Den 21en September kwam <le nieuw-
gekozen Nationale Conventie bijeen, die o.a.
tot taak had, over het lot van het koning
schap en de koninklijke familie te beslissen.
Dat nieuwe lichaam bestond uit de heftigste
republikeinen en volksmenners. Aanvanke
lijk hadden de meer gematigde Girondijnen
(afgevaardigden uit het departement der
Garonne en Gironde) nog de overhand, maar
weldra werden zij verdrongen door kordate
figuren als Robespierre, Marat, Danton, den
voormaligen markies St. Just, den tooneel-
speler Collot d'Ilerbois en den hertog van
Orleans, die zich nu burger Egalité (Gelijk
heid) liet noemen. De Conventie begon met
het koningschap af te schaffen en de repu
bliek te proclameeren. Een nieuwe tijdreke
ning werd ingevoerd maanden, die naar
het weer en den landbouw waren genoemd
(Germinal Kieminaand, Thermidor Hitte
maand, Brumaire Mistmaand, enz.) en dagen,
die de namen van veldgewassen, enz. droe
gen (Druif, Wortel, Paard, enz.). Wat moest
er met den koning, die in de republiek over
bodig was, gebeuren! De meeningen waren
verdeeld; maar de eiscli der onstuimigen
een proceswonDen 1 len December werd
Lodewijk voor de Conventie geleid, onder
aanklacht, dat hij een vreemd leger tegen
de natie had opgeroepen, dat hij getracht
had te vluchten, en dat hij gehandeld had
tegen de bezworen grondwet (door zijn „veto"
uit te spreken tegen de verbanning der
priesters, die den burgereed niet wilden
afleggen).
Het viel natuurlijk niet moeilijk te bewij
zen, dat de koning door zijn daden grond
had gegeven aan die beschuldigingen. Hij
had gecorrespondeerd met emigranten, hij
had getracht te vluchten, en een paar malen
gebruik gemaakt van zijn recht van veto.
Maar Lodewijk vond, dat hij als koning zulke
dingen mocht doen en de Conventie had
niet eens 't recht, daarover te oordeelen, of
over hém te oordeelen. De Conventie echter
vond zichzelf heel de souvereine macht, en
den koning haar onderdaan. Dus móést de
conclusie wel zijn: schuldig. De stemming
over de op te leggen straf duurde zeven
endertig uur en driehonderdeenenzestig af
gevaardigden stemden voor onverwijlde
terechtstelling, driehonderdzestig voor an
dere straffen. Met een meerderheid van één
stem was lodewijk XVI dus kortweg ter
dood veroordeeld.
Had de koning nog tijdens de „terecht
zitting" een weifelende houding aangenomen,
toen zijn lot eenmaal vaststond, was hij
dapper. Hij berustte, bracht uren met zijn
biechtvader door, en bereidde zich moedig
en bijna rustig als christen op den dood
voor. Hij sliep goed, na bevel te hebben
gegeven, dat hij op den ochtend van zijn
laatsten levensdag, 21 Januari 1793, om vijf
uur gewekt moest worden. Hij stuurde een MARIE ANTOINETTE, FRANKRIJKS ONGELUKKIGE KONINGIN
ring aan de koningin, communiceerde, be
schikte over zijn papieren en zijn testament
Om negen uur werd hij door den bierbrouwer Santerre
gehaald. De koning droeg een bruine jas, een wit
vest, een zwarte zijden culotte (kniebroek) en witte
kousen. Voor de gevangenispoort stond een rijtuig
gereed. Op de voorste bank namen gendarmes
plaats, op de achterbank Lodewijk en zijn biecht
vader. De koets reed voort als een lijkwagen.
Heel Parijs liep te hoop, om „burger Capet"
den dood te zien ingaan. Er stonden troepen en
kanonnen langs den weg, "toegangswegen waren
afgezet, in alle omliggende straten en stegen werd
gepatrouilleerd.
Het volk bleef doodstil, toen de koning voorbij
reed. Op het plein Louis XV, tegenover de
Tuilerieën, stond het schavot met de valbijl naar
dr. Guillotin de guillotine genoemd, hoewel het
instrument door een ander was uitgevonden. Het
rijtuig bleef staan, de koning stapte uit. Hij
aarzelde even, en beklom toen met vasten tred het
schavot. Hij hielp Sanson, den beul, toen deze hem
zijn jas kwam uittrekken, maar toen de beuls
knechten zijn handen wilden binden, bood hij
weerstand. Zijn biechtvader fluisterde hem iets in,
en hij berustte. Hij liep naar den rand van het scha
vot en keek naar de starende menigte, de soldaten,
bajonetten, kanonnen. Er kwam opeens kleur in
zijn bleek, vertrokken gezicht. Hij wou zijn onschuld
betuigen. 'De commandeerende officier van de
Nationale Garde gaf een bevel, en tromgeroffel
doofde Lodewijk's stem. Nu, zegt men, aarzelden
de beul en zijn helpers. De commandant sprak hen
toe. Zij grepen Lodewijk. Hij spartelde tegen, toen
zij hem aan de plank bonden. Zijn biechtvader
boog zich over hem heen. Des konings laatste kreet
van doodsangst werd kort afgebroken, toen de
bijl zijn hals trof. Sanson greep het hoofd. Nu brak
de strakke stilte: „Leve de republiek!" Er kwamen
armen omhoog, er werd met hoeden gezwaaid,
pieken en zakdoeken werden in 's konings bloed
gedoopt, alsof iedere druppel een zegen wareen,
zoo verluidt het, Sanson sneed haarlokken van het
druipende hoofd en verkocht ze. De troepen mar
cheerden af, de menigte verspreidde zich langzaam.
Tegen het middaguur schreeuwden de kranten
jongens de straten door, venters ventten, en de
café's zaten vol. De mensehen feliciteerden elkaar,
en dronken op zichzelf, op elkaar en op de natie.
Want nu was Frankrijk bevrijd van zijn grootste
gevaar nu moest alles goed gaan een volk,
vrij en gelukkig zonder koning, overwinnende legers,
de verraders dood! De vloek van eeuwen was ge
broken. Een koning was sterfelijk hij kon wegge
vaagd worden gelijk iedere misdadiger. En waarom,
vroeg men, zou een koningshoofd meer gerucht
maken dan een ander hoofd, wanneer het viel!
Ove-winnende legers.Ja, de Franschen luidden
een paar overwinningen behaald, na die moord-
dagen in September. Maar na Lodewijk's dood
steeg het gevaar van buiten voortdurend. Het
bondgenootschap tussclien Oostenrijk en Pruisen
had zich nu uitgebreid over tien staten, die geschrok
ken waren van den koningsmoord, en paal en perk
wilden stellen aan revolutionnaire bewegingen in
eigen land. Die ernstige bedreiging, door Engeland
geleid, blies in Frankrijk en speciaal in Parijs den
partijstrijd aan.
Een heel andere partijstrijd dan er in 1789
woedde! De verhoudingen waren terdeeg verschoven.
Er werd niet meer geredeneerd en gestreden om de
vrijheid en de weivaart der burgerij (wier opkomst
den te lang vertraagden ommekeer in de staats
orde noodzakelijk had gemaakt) maar om de vraag,
welke burgerpartij heerschappij zou voeren over
Frankrijk. De leden van den derden stand hoefden
zich niet meer te ontwringen aan den druk der
bevoorrechte standen nu bakkeleiden zij onder
elkaar. en de vierde en de vijfde stand deden
gretig mee, en oefenden macht en invloed uit door
getal en bruutheid. In de Conventie kregen de
Montagnards (de Bergpartij de groep van Robe
spierre c.s., die op de hoogste banken zetelde) de