DE OOGST VAN
PRIJSVRAAG
Jgk&u&w m MWwjflB mm
Bmi«5 4ÈteiÊÊSËti&&
HHWWW'1' mHTrtfl wit'Pft W w
iitiTnfSuht
Uitzoehen
maar
Pw^iymwvüi!
»5^j§i 'j^3önh
Twee, ontwerpen, die niet bepaald een specifiek Amsterdamschen of Nederlandschen indruk maken
Duizenden zijn er geweest, want de belangstelling is groot. Het gaat
immers om een arbeid die binnenskamers is besproken, uitgevoerd en
beoordeeld, maar waarvoor duizenden belangstelling voelen het
is een zaak die allen raakt: een nieuw stadhuis voor de hoofdstad.
L>e belangstelling voor de tentoonstelling der ontwerpen in het Stedelijk
Museum richt zich natuurlijk eerst naar
de groote zaal; daar kan het publiek zich
een oordeel vormen over het werk der vier
architecten, die deelnamen aan de besloten
prijsvraag, en vooral van de twee half-be-
kroonden (Duintjer-Komter en Berglioef-
Vegter), die zooals bekend door de jury
werden uitgenoodigd, hun plan nader uit te
werken, en wanneer men de stemming der
bezoekers ook maar vluchtig peilt, blijkt onmid
dellijk dat het publiek het dezen keer niet eens is
met de deskundigen, die de zware taak der beoor-
deeling hebben uitgevoerdDe voorkeur richt
zich niet tot het ontwerp der half-bekroonden, doch trwïs,; -
naar het plan van ir. Zwiers, het eerste dat men bij
het binnentreden der zaal ziet. De maquette van
Duintjer en Komter kan geen genade vinden; het is
te recht en te plat, iedereen hoopt dat Amsterdam
niet met deze fantasielooze steenmassa zal worden
opgescheept voor enkele eeuwen. Bij de andere, die
van Berghoef en ir. Vegter, maakt men onwillekeurig
vergelijkingen met de Beurs van Berlage, en dat kan
men niemand kwalijk nemen.
Dit ontwerp werd ingeleverd onder het bescheiden motto „een krabbeltje''
De tentoonstellingshal.
Stadhuis of
Een stadhuis voor de hoofdstad des lands, dat
voor de eeuwen gebouwd wordt, vraagt een bouw
meester van uitzonderlijk formaat, van groote allure.
Leeft die kunstenaar thans niet? Het publiek
en voor het publiek wordt liet gemeenschapshuis,
het stadhuis ten slotte toch gebouwd - beant
woordt die vraag ontkennend. Dit gebouw, dat de
twintigste eeuw laat verrijzen, moet natuurlijk een
weerspiegeling zijn van die eeuw, van onze ideeën,
onze geestelijke standing. Maar indien onze zoo
hooggeroemde tijd geen grootsclier, indrukwekkender
en boeiender plannen kan opbrengen dan die nu zijn
tentoongesteld in het Stedelijk Museum laten
wij dan nog maar even wachten met bouwen.
En de andere 221 ontwerpen? Het is toch wel leuk,
deze tentoonstelling. Ze is buitengewoon interessant,
dikwijls vermakelijk, en men vraagt zich in de
hoogste nieuwsgierigheid ai, welke voorstelling
sommige architecten hebben van een stadhuis van
Amsterdam. Men bewondert in enkele ontwerpen