Men juichte. „Leve de republiekHaar lichaam ging naar het kerkhof en in geen dagen keek er iemand naar om. Den eersten Novem ber 1793, twee weken na de executie, ontvingen de autoriteiten een rekening van een doodgraver, die een kuil had gegraven naast het graf van Lodewijk, en er Marie Antoi nette in had gelegd. „De weduwe Capet, voordedoodkist, 6 francs; voor den kuil en de gravers, 15 francs 35." Zij, die als een kind in de val eener koninklijke waardigheid was geloopen, of gedreven, die als een kind geprofiteerd had van haar positie en haar rijkdom wat wist zij beter? die zich een tijd lang de lievelinge van het volk had gevoeld, moest zóó den dood en het graf in. Parijs wilde geen (bid en geen koning meer kennen. Maar een menigte op straat moet iéts hebben, om toe te juichen. Daarom werd dwaas uitwas van de „Verlichting" de „godin der rede" toegejuicht, gehuldigd en op een altaar gezet. Den lOen November 1793 werd de knappe vrouw van den boekdrukker Momoro, als eerste godin der rede, op een versierden draagstoel, bij plechtig koorgezang, de Notre Dame binnenge dragen. Zij versoheen in de kleuren der revolutie, een witte japon, een blauwen mantel, en een roode Jacobijnenmuts op het hoofd. En wat Parijs deed, deed men elders in het land na. De koningin in een mestkar naar het schavot, zoo-maar-een-knap-volksvrouwtje in een draagstoel naar de kathedraal. Zoo wild was de drang naar vernieuwing der samenleving op holEH Het eenvoudige graf op het kerkhof van de Madeleine, waar Lode wijk XVI en zijn ge malin werden bijgezet. van medelijden en er kwa men tranen. Maar Marie Antoinette was niet meer te redden. Zij werd schuldig ver klaard, veroordeeld. Den avond van den eersten dag was zij uit geput, zij sliep zwaar haar laatste ver kwikking. Den volgen den dag was zij kalm en moedig, en betuigde haar onschuld in het beruchte geval met het halssnoer. Zij was bijna blind van vermoeienis en tranen. Zij kon niet zien, toen zij naar haar cel terug werd'gebraeh t, Zij moe3t weer naar de rechtszaal, schudde haar hoofd, toen haar gevraagd werd, of zij iets te zeggen had, kon toen weer gaan. Zij schreef een brief aan haar schoonzuster, in duidelijk schrift, haar onschuld betuigend. Toen ging zij liggen, en staarde naar het raam, en huilde een beetje, zacht. Leden van het tribunaal kwamen het vonnis voorlezen. Het doodvonnis, onmiddellijk te vol- t rekken. Zij deinsde terug, toen de beul haar gereed kwam maken, haar polsen bond, haar haren greep, om ze af te knippen. Zij dacht, dat hij haar toen al wilde dooden, en gilde. Een rammelende modderige kar, door een oud wit paard getrokken, bracht haar naar de guillotine. Zij zat op een plank, met wit vertrokken gezicht, met roode oogen met één van beide kon zij niets meer zien - met gebonden handende pieken van haar afgeknipte haar kwamen onder haar muts uit. Haar mond hing open, haar onderlip beefde zichtbaar. David teekende haar uit, toen zij passeerde. Zij wou niet luisteren naar den beëedigden priester, die haar vergezelde. Zij scheen niets te hooren van het. geschreeuw der massa, gejouw tegen de Oosten- rijksche, spotternijen, scheldwoorden. Weer deinsde zij terug, toen zij de guillotine zag. Zij kwam uit de kar, door Sanson gevolgd. Hij hield het touw vast, waarmee haar polsen gebonden waren. Zij moest weer klimmen, weigerde hulp. Nu lag zij op een verstelbare plank gebonden. Haar hoofd werd gescheiden van den romp, en aan het volk getoond. De dood van Marie Antoi nette. Op den 25sten Bru- maire van het tweede jaar der Republiek (16, October 1793) werd de koningin naar het Plein van de Revo lutie gevoerd, waar de guillotine stond opge richt.. Het mes suisde neer en terwijl de beul het hoofd van de vorstin omhoog hief, barstte een onafzienbare me nigte in gejuich uit. Eenige jaren te voren had Versailles haar gezien als den pronk en de vroo- lijkheid van den hoogen kring, die haar had wegge haald uit het huis van haar moeder. Nu werd zij ver vloekt en doodgekweld, en geoordeeld wegens vijand schap tegen het land, dat haar tot koningin had wil len hebben. Haar ontgoo cheling en haar verdriet, de zeere moeheid en de leege ellende in haar wist ze tijdens haar proces te verhelen. Zij stond moe dig voor haar rechters. De behandeling duurde van 's morgens acht tot 's middags vier, en dan van vijf uur tot midder nacht het begon om negen uur weer, en eindigde om drie uur in den middag. Bijna al dien tijd zat zij doodstil, met. haar handen op de leuning vóór haar, haar rechters strak aan ziende. Zij werd beschul digd van misdadige weelde; dat zij den oorlog tegen Frankrijk met geld had ge steund; dat zij haar echt genoot Capet, had aange spoord tot misdaden tegen zijn land. Voor die beschuldigingen bestond grond. Zij ontkende ech ter, dat zij schuld had, en aanhoorde sterk de reeks der getuigenissen. Toen kwam Hébert. Hij en een paar kerels van zijn soort hadden den dauphin, dien jongen van acht, eens goed onder handen genomen, en hem angstige, onzinnige beweringen tegen zijn moeder ontlokt. Hébert beschuldigde Marie Antoi nette van onnoemelijkheden tegen haar zoon. Een der rechters had moeite, om te blijven zitten. Hij schaamde zich. Een lid van de jury drong bij Op een oude kar werd Marie Antoinette naar de plaats van terechtstelling gereden. De kunstschilder maakte bovenstaande teekening toen de veroordeelde koningin door de Rue St. Ilonoré reed. de beklaagde op antwoord aan. Toen stond zij op. Met heldere stem deed zij een beroep op iedere moeder in de zaal. Er zaten véél vrouwen in de zaal de zoogenaamde Breisters, Tricoteuses, door do regisseurs aangebracht als krijtende, hatende menigte. Velen dier vrouwen haddeu geroepen om don dood der koningin. Nu mompelden zij woorden

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 35