Hieronymus Kugel buiten het doip
bezat. Verlieten zij het dan weer, dan
zag het land eruit, alsof het was om
gewoeld door een heele kudde wilde
zwijnen.
Eiken dag herhaalde de smid bij het
afscheid dezelfde woorden
„Ja, het lukt, Karei! Het komt in
orde! Jongen, wat heb jij toch een
hersens. Je bent een geboren genie,
Karei.
Op zekeren dag stond Karei Neist
voor den ouden Herbert Neist.
„Nu moeten wij gaan sparen, vader,"
zei hij ernstig.
Herbert Neist vestigde een verrasten
blik op zijn zoon.
„Sparen, zeg je! Maar, jongen, wij
sparen immers al lang."
„Zeker, maar wij moeten nog spaar
zamer worden. En als het niet anders
kan, wil ik er zelfs honger voor lijden."
„Waarvoor, Karei!"
Karei Neist rekte zijn gestalte.
„Ik ga een fabriek vestigen, vader,"
zei hij vastbesloten en met nadruk.
Met een ruk ging het hoofd van Her
bert Neist omhoog.
„Een fabriek, zeg je!"
„Jawel. Een fabriek voor de vervaar
diging van modern tuingereedschap."
Zijn vader keek hem sprakeloos aan;
meende hij dat nu werkelijk!
„En daar heb ik geld voor noodig.
vader!"
Herbert Neist had de vreemde ver
rassing eindelijk verwerkt. „Tuinge
reedschap!" vroeg hij voorzichtig.
„Juist."
„Maar voor den drommel, jongen!
Waarom moet het nu juist tuingereed
schap zijn!"
„Ja, waarom?" herhaalde Karei
glimlachend. „Dat idee is me nu een
maal ingevallen, vader! Ik heb drie
octrooien aangevraagd en twee model
len van mijn nieuwe uitvindingen ge
deponeerd."
„Octrooien aangevraagd? Op je uit
vindingen? Met dergelijke dingen dien
je voorzichtig te zijn, maar ik weet
natuurlijk niet wat je in je hoofd
hebt."
„0, maar dat is wel in orde," lachte
Karei onbezorgd. „Ik zal je de modellen
eens toonen van mijn nieuwe werktui
gen. Ze functionneeren onberispelijk.
Maar het is heelemaal niet mijn plan
me uitsluitend te bepalen tot de ver
vaardiging van mijn eigen vindingen.
Daarnaast wilde ik me toeleggen op de
fabricatie van houweelen, schoppen
en spaden, harken en dergelijke dingen
meer voor den tuin. Het gereedschap
dient alleen een sierlijker en handiger
vorm te krijgen dan hetwelk tegenwoor
dig in gebruik is. Ik twijfel er niet aan,
of het zal er ingaan bij het publiekhet
nieuwe trekt de menschen aan."
Herbert Neist twijfelde nog steeds
<>f het idee levensvatbaarheid had.
Tuingereedschap het had iets van
speelgoed.
„Denk je werkelijk, beste jongen...."
begon hij aarzelend. Maar Karei viel
hein reeds in de rede.
„Ik ben overtuigd dat het gaan zal,
vader. Men hoort nu wel overal spreken
van een vlucht van het land naar de
stad, maar de voorteekenen zijn er
reeds, dat weldra het omgekeerde zal
plaats vindeu. Hoor een echten stedeling
maar eens praten over landelijke ge
noegens en aanschouw dien trek eens op
Zondagen naar buiten. In het hart
van de menschen is de liefde voor de
natuur blijven leven en hoe minder zon
en hoe meer stof in de steden, des te
grooter zal het verlangen worden naar
de ruimte en het licht en de schoonheid
van het land."
Hij pauseerde even, als verwachtte hij
critiek op dit betoog, maar Herbert
Neist keek zijn zoon slechts nadenkend
aan.
„Nu het snelverkeer zich in nieuwe
lianen begint te ontwikkelen en de af
standen met den dag kleiner worden,
zal die trek naar het land volgens mij
nog in beduidende mate toenemen,"
vervolgde Karei. „Ik voorzie dat in de
nabije toekomst steeds meer zakenlui
zich buiten de stad zullen vestigen. De
zakenman zal er zijn landhuis hebben en
zijn tuin, hetzij siertuin of moestuin,
dat doet er in dit geval niet toe. Dien
tuin zal hij in elk geval bewerken, of
door anderen laten bewerken. Maar ook
de kleine man zal zich bij voorkeur aan
den buitenrand van de stad gaan vesti
gen. Hij heeft zijn fiets en den autobus
om zich naar zijn werk te begeven en
's avonds en op zijn vrije dagen zal hij
zijn ontspanning zoeken in den aanleg
en het onderhoud van het tuintje,
dat hij het zijne zal noemen.
Al die menschen hebben tuingereed
schappen noodig en ik weet dat er reeds
veel vraag naar is. Men zou zelfs kun
nen spreken van een behoefte aan een
fabriek als die, Welke ik van plan ben
te vestigen. Er is behoefte aair modern,
degelijk en goedkoop tuingereedschap
en dat, zal ik gaan fabriceeren."
„Zeg me eens, Karei, wat zijn dat
voor uitvindingen, die je hebt gedaan?"
vroeg Herbert Neist eindelijk.
„Ten eerste een kleine ploeg, die niet
door paarden- maar door menschen
kracht wordt voortbewogen."
„Een ploeg?.... Hoe dan?...."
„Het idee is zeer eenvoudig, vader.
Eén man bestuurt den ploeg en een
ander trekt hem. Zoo'n ploeg presteert
natuurlijk niet zooveel als zijn grootere
broer, die op het land wordt gebruikt,
maar dat is ook volstrekt niet noodig
voor het doel, waartoe hij vervaardigd
is. De vore, die hij snijdt, is smal, maar
diep genoeg. Verder heb ik een verstel
bare handzaaimachine vervaardigd, een
veelscharigen ploeg voor het openscheu
ren en omwerken van kleihoudende
gronden en verder nog allerlei nieuwe
gereedschappen voor den tuin. De prij
zen zijn zoo laag, dat ze zelfs voor men
schen met smalle beurzen niet te be
zwaarlijk zijn."
Herbert Neist had hem tot het einde
toe aangehoord. „Heb je de zaak wel
goed doordacht, jongen?"
„Ja zeker, vader. Alles heb ik tot in
details bestudeerd en van alle kanten
beschouwd. En ik ben absoluut over
tuigd, dat mijn opzet slagen zal. Bo
vendien; je moet tegenwoordig iet--
wagen ook, wil je wat bereiken."
„Wagen, zeg je? Jongen, ik heb au
ders al zoo vaak iets gewaagd. En altijd
is het mis gegaan."
„Maar dit kan niet mis gaan, vader
En ik waag niet roekeloos, want ik be
gin van onderop te bouwen en ik heb
dus niets te verspelen."
Wordt vervolgd
ALTIJD WELKOM!
Spaart plaatjes voor het nieuwe album „Het Water op"!
Scherpe schuurmiddelen veroorzaken krassen, waar vuil en vet in
blijft zitten. Het fornuis gaat er dan gauw versleten uitzien. Maar
door de dubbele werking reinigt Vim uiterst zacht Vim maakt
het vuil los, zodat het gemakkelijk kan worden verwijderd. Elk
spatje overgekookt voedsel vliegt er af en het fornuis wordt
glanzend schoon. Vim reinigt alles zacht en grondig goot
steen, potten en pannen, schilderwerk, houtwerk en emaille.
OP ELKE BUS EEN BON VOOR GESCHENKEN
OP ELKE BUS EEN BON VOOR GESCHENKEN