LENTEKLANKEN IN HET RIJK DER MODE De eerste mooie voor jaarsdagen zijn ver schenen en de vrouw grijpt naar fleurige lichte kleeding. die in deze lente bovendien nog het voor deel heeft van erg jong en kwiek te zijn. Korte wijde rokjes, die bij eiken stap uitwaaierenflat teuze kleuren en fleurige druksels; grappige hoed jes met veel bloemen of strikken of veeren en heel erg dikwijls ook meters en meters voile-tule. Voiles, die het gelaat geheimzin nig omsluieren en dan vaak Jieel erg ouder wets onder de kin vast- gestrikt wordenvoiles, die vroolijk achter de draagster aanwapperen ten slotte ook meters en meters voile, dikwijls in afstekende tinten, die tot allerlei origineele garnee ringen verwerkt zijn. Dat Mode 1939 in veel opzichten teruggrijpt naar het eind der vorige eeuw- bewijzen niet alleen de oudefamilie-albums, maar ook een der laatste stuk ken van „Het Neder- landseh Tooneel". Van enkele foto's van een der hoofdrollen kan degene, die „Onze Stad" niet zelf Baret van zwart ripsUnt, die gegarneerd is met bloemen in drie tinten cyclamen en een onder de kin vastgestrikte voile in de kleur van de don kerste bloemen. Bij menige avond japon is het simpele lijfje niet in overeen stemming met den pompeuzen rok. Een jurk van witte kant die met doffe witte pailletten gegarneerd is. Deze foto brengt den terugkeer naar de eenigszins ingeregen taille duidelijk naar voren. gezien heeft, beslist niet uit maken of Ank van der Moer in tooneelcostuum is ofwel zich juist in Parijs in het nieuw gestoken heeft. De mode van dit voorjaar, die ons voor overdag alle be wegingsvrijheid laat, brengt voor 's avonds meterswijde rokken, welke in menig geval over 'n heupverbreeding van laiton, paardenhaar of een- Efjen jasjes worden graag gevoerd met bedrukte zijde. Parijs is verzot op grootere en kleinere noppen. Voor het voor jaar gebruikt men dunne wollen stofjes, die warm zitten en toch soepel neer vallen. De swagger is dit voorjaar uiterst modern. voudigweg een sterk gesteven onderrok gedragen worden. Dat vooral de klokrokken en stijljaponnen een slanke taille vragen, schept een waar probleem voor de sportieve jonge vrouw, die de laatste jaren meer gelet heeft op de slanke lijn in het algemeen dan op een onevenredig dunne taille. Met schou- derverbreedingen en een accentueeren van de heupen bereikt men in dit geval echter veel. Hyper-vrouwelijk is de mode 1939, die weer op de proppen komt met de ruischende onderrokken van tafzijde, maar ook weer teruggrijpt naar die ouderwetsche exem plaren van gesteven witte katoen of netel doek met strooken van Engelsch borduur sel, onderrokken, die soms onder den boven rok uitgluren. Terwijl de stoffen dit seizoen gedecideerd duurder geworden zijn, onthaalt men ons op een mode, die heel onlogisch meters en meters materiaal verslindt. Dit is zoowel het geval met den aan gesloten mantel met wijd-klokkenden schoot als met de loshangende swagger; dat geldt evengoed voor het rondom geplooide rokje als voor het klokkende jurkje; zeer zeker voor de meterswijde avondjurken, waarvan de rok over het algemeen omgekeerd even redig is aan het gewild simpele lijfje. En die wijde rok wordt in vele gevallen nog gegarneerd met tientallen meters kant of ruches of applicatie van bloemen, met motieven, ontleend aan de zee of aan de dieren wereld. en geometrische figuren. Luchtige teere weefsels zien we gebruikt voor het avondtoilet en naast ruischende tafzijde vooral organdie, tule en kant. Voor het prille voorjaar komen voor het daagsche jurkje allerlei dunne wollen stofjes in teere pastelkleuren in aanmerking, maar daarnaast ook een overvloed van marineblauw, dat zich zoo uitstekend met het zoo moderne witte piqué laat garneerenEn ten slotte al die aardige imprimé's, ryaarvan althans in Parijs de grootere en kleinere noppen sterk favoriet zijn. Voor de pakjes vooral veel fijne streepjes en daarnaast allerlei fantasie- stofjes als ruitjes, kraaiepootjes en gekleurde strepen, die in combinatie met effen stoffen verwerkt worden. Voor mantels neemt men graag een gewerkte wollen stof, een tweed in een of andere flatteuze tint ofwel een gezellige flausch-stof. Voorjaar 1939 een mode, waarover een boek deel te schrijven valt, die echter ook kort en bondig als jeugdig, vlot en flatteus gekenschetst kan worden.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 46