maar wachten. Wou men maar uitstappen? „Er ioopen allerlei vreemde geruchten komt u maar bij mij in huis zoolang!" Lodewijk schikte zich maar weer. Burgemeester Sausse gaf de koningin een arm en bracht haar naar de bovenste verdieping van zijn woning. Madame Elisabeth volgde, en dan de koning, met aan iedere hand een zijner kinderen. Hij ging zitten en at kaas en dronk een glas Bourgogne, alsof hij zich van den ernst, van zijn toestand niet bewust was. Marie Antoinette echter voelde den rampspoed terdege. Verschrikt en bang zat zij over haar kinderen gebogen, die van moeheid in slaap waren gevallen. "De burgerwacht werd bij elkaar getrommeld, gewapende manschappen zetten de straat af, en ei- verschenen er een paar in de kamer. Toen vertelde monsieur Sausse, dat hij den reiziger, die de koning was, uit naam der natie in hechtenis nam, om hem naar Parijs terug te laten brengen. De kracht van bevelen beproefde Lodewijk niet wél de kracht van smeekbeden; hij was heusck niet van plan, Frankrijk te verlaten mocht hij niet doorrijden naar Montmédie? Keen, zei de zeepzieder. Radeloos wees de koningin op den dauphin en zij verzocht den burgemeester dringend de koninklijke familie te redden. Keen, zei de zeepzieder. Er was een afdee- ling huzaren aangekomen had de koning bevolen en hadden de huzaren gevochten, misschien was de vlucht gelukt! Maar de zachtzinnige koning gruwde van geweld, en de huzaren sloten zich bij het volk aan. Den volgenden morgen moest het koninklijk geziu weer in dc koets stappen daarin namen nu ook twee Jacobijnen plaats en den terugrit beginnen. Den 2öen Juni, in den voor avond, was Parijs getuige van den smadelijken in tocht er hingen langs heel den weg, dien de arrestan ten gingen, plakkaten met het dreigement: „Al wie den koning of de koningin of eenig lid van de koninklij ke familie toejuicht, wordt gegeeseld." Door stilte en dreigementen heen keerde het gezelschap terug naar de Tuilerieën, waar 'n nieuwe, strengere gevangenschap wachtte. Twaalf officieren bewaakten den koning dag en nacht. De deuren der vor stelijke vertrekken moesten open blijven staan toen do koningin eens zonder erg de deur dichtdeed, kwam een officier die aan stonds weer opendoen en hij zeidoet vcrgeefsche Bobespierre was een advocaat en een voorman der Jacobijnen. Zijn naam zou later met bloed worden opgeteekend in 't geschiedenisboek der mcnschheid. moeite, madame." De koning wou er zich van overtuigen, dat hij werkelijk een ge vangene was, en liep naar de deur. De schildwacht liet hem niet door. „Weet u wel, wie ik ben?" vroeg Lodewijk. „Ja wel, sire," zei de sol daat. Als de koning in den tuin 'n luchtje wilde scheppen, liepen er acht manschappen van de nationale garde mee, met het geweer op schouder, en 's nachts sliep Lafayette ongeveer naast zjjn bed. Een maand of twee later kreeg de koning weer wat meer vrij heid toen had hij de inmiddels voltooide grondwet aanvaard. De Nationale Verga dering had haar werk als constitueerende vergadering volbracht en werd vervangen door de Wetgevende Vergadering, bestaande uit zevenhonderdvijfenveertig afge vaardigden, meest nog jonge mannen, onder de dertig. De koning kwam met dit lichaam in botsing, doordat hij zijn veto uitsprak tegen het besluit, de emigranten te vervolgen en do geestelijken, die den burgerlijken eed niet wilden afleggen. De Ver gadering dwong toen de vorming van een nieuw, republikeinsch mi nisterie af. De ziel van dat ka binet, generaal Dumouriez, stortte Frankrijk in een oorlog met Oosten rijk dat bedreigde, vond men, mét Pruisen en de emigranten, de volks vrijheid. Voor het Parijsehe gepeupel heette het, dat „meneer Veto" de Pruisen en Oostenrijkers geroepen had. De koning was de vijand des vaderlands! Het volk zou hem wel dwingen, dat woord „veto" terug te nemen! Den 20enJuni 1792 trokken veertigduizend gewa- penden, onder aanvoering van den bierbrouwer Santerre, naar de Tuilerieën. Zij drongen het paleis binnen, liepen de trappen op en begonnen met In April 1792 droeg Rouget de Visie, die toen te Straatsburg in garnizoen lag, op verzoek van zijn gastvrouw, madame de Dietrich, de Marseillaise voor. De woorden en de muziek ervan schreef hij in enkele uren tijde. Spoedig zong heel Frankrijk 't nieuwe, meesleepende, nationale lied. t'< Am 'trZ Jy f, S A*—- Het eerste couplet van de Marseillaise, in het hand schrift van den componist, Rouget de Visie. bijlen en sabels op de deuren te beuken. De koning gaf bevel, de deur van 't vertrek, waarin hij zich bevond, te openen, en onbevreesd trad hij den dreigenden pieken en ba jonetten tegemoet. „Hier ben ik," zei hij rustig. Hij ging naar een zaal, om de verzoeken van zijn volk aan te hooren, en klom in een nis op een bank. Zijn getrouwen zetten nog eenige banken en een tafel om hem heen en stelden zich op in een verdedigende haag. „Geen veto Geen priesters! Geen aristocraten!" werd er geschreeuwd. „Dat zijn geen kwes ties, om hier te bespreken,"-antwoordde Lodewijk, „maar ik zal alles doen, wat de grondwet eischt." De wilde massa riep: „Leve de natie! Leve de natie!" - „Ja, leve de natie!" riep de koning. „Ik ben haar beste vriend!" „Goed, bewijs het dan!" riep er een. en hij stak den koning op een stok een roode muts toe. Een ander zette Lodewijk het hoofddeksel op, en deze liet hem begaan, en de menigte juichte. Toen het spelletje twee uur geduurd had, vonden een paar parlementsleden, dat er nu maar eens een eind aan moest komen. Zij spraken het volk toe en drongen aan op den aftocht. De burgemeester van Parijs, Petion, kwam toen ook opdagen 't speet hem, zei hij, maar hij had Vervolg op blz. 10 Up 20 Juni 1792 trokken veertigduizend- gewapende mannen en vrouwen, onder aan voering van den bierbrouwer Santerre, naar de Tuilerieën. Ze drongen 't paleis binnen en zetten Lodewijk A i 1 'n roode Jaco- bijnenmuts op liet hoofd.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 7