Witte tanden:
Chlorodont
Tandpasta
EEN SCHIKKING IN
DER MINNE
NEDERLANDSCH FABRIKAAT
Tube 25 cent. Groote tube 45 cent.
19
door Karei El ze r man
De verleiding was groot. De dag
was snikheet geweest, het vrien
delijk meertje rimpelde zich on
der den verkoelenden adem van een
licht briesje en de kleine motorboot
noodde verleidelijk tot een verboden
spelevaart.
Ans Vermeer bezweek aan de verlok
king. Zij had den eigenaar van de boot
een zekeren heer Penders, die 's mor
gens in hetzelfde landelijke hotel zijn
intrek had genomen als waarin zij haar
vacantia doorbracht - een kwartier
geleden in den autobus zien stappen naar
de stad en zij had dus niets van hem te
vreezen. Ken tochtje naar Plaswijk, aan
den overkant van het meer, zou den
motor geen kwaad doen en de benzine
zon ze meneer Penders wel vergoeden.
Natuurlijk wist zij er alles van. Zij
had al vaker een motorboot bestuurd en
do eigenaar had dus niets te vreezen.
Ken knappe, vlotgemanierde jongeman
had die meneer Penders haar 's middags
toegeleken. Het eenige wat zij op hem
tegen had was, dat hij zoo weinig notitie
van haar genomen had, toen hij haar
in den tuin passeerde. Maar hij leek
nogal gehaast en anders was hij mis
schien verloofd. Ook dat kon een
verklaring zijn voor het gebrek aan
interesse, dat hij tegenover de eenige
vrouwelijke pensiongast van „Meer
zicht" aan den dag had gelegd.
Met een langen zucht en een plof
kwam er leven in den motor. Ans hukte
zich om het touw los te maken, maar
zoover kwam zij voorloopig nog niet.
Plotseling werd zij opgeschrikt door een
luiden schreeuw. Een beetje bleek kwam
zij overeind. Was haar snoode toeleg nu
reeds ontdekt en volgde de straf de ipisj
daad op den voet?
Van 't schuine pad, dat van den dijk
naar den waterkant afliep, zag zij een
heer afdalen. In de eene hand droeg hij
een citybag en met de andere zwaaide
hij haar wild toe. Ans slaakte een zucht
van verlichting. Het was in elk geval
meneer Penders niet, want dien had zij
zien vertrekken met een witte pantalon.
Nieuwsgierig wachtte zij den vreemde
af. „Pardon, dame," sprak hij haar
hijgend aan, terwijl hij met een zwierig
gebaar zijn hoed afnam. „Is die motor
boot van u?"
„Dat wil zeggen...." aarzelde Ans
voorzichtig.
„Nu ja, ik bedoel eigenlijk te vragen,
of ik er gebruik van zou mogen maken,"
viel de meneer haar in de rede. „Ik ben
dokter Bernard en zooeven ben ik
telefonisch naai' het dorp aan den over
kant ontboden. Ken ernstige zieke, be
grijpt u, dus er is haast bij. Mijn auto
is in de reparatie en ik was van plan met
den bus te gaan. Maar dat is een heele
omweg en toen ik u den motor aan
hoorde slaan, hoopte ik, dat u er niets
op tegen zou hebben.
„U naar Plaswijk te brengen," vulde
zij glimlachend aan. „Natuurlijk niet,
dokter. Stapt u gerust in. Geeft u mij
de citybag maar aan."
„Dank n, dank u," zei haar passagier
hartelijk.
De citybag was zwaar en zij hoorde
de instrumenten rinkelen, toen zij het
vrachtje neerzette. Met een lichten
sprong stond de dokter naast haar.
„Verrukkelijk weer voor een tochtje
op het meer, vindt u niet?" vroeg hij.
„Pff, het is warm geweest vandaag. L'
bent hier zeker met vacantie ik heb
ten minste niet do eer u te kennen."
„Ja, dokter, sinds gisteren," gaf zij
ten antwoord, terwijl zij de boot handig
afzette. Ze kreeg plezier in het avon
tuurtje; zonder avonturen was Veenplas
maar een akelig gat, om er je vacantie
door te brengen. Dat was geen ontdek
king van vandaag, maar die had zij
gisteren reeds gedaan. Veenplas was
echter goedkoop en een typiste behoorde
nu eenmaal óók tot de gemeente van de
smalle beurzen.
Plaswijk was een echt gehuchtje
een verzameling onregelmatig verstrooi
de huisjes aan den dijk, die tot het
grondgebied van het naburige Erwijk
behoorden. Binnen drie minuten had
Ans ontdekt dat Plaswijk noch een kerk.
noch een gemeentehuis bezat, doch ge
lukkig wel een rijwielhersteller, die ook
benzine verkocht. Zij wilde den heer
Penders niet benadeelen en vijf liters
benzine waren een royale schadever
goeding voor een tochtje van een half
uur heen en terug o-ver zoo'n miniatuur-
meer.
Juist toen zij de werkplaats binnen
wilde gaan, stapte dokter Bernard er uit.
Hij was zoo gehaast, dat hij haar niet
eens opmerkte.
„De bushalte rechts, om half acht
naar Erwijk, meneer," riep de man uit
de werkplaats hem na.
Ans trad binnen, ruilde een leege
benzinebus voor een volle en vertrok.
De schemering daalde reeds over het
meertje, toen zij den terugtocht aan
vaardde. Met uitwaaiende haren en
schitterende oogen stond zij aan het
stuurrad en genoot volop van de ver
boden vrucht. Maar haar verrukking
sloeg als bij tooverslag neer, toen zij het
steigertje van de werf naderde en een
meneer met een witte pantalon zag
staan. Drie minuten later had zij hem
tot haar schrik herkend. Het was meneer
Penders en naast hem stond een spich
tig meisje in een gebloemde jurk. met
een mandoline onder haar arm en een
dweepzuchtigen blik in haar oogen.
Het viel haar tegen, dat meneer
Penders zoo'n slechten smaak had. Toen
bedacht ze, hoe zij haar brutalen roof 't
aannemelijkst kon verontschuldigen.
Het leek haar maar liet beste zich" vast
te klampen aan dokter Bernard
geen mensch die het hart op de rechte
plaats droeg zou er haar een verwijt van
maken, dat zij even een motorboot had
„geleend", om een menschenleven te
redden. En misschien droeg meneer
Penders het hart op de rechte plaats -
ofschoon men eraan zou twijfelen, als
men naar zijn meisje keek.
De motor stond stil, de boot lag vast
en met een lenigen sprong stond Ans op
het steigertje. Tien passen van haar af
wachtte het paartje en bewaarde een
onheilspellend stilzwijgen, naar het haar
voorkwam. Maar plotseling gebeurde
er iets vreemds.
„Ja, 't is erg jammer, Lizzy," hoorde
zij meneer Penders zeggen. „Ik heb de
lui van de werf aangespoord tot zoo
groot mogelijken spoed, maar het zal
nog wel acht dagen duren, voor de boot
gerepareerd is. Anders met genoegen,
dat weet je, Ga je mee, dan zal ik je
naar je pension brengen."
Het paartje wendde zich om en liep
het steigertje af naar den dijk. maar
terwijl hij zich omkeerde, ving zij een
zonderlingen blik van den jongeman op.
Sloi op blz. 26
vvvtt uoUs OP y.u .TUfAte
velomen net
vol«enl 18WeW^fvat.
Sf¥8®«Sö£B»B