Onvermoeibaar en goedgehumeurd dank zij de gezonde Wrigley's P.K. 39 „Zeker, meneer Neist!" ,Ziet 11, «lat is mijn rijkdom en dien laat ik mij niet ontnemen. En boven dien houd ik van dat grapje. Als ik 'g Zondags naar de kerk ga en ze houden me het collectezakje voor, dan hef ik mijn stuivertje zóó hoog, dat iedereen het kan zien. En dan hóór ik het de mensehen denken: Kijk dien lompen - millionnair eens! Wat eon edele wel doener! Hij geeft den armen waarachtig een heel stuivertje. Hij heeft zeker ver geten liet te wisselen. Als het kon zou hij het beslist doorbijten. Welnu, meneer pastoor, is dat geen aardige grap?" De geestelijke zweeg en schudde ver drietig het hoofd. „Weet u, meneer pastoor, dat geld is duivelswerk. Het maakt de menschen tot leugenaars, huichelaars, misdadigers en nog veel meer. Ik wil niemand in de verleiding brengen. Ook mezelf niet. Ze denken allemaal dat ik een schraper ben, die harteloos met zijn geld woekert. Eu zij vermoeden niet, hoe ik mij daarover verheug! Want als zij wisten dat ik vrij gevig was, zouden ze spoedig mijn ziel en zaligheid in gevaar brengen. Ze zou den voor me buigen en me eeren in de kranten. In de kranten, meneer pastoor! Hoe gemakkelijk zou ik niet trotsch kunnen worden als een pauw!. Ziet u, en daarom draag ik mijn mas ker met zuiver zelfzuchtige bedoelingen. Ik wil mijn rust behouden. U kunt niet gelooven, hoe rustig een mensch leeft, die voor een vrek en zonderling wordt versleten. Hij krijgt geen uitnoodigin- gen, geen bezoek, wordt niet onder bedelbrieven begraven en kan zich rustig aan zijn dagtaak wijden. Ik houd alleen van rust, meneer pastoor, en die rust wil ik houden. Ik haat geen mensch, niet één. Mijn broer Herbert denkt, dat hjj me onverschillig is. Zijn vriendschap wil ik niet, maar in mijn hart gloort geen vonkje wrok tegen hem. Als ik hem wrok toedroeg, dan had ik bij dat drin gende faillissement. Weet u het nog, meneer pastoor?" „Natuurlijk. Dat was in negentien- twaalf, toen Krauert uw broer zoo be drogen had. U liet mij twee huizen en de loodmijn uit den boedel opkoopen en voor 'n bedrag, dat hem veroorloofde niet alleen zijn eigen villa, maar ook „Geluksberg" in eigendom te behouden." „Juist, zoo was het. Dat heb ik voor hem gedaan, ofschoon het hem niet geschaad zou hebben, als hij een paar jaar honger had moeten lijden. Die hongerkuur heeft hij later trouwens toch doorgemaakt. En ik geloof, dat zij hem uitstekend bekomen is." George Neist vouwde de handen op zijn rug en liep het kleine vertrek op en neer. „U bent mijn strooman, meneer pas toor Geen strooman voor een slechte zaak, maar voor de beste, die men zich denken kan. En ik kan niet anders dan u prijzen voorde schitterende wijze,waarop u zich al die jaren van mijn opdrachten gekweten hebt. U moet mijn strooman blijven, want als u bedankt, of mijn ge heim niet langer bewaart, schaadt u alleen de armsten der armen. Kunt u dat als Christen verantwoorden? Neen! Eu dus blijft alles bij het oude. U verdeelt mijn geld, zooals ik het wensch. En nu iets anders, meneer pastoor. Hoeveel studenten hebben wij op 't oogenblik?" „Zeven, meneer Neist. Een in Munster, twee in Bonn en vier in Keulen. Vijf jongelui bezoeken op uw kosten 't gym nasium en drie de kweekschool...." „Mooi mooi! U moet mjj binnenkort eens berichten, hoe het gaat met hun studie." „Ik kan u gelukkig verzekeren, dat de kosten niet aan onwaardigen zijn be steed.Zij doen hun best en zijn zeer dank baar voor de hulp, die hun geboden is." „Zoo, dat doet me plezier. Hèhè, ik heb mij vorige maand eens 'n pretje veroorloofd. Ik had een beetje, last van rheumatiek en toen ben ik naar den jongen dokter Wielen gegaan." „Ah!" glimlachte de geestelijke. „Een prachtkerel is het. Het deed me goed, dat die arme mijnwerkersjongen het zoover had gebracht van mijn geld. Later heb ik me bij hem beklaagd ovei de liooge rekening. Maar ik kreeg in elk geval den indruk, dat hij een bekwaam en zeer nauwgezet mensch is." „Ja, u heeft al heel wat goeds gesticht, meneer Neist! Als die menschen het wisten. De lompenmiilionnair schudde geër gerd zijn hoofd. „Praat toch niet van de menscheu. meneer pastoor. Veel goeds? Wat doe ik dan eigenlijk? Zelf heb ik geen kin de ren en ik geef dus aan hen, die er veel hebben. Ik kan geen zoons laten studee ren en dus doe ik anderen het genoegen Wat moet ik met dat verwenschte geld doen? Moet ik het mijn ossen voorzet ten? Die zouden hartelijk voor zoo'n tractatie bedanken." Uit den stal drong een dof gebral in de kamer door. De lompenmillionnaiJ luisterde. „Dat is Max, meneer pastoor! Als die niet precies op de minuut zijn voer krijgt maakt hij spektakel. Een verwende bengel, die Max. En nu, meneer pastoor, o ja, heeft u Grenzen, dien ouden man, al op uw lijst gezet?" „Ik geloof het niet, meneer Neist." „Wel, die man ziet er hongerig genoeg voor uit. De inflatie heeft heel zijn ver mogen weggevreten. Neemt u zijn omstandigheden eens onder de loupe, meneer pastoor. Ik houd Grenzen voor een man, die het klaarspeelt in alle stilte te verhongeren. Maar nu moet ik naai den stal, anders wordt Max woedend...." TWEEËNTWINTIGSTE HOOFDSTUK In de maand Februari van het jaar 1929 heerschte er in Europa een zoo strenge koude, dat de oudste menschen zich niet herinneren konden, ooit eerder zoo'n winter te hebben beleefd. Het kwik in den thermometer daalde soms tot 30 graden onder nul en de water leidingen bevroren diep in den grond. Zelfs in het zonnige zuiden, in Italië en Spanje, heerschte de winter als een strenge tiran en een dikke sneeuwvacht bedekte landen en steden, waar men gemiddeld slechts eens in de honderd jaar sneeuw had zien vallen. Het was in die barre dagen, dat er een vreemdeling in het dorp verscheen. Langzaam ging hij door de sneeuw en vaak bleef hij staan, staarde in het rond en luisterde. Hij droeg een warme, lange jas, waarin hij diep zijn handen begroef. Den kraag van de jas droeg hij hoog opgeslagen. Een baard omlijstte zijn gezicht en den hoed met den breeden rand had hij diep over het voorhoofd getrokken. Wordi vervolgd PANORAMA. Geïllustreerd weekblad. Verschijnt Donderdags. Tezamen met een der periodieken De Stad Amsterdam, Groot Rotterdam, sGrovenbage in Beeld, Ons Land. Ons Zuiden of Ons Zeeland K i Yt ^wart«?l «f f 0.12% per week. Franco per post f 1.75 per kwartaal bij vooruitbetaling. Koloniën f ;,65 per jaar bij vooruitbetaling. Voor postabonnementen en adreswijzigingen van post abonnementen gelieve men zich uitsluitend te wenden tot het bureau te Haarlem. Bureau's: HAARLEM. Nassaulaan 51. Tel. Int. 13866. Giro nr. 142700. AMSTERDAM, N.Z. Voorburgwal 262. iA.rl00l\ J£.rc' '3l?0, Giro nr. 97946. ROTTERDAM, Stationsweg 24 Telefoon int ere ï0j4O. Giro nr. 101981. s GRAVENHAGE, Stationsweg 95, Tel. Interc. U1666. Giro nr. 45141 UTRECHT, Biltstraat 142 telefoon Interc. 15473. Giro nr. 149397. \sHERTOGENBOSCH. Stationsweg 27. Telef. Interc. 4286. Giro nr. 129750. MAASTRICHT, Stationsstraat 20, Tel»-f. Interc. 5851. Giro nr. 124690 VLISS1NGEN, IJad- uuisstraat 5, Tel. 81.— De voorwaarden van onze gratis ongevallenverzekering zijn op aanvraag verkrijgbaar. Wanneer U bemerkt, dat het werken U te veel inspanning kost, dan is het tijd om een stukje Wrigley's P.K. te nemen. Niets is zoo goed om uw aandacht te concentreeren en uw zenuwen te kalmeeren. U knapt er heelemaal van op. P.K. kauwen is zoo goed voor de tanden. Het meeste voedsel, dat wij dagelijks eten, is te zacht en wordt onvoldoende gekauwd. P.K. vult dit tekort aan: het versterkt het tandvleesch en maakt de tanden wit, sterk en gezond; bovendien bevordert het de spijsvertering. Kauw regelmatig na eiken maaltijd P.K., het maakt de verslapte gelaatsspieren veerkrachtig en herstelt de natuurlijke ronding van wangen en kin, waardoor een jeugdig uiterlijk bewaard blijft. De fijne peper muntsmaak zuivert en verfrischt den adem, ook dit is van belang voor uw persoonlijke charme. Maak er een ge woonte van om regelmatig P.K. te kauwen. Ook de smaak zal U bevallen. En vergeet vooral de kinderen niet... ze zijn er dol op. Koopt vandaag nog enkele pakjes en houdt er steeds een paar bij de hand, zoowel thuis als wanneer U uitgaat. WRIGLEY De beste grondstoffen - de fijnste smaak. H T- Veel genot voor weinig geld: 5 rent per pakje

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 39