OUVERTURE z"-e Amerikanen noemen het „wise-cracks", maar welken naam de Fran- V schen aan soortgelijke geestige, slagvaardige opmerkingen geven. 1 weten we niet. Trouwens, er zit ook verschil in. Dé Hollywood-producers kiezen bij voorkeur felle, bijna striemende uitingen van allerlei aard: de Franschen toonen ook hierin weer hun speciaal karakter door een meer inelancholieken humor, niet minder pittig, doch van een heel andere structuur, zouden we haast zeggen. Dat blijkt uit hun films, maar ook uit de speelmethode hunner kunstenaars. Louis Jouvet geeft er in deze film een meesterlijk voorbeeld van. Hij is de leeraar van een tooneelschool, die als de „al-wijze" aan jeugdige aspirant kunstenaars de geheimen van het tooneelspel moet bijbrengen. Het is waarlijk een prachtcreatie van hem. Hij lijkt een door-en-door tooneelmensch, die alle conflicten en alle moeilijkheden om hem heen terugbrengt tot de wereld van de fantasie en den schijn. Uit al zijn manieren proeft de toeschouwer den super-acteur, die zich met een hoovaardig sarcasme boven het acteurschap zelf plaatst. De moeilijkheden, welke zich aan hem opdringen, aanvaardt hij met een bijna filosofische onverschilligheid, hier en daar aangelengd met een soort vaderlijk gevoel voor zijn pupillen. Daarbij heeft hij zijn stem, zijn sublieme voor dracht en zijn heele houding mee om een volmaakt zuiver karakter uit te beelden. Al het overige is dan ook betrekkelijk van minder belang, daar ten slotte toch alles weer naar hem wordt teruggeleid. De ouder titel van deze film luidt: Rondom de fabricatie van sterren, en de lezer kan zich nu ongeveer wel een beeld vormen, wat de geheele film eigenlijk is. De sterke en duidelijke lijn van leeraar Lambertin (Loxiis Jouvet) steekt zooals gezegd boven alles uit en dicht om hem heen gegroe peerd staat een drietal leerlingen als Claude Dauphin, het vervelende, eigenwijze en zelfingenomen Don Juan-type; Odette Joyeux, als het meisje, dat door allerlei omstandig heden telexirgesteld en cynisch tegenover alle dingen om haar heen staat en dan letterlijk in de sfeer van het tooneelspel verdrinkt, en last not least Janine Darcey, die ui Frankrijk als het grootste talent vair 1938 beschouwd wordt en hierin het eenvoudige, op het kantje af dweepzieke meisje is, dat liet hart van den Don Juan radicaal eu voorgoed weet te veroveren. Het is een schets van den liedendaagschen tijd, met de be kende Fransche openhartigheid en flair verfilmd. De leerlingen van de tooneelschool verlaten de hlas. 'Tweede van linies Odette Joyeux, die als het meisje Cécilia de dramatische noot van deze overigens zeer vroolijke film is. 34 Voor degenen, die pittigen Franschen humor, meesterlijk spel en een onderhoudend gegeven weten te waardeeren, J is deze VICTORIA-film een heel genoeglijk amusement. De leeraar Lambertin (Louis Jouvet) beloojt aan zijn leerlinge Isabelle (Janine Darceydat hij zal zorgen dat zij van haar onwillige pleegouders toestemming krijgt omden cursus van de tooneelschool te blijven volgen. Een scène als deze kan alleen in een Fransche film voorkomen. Zij drukt niet alleen de bescheiden behuizing maar ook de nonchalance, waarmede zij zich in huis bewegen, uit. De Don Juan (Claude Dauphin) neemt voor zijn ex-verloofde, die toevallig even op bezoek komt, niet de minste égards in acht.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 34