TAFEREELEN UIT DE FRANSCHE
REVOLUTIE
DE ZWARE KONINGSKROON
mm.
4
Nu het op 5 Mei anderhalve eeuw geleden is. dat in Frankrijk de groote
revolutie uitbrak, gevolgd door de terreur, brengen wij in een vijftal artikelen
een levendige beschrijving van de geweldige gebeurtenissen dier dagen, die een
- der somberste bladzijden vullen in 's werelds bewogen geschiedverhaal. De artikelen
zijn rijk geïllustreerd met zeldzame prenten en authentieke documenten uil die jaren.
d at een hachelijk erfdeel, het
A r Fransehe rijk tegen het einde
1 f\/ der achttiende eeuw!
y Wat een dreigende
druk op het hoofd, de
Fransehe kroon in dien tijd
Wie dat erfdeel aanvaarden
moest, wie die kroon op het hoofd
kreeg, dat was een twintigjarig
jongmenscli, goedhartig en recht
schapen, maar lang geen genie en
lang geen kraehtmensch. Hij was
een lam. dat geroepen werd orde
te scheppen in een wolvenbende.
Hoe kóu hij dat? Een lam is een
slechte dierentemmer.
De jongeling aanvaardde zijn
onmogelijke taak met angst en heven,
maar met goeden wil. Hij probeerde zijn
werk te doen, maar aarzelde steeds en
nam menigmaal een verkeerden maatregel
Lodewijk X VI.
door
zijn
goedhartigheid misleid
en het einde was.
lat het lam aan stukken werd gescheurd.
Zijn overgrootvader, Lodewijk XIV,
was een veel krachtiger en veel ge
slepener man geweest maar die
had een betrekkelijk gemakkelijken
levenstijd getroffen. In de zeven
tiende eeuw namen de menschen
de onbeperkte alleenheerschappij
van een koning nog en de bijna
middeleeuwsche macht der lioogere
standen. Toen vochten ze graag
voor hun koning en ze waren
trotsch, als ze hem met edelsteenen
op konden sieren en dure wijnen op
zijn tafel mochten zetten. De man,
die den Zonnekoning opvolgde,
Lodewijk XV, profiteerde geweten
loos van hetgeen zijn voorganger tot
stand had gebracht. Lodewijk XV
leefde lang. d.w.z.: hij fuifde lang. Hij
sméét met geld 't kon hem niet schelen, waar 't
vandaan kwam; 't liet hem koud. dat hij de volks
kracht in zijn land uitzwakte; ,,'t zal mijn tijd wel
uithouden," zei hij, „en als ik dood ben, mag voor
mijn partAprès nous le déluge En nadat
hij zooiets fraais gezegd had, beval hij zijn ministers,
eenige millioenen uit de kas te halen, voor de nieuwste
favoriete.
Lodewijk XIV werd bewierookt Lodewijk XV
vergooide een groot stuk respect van zijn onder
danen.... Lodewijk XVI moest alles bezuren. De
zondvloed kwam
Onder Lodewijk XIV dorst niemand iets te zeggen.
Onder Lodewijk XV werd ei gefluisterd. Onder
Lodewijk XVI ging men schreeuwen. En wal
schreeuwde men? „Hang hem op!" De chaos kwam,
de groote moordpartij begon.
Het was Lodewijk's schuld niet. Hij deed zijn best.
om orde te brengen in de huishouding van den staat;
naar zijn beste inzicht en krachten. Maar én het in
zicht én de krachten schoten tekort. Het was ook
de schuld van Marie Antoinette niet. al deed zij wel
eens onbekookte dingen. Wat wist z ij van groote
verschuivingen in de heele maatschappelijke orde,
van liet dreigen eener lawine, door de klimmende
geladenheid van eeuwen veroorzaakt. zij, die zóó
uit de kinderkamer koningin was geworden en in de
Weensche opvatting leefde „een koningin heeft een
leventje van plezieren"? En de schuld van de hoogere
standen was het óók niet, want de meeaten hunner
méénden 't niet zoo kwaad. Er waren natuurlijk
uitgaanders en liarteloozen onder hen, maar zeer
velen deden nog zooveel goed voor alle arme stakkers,
als zij konden. Zij wisten niet beter, of zij hadden
récht, het zoete der aarde te genieten, en zij waren
geuóódzaakt, de maatschappe jke verhoudingen, die
uit liet leenstelsel voortkwamen, te handhaven.
Het was zelfs de schuld van het Fransehe volk
niet, dat de chaos kwam en de moordpartij begon.
Het volk juichte nog steeds voorden koning en eerde
zijn landheeren en zijn priesters. Maar 't had wél een
De opening der Algemeen* Staten op 5 Mei 1789 te Versailles. Onder het baldakijn de koning en zijn familie, aan de tafel er voor de ministers; rechts, langs
den zijmuur, de adel, links de geestelijken (de bisschoppen in de voorste rij). Op den voorgrond dus achter in de zaal. tegenover den troon de derde stand.
Voor hun rijen eenige herauten.