Solvolifh De natuur in met de natuurzuivere KING. Achter Uw tanden zit een gevaarlijke vijand. 13 Als zon en zomer samen gaan, Dan trekt het water ons weer aan. krijgen. Hij hleef in de deur staan en nam de kleine groep op. „Kom binnen, Arthur!" zei zijn tante vroolijk. „Miss Blake, dit is mijn neef, Arthur Deaeon. Dit zijn twee vrienden van me, Arthur miss Hake en nr. Dare. Zij troffen mij op den rand van het trottoir aan met een ver stuikten enkel en hebben me op een karretje thuisgebracht erg ple zierig!" De donkere jongeman antwoordde niet, want hij staarde het blonde meisje in stomme verbazing aan. „Audrey!" riep hij uit. Op haar beurt scheen ook miss Blake verwonderd te zijn. „Arthur!" zei ze. „Ik heb geen idee.... Is mrs. Winstan- ton je tante?" „Dat is ze," zei de donkere jongeman kortaf. Hij keek Anthony vijandig aan. „Wat doe je hier? En wie is die man?" Zijn manier van optreden was zoo onbeleefd, dat Anthony zich trots op richtte en miss Blake hevig bloosde. Maar voor ze kon spreken, kwam mrs. Winstanton tusschen beide. „Je behoeft niet zoo verbaasd te kijken, Arthur. In de beste families komt het tegenwoordig voor, dat men- schen hun enkels verstuiken. Maar als miss Wake en haar verloofde mij niet gevonden hadden, dan zat ik misschien nu nog op het trottoir. Dus...." „Haar wat vroeg mr. Deaeon ver baasd. „Het is een vergissing," zei Audrey snel. „Kijk eens „Een knap paar," zei mrs. Winstan ton goedkeurend. „Nietwaar, Arthur?" „Luister," zei mr. Deaeon, terwijl hij Anthony aankeek, alsof liij hem ergens in de goot aangetroffen had, „wie ben jij eigenlijk? Wat beteekent dit alle maal?" „Arthur, alsjeblieft," zei Audrey, „wacht even. Wees niet zoo. Maar de jonge heer Deaeon was niet van plan te wachten. Het was duidelijk, dat hij kwaad was en elk oogenblik boozer werd. „Wie is die vent?" vroeg liij luid. „Wat doet hij hier met jou? Je vertelde me vanmiddag. „Het is niet noodig," meende liet meisje koeltjes, om hier een scène te maken. Je tante is moe en het wordt tijd, dat ik naar huis ga." Zij keerde zich om en stak haar hand uit naar de gewonde. „Goeden nacht, mrs. Winstan ton. Ik moet nu gaan het is erg laat. Ik hoop, dat uw enkel morgen beter is." „Wat? Gaat u al?" vroeg de oude dame spijtig. „Nu. het is tamelijk laat, denk ik. Maar u moet me beloven terug te komen, miss Hake. Beloof het me nu! Heusch, ik ben u beiden erg dank baar. Goeden avond, mr. Dare, en dank u wel. Arthur zal u wel uit laten." Arthur zou het en deed het in een gespannen stilte, die welsprekend ge noeg was. Maar in de marmeren vesti bule bleef hij plotseling staan, pakte Audrey ruw bij haar arm en trok haar opzij, zoodat zij recht tegenover hem kwam te staan. „Nu!" zei hij kortaf. „Wat moet dit allemaal? Je zei me vanmiddag, dat je vanavond niet met me kon uitgaan, omdat je op kantoor over moest wer ken. En nu...." „Dat," zei Audrey kalm, „was vol komen waar. Ik heb tot bijna elf uur op het kantoor zitten werken." Mr. Deaeon lachte ongeloovig. „Werkelijk! En hoe komt het dan, dat je rondzwerft met deze.... deze...."Nu hij geen woorden kon vinden, wierp hij Anthony een blik vol afkeer toe. „Mr. Ware en ik kwamen elkaar onge veer een half uur geleden heel toevallig tegen," antwoordde Audrey, eenigs- zins ongeduldig. „Wij hoorden beiden je tante om hulp roepen en liepen tegen elkaar aan. Dat is alles." „Zoo?" zei mr. Deaeon sceptisch. „En waarom laat je hem dan voor je verloofde doorgaan, als ik vragen mag?" „Dat," zei Anthony, die meende dat het nu tijd voor hem werd om iets ter verdediging te zeggen, „was een ver gissing van uw tante, die heel goed te verklaren is. Ze is doof en dus „Stil!" beval mr. Deaeon. „Ik praat niet tegen u." Anthony maakte zich kwaad. Hij werd rood in zijn gezicht, zijn handen openden en sloten zich, alsof zijn vin gers jenkten. Miss Blake, die deze ge vaarlijke symptomen opmerkte, tracht te den vrede te herstellen. „Je bent belachelijk, Arthur. Je ge draagt ie als een klein kind. Ik heb je al gezegd...." „0, ja je hebt me al gezegd!" snauwde mr. Deaeon. „Maar ik geloof er geen woord van, weet je? Je werkte laat op je kantoor, hè? Bah! Als je denkt, dat je me voor den gek kan hou den, dan moet je. „Een oogenblik," viel Anthony hem in de rede. Zijn stem was kalm, maar zijn oogen schitterden onheilspellend. „Neem een raad van mij aan, vriend, en zeg niets meer, waar je later spijt van kunt hebben. Wat miss Blake zegt is volkomen waar, en. „Houd je stil!" blafte mr. Deaeon. „Met jou zal ik aanstonds afrekenen. Audrey...." „Neen," zei Anthony welwillend. „Re ken nu met me af, als een brave kerel." Hij was in gewone omstandigheden een kalme, gelijkmoedige jongeman, maar zijn zelfbeheersching verdween langzamerhand bij mr. Deacon's ge drag. Dat miss Blake zich vrijwillig verloofd had met zoo'n man scheen hem een grove vergissing van haar kant. „Ga uit den weg!" schreeuwde mr. Deaeon. Ilij pakte Anthony verre van vrien delijk aan en duwde hem ruw opzij. Mr. Ware slaakte een gesmoorden kreet van verbazing en kwaadheid; daarop schoot zijn rechterarm uit en zijn hand viel zwaar op mr. Deacon's schouder, waar door diens vriendelijkheid met interest werd teruggegeven. Mr. Deaeon wan kelde achteruit tot hij met een smak tegen den muur viel, waar hij hijgend bleef staan. Een oogenblik snakte hij naar adem. maar onmiddellijk daarop wierp hij zich met een schreeuw van woede op Anthony. De volgeride gebeurtenissen waren kort maar belangwekkend. De linker vuist van mr. Deaeon trof mr. Ware op zijn kin, zijn rechtervuist kwam met 'n doffen klap op diens oor terecht. Anthony ging even achteruit, mat den afstand met het oog van een kenner en sloeg zijn tegenstander hard op zijn neus, zoodat het bloed te voorschijn kwam. Mr. Deaeon greep met een snik van pijn naar het beschadigde lichaams deel en deinsde met dreigend gezicht achteruit. „Nu," zei Anthony, „als je klaar bent met die Zweedsche gymnastiek, dan moet je een oogenblik je mond houden en naar mij luisteren. Je bent. geloof ik, kwaad, omdat je denkt, dat miss Blake den avond in mijn gezel schap heeft doorgebracht. Nu. dat heeft ze niet, ofschoon ik niet aarzel te zeg gen, dat ik dat graag gewild had. Maar nu jij vindt, dat zij van elke minuut, die ze niet in je gezelschap doorbrengt, verantwoording af moet leggen, zul je er zeker ook niets tegen hebben om te zeggen waar jij geweest bent. Be grijp je wat ik bedoel?" S/of op blz. 18 Firma TONNEMA Cit. Fabrikanten van KING pepermunt en andere kwoliteitsortiketen Sneek Tusschen de tanden, op Onbereikbare plaatsen en spe ciaal aan de achterzijde van de tanden zet zich het tandsteen af. Eerst is het een weehe substantie, die echter langzamerhand harder wordt en het tandrleesch tot ontsteking brengt. De gevreesde „zakken' ontstaan en het tandsteen gaat voort zich op den tandhals vast te zetten. De steeds verdergaande ontsteking van het tandvleesch leidt tot het gaan loszitten en ten slotte tot het uitvallen van de tanden, tenzij bijtijds voor de verwijdering van dien ÈL gevaarlijken vijand van het gebit wordt gezorgd. Verzorg Uw tanden met Solvoh'th, de eenige W mi tandpasta, die het natuurlijke Harlsbader i. iSPjfe bronzout bevat, het bekende afweermiddel k JÊÊL tegen tandsteen. Solvolith, extra zacht en een ware weldaad voor gevoelig tandvleesch, is het ideale middel voor de dagefijhsdie mondverzorging en wurdt door rookers gebruikt ter verwijdering en voorkoming van nieotine-aanslag. Zacht glijdend op het gladde vlak, Leef je voor vreugde en gemak. De „kapitein" weet hoe 't behoort, Hij heeft geregeld King aan boord. Dat wekt hem op en leert tot slot: 't Gebruik van King geeft reisgenot.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 13