1
DE OPMARSCH DER PARIJSCHE VROUWEN NAAR VERSAILLES OP 5 OCTOBER 1789
(Naar een kleurenteekening uit die dagen.)
een kostbare zwelgpartij gehouden, terwijl liet volk
geen brood had! Daar moest iets aan gedaan worden.
r.Saar Versailles!" riep iemand. „Naar Versailles!"
riepen er honderd. „Naar Versailles!" schreeuwde al
het Parijscbe gespuis.
Den öen October werd de befaamde tocht naar
Versailles ondernomen. De vrouwen zouden voorop
gaan dan schoten de soldaten niet. Het werd een
echte vrouwenstoet, 's Morgens vroeg liep er een
meisje door de straten met een trom, roffelend en
roepend: „Brood! Brood!" Vrouwen (meest jonge)
sloten zich bij haar aan. in 't wit, gekapt en gepoe
derd. Zij lachten, dansten en zongen, alsof zij naar
een feest gingen. Menige strijkster of naaister had
haar vrijer meegebracht maar die had zich als
vrouw verkleed. Burgervrouwen, die men tegen
kwam. werden gedwongen, mee te loopen. Pootige
vischvrouwen gingen voor geld mee. Zoo trok er
eindelijk een troep van circa achtduizend vrouwen
de stad uit, met eenige honderden mannen. Er
werden kanonnen meegesleept, en troggen, om hoof
den te bergen.
Van de vroolijke stemming echter bleef er onder
weg niet veel over. Het regende, en de vrouwenvoe
ten. die eerst de heele stad waren doorgetrokken,
werden moe. Er groeide wrevel in de harten, kwaad
aardigheid. die zich vooral tegen de koningin keerde.
..Alles is haar schuld," werd er geroepen. „Zij moet
afgemaakt worden, gevierendeeld!" „We zullen
het hoofd van de koningin op een piek mee naar huis
nemen," riep een wijf.
Om drie uur kwamen de vrouwen (en mannen) te
Versailles aan. Zij wilden den koning spreken. Maar
de koning was op jacht. „Goed dan wachten we.
Het wachten duurde vijf uren. In dien tijd trachtten
de meisjes de soldaten van de lijfgarde met geld en
beloften over te halen, partij te kiezen voor het volk.
Eindelijk kwam de koning van de jacht terug. De
ministers vroegen hem om bevelen, voor de troepen.
„Wat een idee!" zei Bodewijk XVI. „Tegen vrou
wen?" Hij verbood den soldaten uitdrukkelijk, ge
bruik te maken van hun wapenen, en ontving een
deputatie van de Parijsche vrouwen. Zij, die in de
aanwezigheid «les konings werden toegelaten, raakten
ondanks zichzelf onder den indruk, en de koning
gaf blijk van de grootste welwillendheid: hij zou
onmiddellijk graan naar Parijs laten sturen, en in
de besluiten der Nationale Vergadering zou hij
berusten. De vrouwen trokken af - wie een plaatsje
op een kar kon vinden, keerde naar Parijs terug, de
anderen zochten te Versailles een onderdak
Lafayette was aan het hoofd van zijn gardesolda
ten «le vrouwen nagetrokken. Hij kwam te mulder-
nacht te Versailles aan, en wist van den koning
gedaan te krijgen, dat de bewaking van het slot aan
den stadskant aan hém wérd toevertrouwd. De lijf-
warde zou alleen binnen het slot dienst doen, «le
andere troepen.werden weggezonden.
Den volgenden morgen vroeg om vijf uur
stonden er alweer troepen gespuis voor de gesloten
hekken van het slot. Er werd geroepen en gescholden,
er werd een zijpoortje opengebroken - de nationale
ganlfe deed niets en het rapalje drong het paleis
binnen. Twee soldaten der lijfgarde vielen den in
dringers in handen zij werden vermoord. Een
kerel met een langen zwarten baard sneed hun hoof
den af en stak die triomfantelijk omhoog. Woedend
drong de menigte op - - de verdedigers trokken zich
terug. De koningin had nauwelijks nog tijd. in haar
nachtgewaad de kamer «les konings binnen te vluch
ten. Terwijl de menigte bezig was, de deur van die
kamer in te trappen, kwam Lafayette opdagen. Hij
beval de nationale garde, het gepeupel het paleis
uit te jagen. Loeiend trok de menigte zich terug
naar het voorplein, en duizend stemmen schreeuwden
op naar de ramen: „De koning! De koning naar
Parijs!" Die kreet plantte zich over heel de menigte
voort, tot de koning op het balkon kwam en beloofde,
aan den wensch des volks te zullen voldoen, nog
dienzelfden dag. „Onder voorwaarde echter," ging
hij voort, „dat ik niet word gescheiden van mijn
vrouw en mijn kinderen, en flat de lijfwacht geen leed
geschiedt." „Leve de koning!" riep de grillige
massa. „Leve de lijfwacht!" en er werden vreugde
schoten gelost. Nu wou men ook de koningin zien
en op aandringen van Lafayette kwam ook Marie
Antoinette op het balkon. Even te voren had zij uit
haar slaapkamer moeten vluchten, hadden de
„dames uit de Hallen" haar bed met messen door
stoken. Nu greep haar waardige verschijning de
wankele Parijsche harten aan, en werd er geroepen
„Bravo! Leve de koningin!"
Om één uur steeg de koning met zijn gemalin, de
kinderen en zijn zuster Elisabeth in het rijtuig, en
sloegen hij en de zijnen «len weg naar Parijs in den
weg naar den dood. Nooit trok een heerscher zoo
deemoedig zijn hoofdstad binnen. Het koninklijk
rijtuig werd voorafgegaan door vrouwen en man
schappen van de nationale garde.... en door de
hoofden der vermoorde soldaten, die op pieken
werden meegedragen. Achter het rijtuig volgden
vijftig wagens met koren en meel, benevens de
kanonnen, waarop weer vrouwen zaten, en de
koninklijke lijfwacht, met een soldaat van de natio
nale garde achter den ruiter op ieder paard. De
stoet kwam slechts heel langzaam voort: eerst in
den avond bereikte men Parijs. En de vrouwen
riepen, toen zij de stad betraden, den anderen
Parijzenaars toe: „Nu zullen we geen brood meer te
kort komenhier heb je den bakker met de bakkers
vrouw en den bakkersjongen!" En hier en daar
klonk de kreet: „A la lanterne!"
De koning, wien de kroon te zwaar viel. was een
gevangene van «1e bevolking zijner hoofdstad. Hij
kon niet anders dan berusten in de maatregelen,
waartoe de Nationale Vergadering besloot. Er kwam
een grondwet: de volksvertegenwoordigers kregen
«le wetgevende macht, en hadden de beslissing over
la,seen en financiën, over oorlog en vrede. De koning
kreeg de uitvoerende macht, en kon de uitvoering
der besluiten van <le wetgevende vergadering ver
bieden doch slechts voor vier jaren tijds. Om de
staatsschuld te dekken, werden alle kerkelijke be
zittingen in beslag genomen. De erfelijke adel en alle
titels werden afgeschaft. De geestelijkheid moest
een eed van burgertrouw afleggen slechts weinigen
deden 't die hen onttrok aan 't verband met. Rome.
In deze en andere nieuwigheden moest Lodewijk
XVI toestemmen. Op den eersten verjaardag der
verovering van «1e Bastille, 14 Juli 1790, strekte hij
op het Marsveld, waar 400.000 menschen waren
saamgekomen, zijn arm uit naar het „altaar des
vaderlands", en sprak hij„Ik, koning der Fransehen,
zweer. «le grondwet te handhaven." Weer juichte
't. volk: „Leve de koning", weer werd er hoera ge
jubeld voor de koningin en den kroonprins. Maar met
het oude régime was het gedaan. Reeds had Camille
Desmoulins, de twintigjarige volksmenner. Lodewijk
XVI betiteld als „burger Gapet". Reeds kwamen in
«1e clubs de mannen bijeen, «lie zelfs geen constitu-
tioneelen koning op den troon wilden dulden. Lode
wijk XVI had gegeven, wat men hem vroeg
men stond gereed, zijn hoofd te vragen en de hoofden
zijner dierbaren. h. 11.