VOGELS UIT ÉÉN NEST Ze verdwenen snel! [ochtendmoeheid ?1 DAN OVOMALTINE s Avonds voor het naar bed gaan een stevigen kop Ovo en U ontwaakt 's morgens frisch als een hoentje. Ovo maakt sterk maar niet dik! levenskracht EEN FAMILIE ROMAN DOOR RUDOLF UTSCH Als er Vrijdags schoongemaakt wordt, maken hond en baas, dat ze gauw de deur uitkomen. Maar dat is nog niets, vergeleken bij de groote schoonmaak. Dat is watAlles moet van zijn plaats. De kamer is netjes, maar ,,Vreeselijk, wat trekt liet, doe die ramen toch eindelijk dicht. Je cat een zware kou en ik ook „WelneeWe gebruiken toch Wy- hertjes!" Wybert-tabletten be hoeden U tegen verkoudheid en heeschheid. Alleen in orïgineele blauwe doozen a 25, 85 en 60 cent. het berust dikwijls slechts op kleinig heden. Zoo is het beslissend voor stemming en zelfvertrouwendat men er gezond, jeugdig en frisdi uitziet. Verbeter derhalve Uw ge laatskleur door Khasana Rouge en Lippenstift. Ze zijn tegen weer en water bestand en kissproof. Voor een discrete teintSuperb, voor een levendige kleur: corail of carmin, voor een zongebruind uiterlijk Khasana Soleil. Fl. 1.25, -.90, -.75, - 35 Fl. 1.-, -.75, -.35 Generaalvertegenwoordiging J. WINKEL JZN., Den Haag, Merwedestraat 47 - Telefoon 772595 VIJF EN TWINTIGSTE HOOFDSTEK oodra de dokter hem ver gunde het bed te verlaten, werd Peter Neist gearres teerd en in voorarrest gezet. Rustig en kalm nam hij afscheid. Voor hij het huis verliet had hij nog een lang onderhoud gehad met Ilse. De rechtszaak eischte niet veel voor bereiding meer", nadat Peter zijn schrif telijke bekentenis van tien jaar geleden mondeling bevestigd had en spoedig werd de dag vastgesteld, waarop hij terecht zou moeten staan. Op dien dag verseheen zelfs Ernst Neist als toehoorder in de rechtszaal. Hij zag er gezond en krachtig uit, al ging hij een weinig mank. ten gevolge van de verwondingen, die hij in den oorlog opgeloopen had. Op de publieke tribune had zich een dichte menigte samengepakt allemaal bewoners van de streek, die hun nieuwsgierigheid niet hadden weten te bedwingen en persoon lijk de verhooren wilden volgen. Onder de getuigen viel vooral de robuuste gestalte van Hieronymus Kugel op. Als laatste verscheen er nog een klein, schraal mannetje in de rechts zaal. Iedereen staarde hem aan, zelfs de rechter en de gezworenen wierpen hem een verbaasden blik toe. Maar de eenzame man gedroeg' zich zoo zeker en rustig, dat het leek of hij zich ver beeldde alleen in de zaal aanwezig te "zijn. Kalm legde hij zijn hoogen hoed op zijn knieën en zijn verstandige en levendige oogen richtten zich belang stellend naar de beklaagdenbank. „De lompenmillionnair!" fluisterde men elkander op de publieke tribune toe. „Hij draagt nu een zwarte broek!" ging het gefluister voort. „En een donker vest!" „Hij heeft ook een nieuwe jas aange schaft en een zwarten hoed. Hij wordt modern." „Alleen in zijn uiterlijk voorkomen. Innerlijk verandert zoo'n schraper nooit. Het verhoor had intusschen reeds een aanvang genomen. Peter was bleek, maar hij stond rustig voor zijn rech ters en beantwoordde de vragen -met een heldere stem. Zijn baard droeg hij thans niet meer. Het eerste verboor verliep vlot. Toen werden de getuigen voorgeroepen. Ook de twee houthakkers, die op dien nood- lottigen dag de schoten in het bosch hadden hooren vallen, waren versche nen. Zij werden allereerst ondervraagd. „Weet u zeker, dat u op den morgen van de -misdaad slechts twee schoten heeft hooren vallen „Ja!" klonk het beslist. „Is het soms niet mogelijk, dat er een of meer schoten aan uw aandacht ontsnapt zijn!" „Neen! Wij konden de schoten zeer duidelijk hooren. Ze vielen kort achter elkander. Aanvankelijk dachten wij dat er gejaagd werd, maar toen wij den volgenden dag vernamen...." „Het is in orde," onderbrak hen de rechter. „Gaat u maar zitten." De volgende getuige was Karei Neist. De lompenmillionnair rekte zijn hals toen zijn lange, magere neef verscheen. „Indien u niet wenscht hoeft u niet te getuigen in deze zaak tegen uw broer," maakte de rechter hem vooraf opmerk zaam. „Wilt u van dat verschoonings- recht misschien gebruik maken, meneer Neist?" „Neen, edelachtbare," antwoordde Karei vast. Daarop werd hij beëedigd en ving de ondervraging aan. „U heeft het wapen, waarmee dat noodlottige schot gelost werd, mee naar huis gebracht, nietwaar?" „Jawel! Het was de karabijn, waar mee ik als gewoon soldaat naar het front vertrok. Toen ik later tot officier be vorderd werd behield ik het geweer en na afloop van den oorlog werd mij ver gund het als een aandenken mee naar huis te nemen." „Juist. U zou er verstandig aan heb ben gedaan, als u het geweer had weg gesloten, meneer Neist." „Dat was bij ons thuis geen gewoonte, edelachtbare. Mijn vader heeft zijn leven lang gejaagd en ik bezat eveneens een jachtakte. Heel ons leven zijn wij met geweren en buksen vertrouwd geweest." „U was kort voor de daad van uw broer nog thuis?" „Jawel!" „Heeft de beklaagde zich tegenover u nooit uitgelaten, dat hij plannen had zich op Philip Krauert- te wreken?" „Neen! Hij vertelde mij alleen in zeer opgewonden toestand, dat Philip Krauert mijn gesneuvelden broer en mijn broer Ernst, die toen zwaargewond in een Fransch lazaret lag, en ook mij „gekken" en „ezels" had genoemd, om dat wij aan den oorlog hadden deel genomen. Ik wil hierbij nog opmerken, dat er tusschen de familie Krauert en ons een zeer gespannen verhouding bestond. Vele jaren geleden was de heer Krauert directeur van een fabriek van mijn vader, en hij heeft zich herhaalde lijk aan strafbare feiten schuldig ge maakt, waardoor mijn vader bijna was geruïneerd. De beleediging van Philip Krauert bracht ook mij een oogenblik buiten mezelf te meer omdat hij zich van onwaardige middelen had be diend, om zich aan zijn plichten in den oorlog te onttrekken." „U spreekt daar van strafbare feiten. Maar staan die inderdaad ook vast?" „Ja, edelachtbare. De heer Krauert heeft ze op zijn ziekbed bekend en dok ter Rauschner was getuige bij die be kentenis. Onze verhouding tot de familie Krauert is na den dood van den heer Krauert geheel veranderd, maar het lot van mijn broer noopt mij de geheele waarheid te zeggen, ook al zou ik daartoe niet gebonden zijn door mijn

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 22