HOE IK OVER DE EENTE DEIMK?
I
Xfe
Met haar kouden wind, haar
regenvlagen, haar rheuma-
tiek
Wat bedoelt u
eigenlijk, ge
achte redac
tie? Mijn meening over
de lente zal haar im
mers wel Siberisch
koud laten. Moet ik
vertellen hoe ze zijn
moest volgens de we
reld-oude traditie en
hoe ze eigenlijk ts? Is
het wel goed om kwaad
te spreken van zulk een
ingrijpend geval als de
lente? Moet ik praten
over de lente met haar
groene uitloopertjes,
haar dartelende lam
meren en geitebokjes,
haar bloesems, kaar
schoonmaak- en in-
maaktijd en het groene
sluiertje, dat ze over
de wereld hangt? Of
moet ik iets vertellen
over de lente van 1939
met haar kouden wind, haar regenvlagen, haar rheu-
matiek, overschoenen, sneeuwbuien,
loopende neuzen, aspirine en ver
koudheden
Wenseht u, dat ik er de wereld
politiek bij haal en de groote diplo
maten op een Pansfluitje laat blazen
en ronddansen op bokspootjes?
Moet ik het hebben over die ééne
zwaluw, die 't op ziju eentje niet
klaarspeelt de lente te brengen?
Over de ooievaars, die als maar
zeldzamer worden? Over het jonge
bloed, dat behoort te gaan bruisen,
en het oude, dat er een flauwe
imitatie van geeft?
Wilt u 't portret zien van de
werkvrouw, diemijnheerlijkeschrijf-
tafel-wanorde hopeloos in orde heeft
gebracht en mijn piano aan de
binnenzijde met een slap zeepsopje
onherstelbaar heeft gereinigd?
Zal ik een overzicht geven van
hetgeen de etalages vertoonen.? Dameshoedjes, die
als peperdure, onoplosbare raadsels de mannen
irriteeren en tot slapeloosheid brengen?
Heerenstofjes, verwerkt tot costumes, die van den
ernstigen Nederlander een bandleider of Stehgeiger
maken? Moet ik praten over den moed van jonge
moeders-in-'t-park achter kinderwagens, waarin de
liefde prille schoonheden heeft getooverd, die gehuld
zijn in hemelsblauw en zwanendons? Over den celi
batair van twee hoog, die op den eersten lentedag per
se zijn hoed schuin zet en dat volhoudt tot en met
den sterfdag van den zomer?
Zal ik 't hebben over de huiskamers waarin, de
lente ten spijt, prima anthracietnootjes worden
gestookt met een wintersche hardnekkigheid, of
C\G
die mijn piano aan de binnen
zijde met een slap zeepsopje on
herstelbaar heeft gereinigd
over de rieten terrasstoeltjes, eenzaam wachtend op
den man die 't waagt de griep te trotseeren door zijn
groene Pommerans buiten te drinken?
Gaan we samen in gedachten de jonge eendjes
voeren of de kanariegele kuikentjes? Gaat u mee
kijken naar het. ééne rozeboompje in mijn tuin.
vergeef me het woord, waaraan één groene knop zit,
en gaan we dan samen op '11 bank zitten 0111 't liedje
te zingen: „Der Lenz ist da.
Is het uw verlangen dat ik een beeld geef van
Arcadische liefelijkheid en 'n lyrisch verhaal doe
van 't ontluiken eener jonge huppelende liefde op
'n gazon in een koesterenden zonnestraal? Waar
moet ik dan de zon en de liefde vandaan halen bij
dit weer, nu we 'n extra-borstrok hebben aangetrok
ken en we zelfs de waterleidingkraan afsluiten, omdat
je nooit kunt weten
Wist ik nu maar wdt u bedoelt.
Hoe ik me gevoel? Hoe ik reageer? Of ik blij beu
of bedroefd? Of ik behoefte heb aan muziek, aan
fluiten, aan dansen? Of ik dichter zou willen zijn?
Ik bid u, geachte redactie, laat me nog wat dralen
met mijn antwoord, misschien wordt de lente duide
lijker voor me, want vandaag heb ik nog volkomen
het gevoel dat ik omstreeks de Kerstdagen had.
Kunt u er genoegen mee nemen, dat ik over de
Kerstdagen schrijf?
Neen? Dus tóch? Tóch over de
lente? Welnu dan, maar op üw ver
antwoordelijkheid en sans rancune!
Ik vind de lente niks bijzonders.
Als ze nog lente wis
zooals vroeger, labonne
heure, maar als we 't er
zelf niet bij fantaseeren
is er niks meer aan.
Vooreerst is ze altijd te
laat, ze komt nooit op
tijd. Ik houd daar niet
van. Je kunt er dus niet
op rekenen. Ze heeft de
onhebbelijke gewoonte
om je in 't begin 's
morgens wat vóór te
praten over zon en zoo
en 's middags ineens te
veranderen, om over 's
avonds maar niet te
spreken. In de tram zet ze je soms in de
zon, maar als je buiten komt blaast ze je
noordenwind in je gezicht. Ze fluistert je
in 0111 'n dun demietje aan te trekken en
als je er dan mee op reis gaat heeft ze er
pleizier in om je verkouden te maken.
Ze roept je vriendelijk naar buiten.
„Toe, kom maar, 't is zóó lekker buiten,
kijk maar 'ns door je raam, zie je wel, 't
bot al uit, daar zijn al tulpen en zoo.
kom maar."
Je gaat, met goed vertrouwen, en je
rekent op haar goede bedoeling. En als je
ver genoeg van huis bent om geen regenjas
te kunnen halen, dan begint het te gieten.
En dan altijd die lammetjes! Waarom niet
eens wat anders, geachte redactie? Zijn er
geen andere dieren dan lammeren en
biggen? Zijn er geen luipaarden, giraffen,
leeuwen, krokodillen? U moet niet ver
geten, dat we geen kinderen meer zijn. We
willen eens wat anders zien. Voor iemand,
die gitaar speelt, is 't misschien wel eens aardig 0111
een lenteliedje te kweelen onder bloesems, maar als je
nu geen ander instrument bespeelt dan een piano? Je
kunt toch niet met 'n piano naar een boomgaard
gaan? Waarom niet eris 'n olifant in de wei? 't
Moet natuurlijk niet overdreven worden, maar met
die lammeren moet het nu maar eens uit zijn.
Dan heb je die halfslachtige mode wanneer de
lente komt aanzetten. Stroohoedjes en bontmantels.
Wat 'n combinatie. Als de zon schijnt word je uit
gelachen om je bontmantel en als 't regent lachen
ze met je stroohoed.
Je diner? Waag het niet erwtensoep of zuurkool
te bestellen, want de kellner zal denken dat je achter
lijk bent.
En tóch is 't er nog koud genoeg voor! Terwijl je
t ilt in je kraag, klinkt de gong van 'n ijswagen.
IJs? Nu al? Ja, waarachtig, vanille- en vruchtenijs.
Omdat 't. nu eenmaal lente is!
Je kunt toch
niet met ')i piano
gaard gaan
naar een boom-
Wat lente? Waar lente?
In de boomen? In de heggen? Geen
van lente. Op de gezichten? In de
harten?
Hm!
Heete grog, warme kwast.. Dicht bij
de kachel.
Dat komt omdat de lente al wil
beginnen vóórdat de winter weg is.
Daar is géén jaargetijde, dat zóó
eigenwijs is als de lente. Ze verlangt,
dat we haar toejuichen. Best, dat
zullen we dan eens doen. Maar komt
ze nu ook?
We zullen dan eens een lyrisch ge
zicht trekken en zingen ter eere van
de lente.
En waar blijft ze nou?
Zit ze in dien éénen ooievaar, die
er nóii al spijt van heeft? Of in dat
uitbottend rozeboompje, dat nóu al
weer bevroren is?
Neen, geachte redactie, u moet dat
geval met de lente eens duchtig her
zien.
Als het zóó dóórgaat met de lente,
dan kunnen we haar „beter" over
slaan en ineens in den zomer
springen. Waarom nou zóó vroeg
begonnen? Laat ons maar 'n beetje
doorwinteren. Aan al dat officieele
hebben we niks.
En misschien raken we dan ook
wel de lente-literatuur kwijt, die 't
over lenteliefde en lenteweelde heeft,
allemaal dingen die .niks om 't lijf
hebben.
Ik heb u te voren gezegd, ge
achte redactie, dat het de lente
wel Siberisch koud zal laten wat
ik over haar denk.
Heb
Hebt
terjas al
hangen
die van den ernstigen
Nederlander een band
leider of Stehgeiger maken
ik gelijk
w win-
wegge-
HERMAN
MOERKERK
Stroohoedjes en
bontmantels.... Wat
'n combinatie.