|!§§ij(Kj8§£li9|
„Uitstekend. U hebt dus volgens de wet vrije
beschikking over uw eigendommen. Hebt u soms een
lijst gemaakt van uw deposito's, effecten, aandeelen
of andere waardevolle papieren?"
„Heen."
„Zeer goed. En in aanmerking genomen, dat het
nu, terwijl u ernstig ziek bent, moeilijk voor u zou
zijn zulk een lijst alsnog samen te stellen, kunnen we
in volle overeenstemming met de wet," op dit
moment maakte bij een handbeweging in de richting
van het boek, „een aanvang maken, uw laatste
wilsbeschikking zoo kort mogelijk op te'stellen. Wilt
u daarom, mr. Holt, zoo goed zijn de namen van de
personen of instellingen, aan wie u uw geld en bezit
tingen wenscht te vermaken, op te noemen?"
Kornelius kuchte even. Toen sprak hij luid en
helder
„Hierbij verklaar ik, dat na mijn dood de helft van
al m'n bezittingen zal vervallen aan m'n trouwe
en.
Juffrouw Aslaksen veerde even in baar stoel op.
„De helft informeerde ze, terwijl ze een door
dringenden blik in de richting van den onbeschaam-
den Kornelius wieip. Maar Kornelius nam niet de
minste notitie van deze onderbreking en vervolgde
onverstoorbaar
zal vervallen aan mijn oude, trouwe huis
houdster mejuffrouw Amalie Aslaksen."
Hij pauseerde een oogenblik om meer indruk te
maken. De rechtsgeleerde keek hem vragend aan.
„Voorts vermaak ik de andere helft aan mijn
trouwen vriend Kornelius Willibald Aslaksen.
meester-kleermaker, gevestigd Parkweg te dezer
stede. Dat is alles," voegde hij er met een zucht
van verlichting aan toe.
Juffrouw Aslaksen's oogen fonkelden van woede.
Maar zij beheersclite zich en gaf geen uiting aan
haar verbolgenheid.
De notaris nam z'n vulpen en beschreef met
vaardige hand de groote vellen papier. In minder
Jan 'n half uur was hij klaar. Hij vroeg de
handteekening van den erflater, maar Kornelius
verklaarde, dat hij helaas niet in staat was te
schrijven.
Wederom legde de notaris zijn hand op het groote
boek en zei, dat de wet den erflater in deze
omstandigheden toestond in plaats van een onder-
teekening slechts een kruisje te zetten, dat dan
vergezeld moest gaan van een korte verklaring.
Aldus werd gehandeld en de getuigen krabbelden
haar namen op de plaatsen, welke door den notaris
werden aangegeven.
„Dank u, mijnheer," zei Kornelius, „mijn huis
houdster zal u uw honorarium ter hand stellen.
En hoor eens, juffrouw Aslaksen, ik geloof, dat
nóg een glas whisky me goed zou doen."
Met tegenzin voldeed ze aan z'n verzoek. Ze stond
mét haar rug naar den notaris, toen ze den bedrieger
het glas naar den mond bracht.
„Jou onbeschaamde schurk," siste ze, „wij spreken
elkaar nog wel nader."
Kornelius glimlachte flauwtjes en knipoogde
brutaal tegen haar.
Toen nam de rechtsgeleerde afscheid en sprak
z'n beste wenschen uit voor het herstel van den
patiënt. Beneden in de hal zei hij, dat zijn honora
rium twaalf pond bedroeg, hetwelk juffrouw Aslaksen
in ruil voor een kwitantie uit haar huishoudbeurs
betaalde. Hij beloofde haar voor de registratie van
het testament te zullen zorgdragen en zei voorts,
dat de administratie- en zegelkosten haar spoedig
zouden worden bekend gemaakt.
Daarna snelde juffrouw Aslaksen naar de logeer
kamer en zei Kornelius op onbewimpelde manier
de waarheid. Nog nooit had hij zoo ontzettend veel
scheldwoorden, in éón zin samengevat, gehoord.
Lieve hemel, 't was gewoonweg verschrikkelijk, zooals
die vrouwen te keer konden gaan!
Toen stond hij op en kleedde zich aan. Hij vergat
evenwel niet de flesch whisky bij zich te steken, toen
hij met een por in z'n rug werd uitgelaten.
Den volgenden dag verwisselde Holt het tijdelijke
met het eeuwige. Hartverlamming volgens de
verklaring van den dokter. Even nadat de waardige
geneesheer het huis verlaten had, werd er gebeld.
Juffrouw Aslaksen opende de deur en de notaris
stapte met een hoogst verwonderd gezicht de hal
binnen. Ze werd zoo wit als een doek en stond te
trillen op haar beenen. Het bedrog was dus ontdekt!
„Wat is dat allemaal voor onzin?" vroeg hij.
„Mr. Holt, heeft reeds twee jaar geleden een testament
gemaakt. Dat werd mij ten minste, toen ik dit nieuwe
wilde laten registreeren, verteld. En de oude wilsbe
schikking kan niet herroepen worden, wijl in de
nieuwe geen clausule is opgenomen, waaruit die
wensch blijkt."
Juffrouw Aslaksen herademde.
„Ja, sprak ze kalm, „ik veronderstel, dat de oude
man alles omtrent zijn eerste testament vergeten
had."
„Juist, dat zal de eenig mogelijke verklaring wel
zijn," antwoordde de notaris. „Hoe dan ook, de
registratie-beambte heeft het nieuwe in stukken ge
scheurd en in de prullenmand gegooid."
Gelukkig had de jongeman niet den minsten
argwaan.
„Maar," informeerde ze omzichtig, „het oude
testament, hoe staat het daar mee?"
..O, dat is in orde. Ik heb er een afschrift van ge
lezen en het verheugt me u te kunnen mededeelen,
dat u een jaargeld van honderd pond is toegekend,
waaraan nog een bedrag van vijfentwintighonderd
pond in contanten wordt toegevoegd. Het resteerende
geld: meerdere duizenden ponden, is vermaakt aan
wees- en armenhuizen en andere publieke instellin
gen. Het is evenwel vreemd te constateeren, dat
over Aslaksen, den kleermaker, niets werd vermeld.
Maar ik moet u feliciteeren, juffrouw Aslaksen,"
zei hij en hij stak z'n hand uit. „Het is inderdaad
waar, dat u zich tevreden moet stellen met een
aanmerkelijk kleiner bedrag dan u gisteren was
toegezegd, maar achteraf bezien is het nog zoo
kwaad niet."
Goeie genade, wat een aardige en charmante jon
geman was dat. Ze had hem wel willen omhelzen
als ze alleen maar gedurfd had!