réi NUGGET k VlCKS Va-tro-mol sass 5».0«« KILOMETER OP METALES! VLEUtJELi 35 Vervolg van biz. 32 niet- van boven gezien wilde worden. Voor bet vliegtuig vertrekt, heb ik nu nog drie dagen voor Hongkong. Ik breng ze, ver van de Europeesche wijk, in de gele stad door. Mijn gids heet Tam. Een beschaafde jonge Chinees, die als employé van een Engelsche firma de rol van be middelaar tusschen de rassen speelt en hu een halve vacantieweek voor mij opoffert. Meteen op den eersten middag, aan de boot in K owl oen, heb ik kennis met hem gemaakt, hij gaf mij, toen ik niets met mijn bankbil jetten uit Kanton kon beginnen, een penny voor den overtocht. Wij slenteren nu door de Des Voeux- en Queensroad en hebben heerlijk veel tijd. Onder de arcaden, die deze straten breeder maken, die in den regen droog blijven en bij zonneschijn schaduwrijk zijn, kent Tam elke etalage en hij weet ook wat er nog meer te koop is. Hij wijst mij den winkel aan, waar de Clipper postzegels, die met het stempel van de eerste oceaanvlucht al tamelijk duur zijn, nog goedkoop te krijgen zijn. Hij brengt mij ook naar den „Lost Property"-winkel: daar kunnen bestolenen hun „verloren eigendom" terugkoopen als niet de op jade beeldjes verzotte touristen hun voor zijn. Op den drempel van een winkel met golfsticks, thermosflesschen en koelkasten hurkt een jonge Chineesche vrouw, die haar kind voedt. Een sta pel kranten ligt naast haar. Aanstonds zal ze haar zuigeling weer op haar rug binden en met de kranten onder haar arm verder gaan: „China Mail, Hongkong Telegraph, één penny, sir!" Een waarzegger legt de kaart. Er komt gauw een brief, hoort zijn klant, die niet lezen kan en „er gaat een heer dwars over den weg". Zoo ziet haar toekomst er dus uit. Op den hoek van de straat vormen groote stroo- hoeden een kring: daar knielen koe lies; koperen munten dansen en de dobbelsteen valt. Heb ik kiespijn? Een gele tandarts met een geiten- haard heeft al een stoel voor mij klaar staanhij trekt mijn heelen mond leeg voor twee kwartjes. Gaten in mijn schoenen? Van een ouden autoband snijdt er eentje nieuwe zolen. De stoffenhandelaars dat zijn hier uitsluitend Indiërs laten hun zijde voor mij golven en kijken mij aan, alsof ik in lompen loop en alleen hun stoffen weer een heer van me kunnen maken. Het lijkt wel of ze alle straten met hun waar versierd hebben. Maar dat zijn de wimpels, die elke afzonder lijke zaak aanduiden, geen nationale vlaggen, maar fladderende prijsaan- kondigingen en reclamelinten. Zoo bont a's vandaag heeft zelfs Tam de straat nog nooit gezien „De rijke Chang is dood!" valt hem plotseling in. En dan nadert ook de begrafenisstoet, kleurig en glanzend, alsof een feest van het bloeiende leven aanving. Met vijf kapellen. Kleine meisjes gaan aan het hoofd, sierlijke, tien- en twaalfjarige tooneel- speelstertjes, van de tooneelschool, verklaart Tam, die door den Maecenas Chang gesticht is; zij hebben kleeren aan, die een levendige fantasie voor dezen eenen dag ontworpen heeft zij dragen wierookvaten voor den doodentempel. En de berk, die daar als op een draagbaar ligt? Dat was de lievelingsboom van den gestor vene, men heeft hem, daar hij den doode niet mocht overleven, afge zaagd nu wordt hij hem op den laat- sten weg nagedragen. Een waar bosch van vaandels. zij vervangen hier de kransen. Een witzijden, blauw beschilderd wit en blauw zijn de rouwkleuren - heeft het groote theeconcern van Hongkong gestuurd, waartoe Chang behoorde: een ander de kamer van koophandel; de eerbewijzen, die hem eens verleend werden, zijn in goud gestikt daar nog eens op te zien. En zijn aardsche deugden verkondigen ook de opschrif ten der eenvoudige vaandels, die door honderden Chineesche vrouwen ge dragen wordeh. „Hij was goedhartig," zegt er bijvoorbeeld een en „Hij was verstandig". Tam heeft ze voor mij vertaald. „Opgepast!" zegt hij, „nu komen de nagelaten betrekkingen." Het rieten schort over het grove linnen kleed van deze laatste vier kenmerkt hen als familieleden. Chang's nichten: haar gezicht onder een kap, zoo trekken zij voorbij. „Niet zien en niet gezien worden" voor alle vrouwen, die aan een begrafenis deel nemen, geldt dat. En dan gaat een gefluister door de dichte menigte: de zoons! Een wit staafje, zooals slechts de directe na komelingen hebben, beeft in hun hand. Achter den eerstgeborene gebogen van smart en door een bedien de gesteund komen de mannen, die de kist dragen. „Het zijn er twee endertig," heeft Tam geteld en dat beteekent in China, dat het een mach tig man was, die stierf. Naar het ambt en de waardigheid van een doode wordt het aantal dragers bepaald. Het begint bij vier, acht en zestien. Honderdachtentwintig waren het bij den keizer. Onder een pagodeachtig bouwsel, dat overladen is met zijde en bloemen, ligt het stoffelijk omhulsel van den millionnair. De doodengees- ten van met bronsverf beschilderd karton, die achteraan in den stoet worden meegedragen, doen al een beetje armoedig aan. Een eere- wacht van Engelsche politieagenten, Sikhs met een tulband op hun hoofd, en de Europeesche auto's, die in een nuchtere rij, elk met een krans op den radiator, den optocht besluiten, komen al uit een andere wereld. Ik heb een soort tooneelspel ge zien pronkerig en uitbundig, maar tegelijkertijd gaf het de grenzenloos eerbiedige dankbaarheid van de kin deren en kindskinderen tegenover den oudste der familie weer. Deze familie verloor, alsof zij een kleinen staat vormde, haar gebieder. In dit zoo diep wortelende, met den eigen stam zoo •stevig verbonden gevoel ligt wellicht de oorzaak, dat eerst in de tegenwoor dige Chineezen het staatsbewustzijn begint te ontwaken. Op het kerkhof ginds krijgt de aarde nu haar leen terug; in den eeuwigen kringloop zal zij het den nakomelingen weer verleenen. „Het is de aarde," zoo las ik bij Lin Tsioe Sen, „die hem voortbracht; hij vormt een deel der rivieren, der hoornen en der bergen van zijn vaderland. LTit deze innige verbinding neemt ook de naar verre landen reizende Chinees een deel van de aarde zijner voorvaderen mee, opdat zij hem in zijn heimwee mogen troosten." Volgende wee k: De China Clipper vertrekt DANK JE, MIEP, DAT HEEFT MIJN HOOFD OPGELUCHT. NU KAN IK WEER ADEMEN. NOG STERKER...ALS JE VA-TRO-NOL BIJTIJDS GEBRUIKT, VOORKOM JE VELE VERKOUDHEDEN. Prijs fl. -.90 p«r flac. bij hoofdverkoudheid Een paar dr p^rzachten ikkeling, dige nieuwe vloeistof m de neusgat ,len slijmvliezen „Ik voel me erg afgetakeld dokter." „Ja, U ziet er ook véél ouder uit." ,,'t Is waar, al mijn jeugdige ener gie ben ik kwijt." „Uw kwaal is gebrek aan leder vitaminen. Een dagelijksche dosis NUGGET en U zult spoedig weer de oude zijn 5CHOENCRÊME VAN SUPERIEURE KWALITEIT 6LUws# 10 en 20 ct. Zwart, Donker-, Middel- en Lichtbruin, Rood, Wit en Blauw. i'I.U-liMIAUH'J-.UU

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 35