7 Nee I Béét heeft de egel haar weer óm slaat de slang kop en hals terug in
een poging den bruut wurgend te omstrengelen.... het tweegevecht tusschen de
beide roofdieren van het inheemsch boschlandschap zet zich voort.
g Weer schijnt de slang te zullen ontkomen, den egel zelfs in de stekellooze deelen
bij de keel te zullen bijten.... maar dan wordt het verweer van de danig toege
takelde slang ai minder.... en.... minder.... Ten slotte is haar weerstand geheel gebroken.
11 Bestand tegen alle natuurgiften als koning Mithridates in de oudheid begint hij
daar, zelf dank zij zijn gespiest ridderharnas niet in het minst verwond door
..den kruipenden schrik van het struikgewas", kalmaan de prooi op te peuzelen.
12 En. het egeltje rolt zich weer op voor een (welverdiend) dutje na zwaren
arbeid. Met huid en „haar", met vel en giftklieren en schubben, heeft hij de
Viviperra, onze eenige giftslang hier te lande, verorberd.
ff Niet meer heeft het koudbloedige dier de krachten zijn lintlichaam om den
onkwetsbaren romp van zijn vijand te slingeren nü kan de egel zijn slag
berekenendóór knauwt en knaagt hij de wervelkolom.
10 De slang is verlamd het centraal zenuwstelsel vernietigd en zijn mach-
teloos-bungelenden, nog levenden buit sleept de egel mee achter zijn rots
in het oerwoud, 'n steen tusschen het zand en het boschmos.