Autobussen
EEN STATION VOOR
DEPARTURES
Zestienduizend M ls lnen in ons land ergens een troepje
mensehen in weer en wind ziet. wach-
U) agens ondef ten> kan nien er bijna zeker van zijn,
dat men met auto buspassagiers te doen
één duit heeft. Zij kijken rond, alsof zij de pioniers zijn
ran een of andere vooruitstrevende bewe
ging, wanneer het vehikel, waarin zij aan
stonds zullen wegrijden, tot het „wilde" genre behoort, zij trappelen van
ongeduld en staan in zichzelf te brommen, als een „tamme" bus op zieli
laat wachten.
Nederland is nog geen „bussenland", zooals zoovele staten, waar de
autobus een welkome aanvulling vormt, van het tram- en treinennet. Dit
moderne vervoermiddel is bij ons een parasiet, een reiszigeuner, die het
offieieele verkeer oneerlijke concurrentie aandoet of op zijn best is het
een indringer, die ternauwernood geduld wordt en in de groote steden alleen
in de buitenwijken wordt toegelaten. De autobuspassagier wacht en bromt
bromt en wacht en voelt zich stiefmoederlijk behandeld.
Oppervlakkig gezien zou men denken, dat alleen in die lauden, waar het.
treinennet geheel onvoldoende was, zooals bijv. in
Spanje, de autobus groote populariteit heeft ver
worven, maar dit is niet juist. In een land als
Engeland, waar de autobus toch ook een groote
concurrent van de spoorwegen moet zijn, is het
„passagiersverkeer op den weg" in de laatste
jaren steeds toegenomen. Zoozeer zelfs, dat men
hiervoor in Londen, waar dagelijks 10.000 bussen
Wil men nagaan van
welk perroneen be
paalde bus vertrekt, dan
behoeft men de plaats
van bestemming slechts
op deze alphabetische
lijst op te zoeken.
Het autobussenstation, Vic
toria Coach Station, dat
dicht bij het Victoria Rail
way Station geleyen is.
Op de spitsuren is het in dit autobussenstation
zoo druk, dat een spoorwegambtenaar koude rillin
gen krijgt, als hij bedenkt, dat al die reizigers
met den trein hadden kunnen gaan.