DRIE KOPSTUKKEN KOMEN TEN VAL TAFEREELEN UIT DE ERA NSCHE R EVOLUTIE 5 De gevangenissen zaten propvolde slachtoffers van de terreur waren niet meer te tellen. Op bovenstaand schilderijdat een gevangenisscène uit H jaar 1794 in beeld brengtziet men een der bewakers de namen aflezen der terdoodver oor deelden. Drie volksmenners, Danton, Marat en Robespierre, hebben hun namen een trieste onsterfelijkheid bezorgd, doordat zij velen ter dood verwezen en daardoor zelf een gewelddadigen dood stierven. eder voor zich hebben zij een revolutie ver- wekt in en tegen de revolutie, en werden zij door de revolutie vernietigd. Zij wentelden m J het rotsblok al verder en verder, en raakten er om de beurt zelf onder. Het waren natuurlijk geen lieve jongens, geen makkelijke heeren, geen eerlijke rechters zelfs; maar 't waren ook niet de bloeddorstige monsters, waar we op school van griezelden. Ze zochten zichzelf en hun eigen macht, onbarmhartig, maar ze zochten daarin, of althans tegelijk, het heil der natie. Ze waren niet kieskeurig in de kmize hunner mid delen, en telden geen menschen- levenszij zagen er niet tegen op, bloedplassen aan te richten, om verder te kunnen komen met eigen schuitje. Maar zij hielden eigen schuitje voor het schip van den staat. Zij waren, bij het vellen van doodvonnissen, wreede en vaak lichtzinnige rechters; maarzij voel den zich rechters, die vonnisten in het algemeen belang. Zij moeten verfoeid en veroordeeld, maar mogen van de blaam van puren duivelschen moordlust, die hun vaak is aangewreven, vrijgesproken worden. Danton was de minst zelfzuch tige en de minst valsche onder hen drieën. Was er geen revolutie geweest, hij had het leven door kun nen gaan als de heel geschikte mon sieur d'Anton, bekwaam advocaat N«. XXV I. L' AMI DU PEOPLE, O V LE PUBLICISTE PARISIEN, JOURNAL POLITIQUELIBRE ET IMPARTIAL, Pa» UNi SociiTt dr. Patriotes. Mr ridigmftu M.MARJT^dHleurJefOrFLASDL A la Vat lil dn Most t to l Cr dm Vlam DL CoSSItZVTIOS fee. VERSAILLES *T PARIS. Dm Mmrdi 6 ÓSeirt Ijtp, Tramt rdintft eontrt U Netton.Mmymi Je faire fact mmx btfeiot de tErat.Denote. eiAliom Ja fhrCettrt Mtmbrtt injtpui Ja dm ten Cttmtrtt Ja tUiul Ja ytilt. Hdttl de VtlU- ie Parit. jPoen fe bvet Jtttte impraiioii raalbearrolc- Aifnt trop fo.idéc l'AtfctubléedeiKcprélèfitnis Ac la Commune ,'efï oublire julqu'a faite atticbcr comic moi un Placard injuticux. Jc fetoiï indi- »ne de la cooüance dom le Peuple honorc Ton incorruptible defenieux 11 ma loyjyté pouvoic Cc Tiet krantje van Marat, „IIAmi du peuple", waarin hij met scherpe, giftige pen de menigte aanspoorde tot daden van ban deloos qeweld. ae vrijneia te neveenten, maar en luidruchtig bon-vivant, ruwe kerel met zijn kolos- wilde vredesonderhandelingen, toen hij zag, dat het sale lichaam, maar iemand, waar toch wel mee te land zich uitputte, praten viel. Nu werd monsieur d'Anton. de rad- En daardoor kwam hij in strijd met Robespierre, draaier Danton; en het slachtoffer van Robespierre, die al eerder jaloerscli was geweest op zijn invloed. In 1792 maakte Danton revolutie tegen de revo lutie; hij kwam tegenover den derden stand, de gezeten burgerij in de Nationale Vergadering, op voor den vierden, den kleinen man; dit was zijn doel: dat het volk door heel het volk bestuurd zou worden. Danton praatte, met zijn daverende stem, in zijn club, en in den tuin van bet Palais Royalen later bulderde hij in de regeeringslichamen, en zweepte hij op tot krachtige maat regelen, om een democratisch be wind tot stand te brengen en het gezwel der koningsgezindheid uit te snijden. „Durven, nog eens dur ven en altijd durven!" daverde zijn stem. En het volk durfde. Het bestormde de Tuilerieën en begon de razernij der Septembermoorden in de gevangenissen, die Danton, als ministervan justitie, gevuld had. Danton was wreed, als hij meen de, dat de krachtigste maatregelen noodig waren; maar Iiij werd ge matigd als liij het mogelijk vond. Dan trachtte hij zelfs de slachtof fers van zijn eigen maatregelen te redden. Dat wekte wantrouwen bij mannen als Marat. Nadat hij den vierden stand sterk had gemaakt tegen den derden, trachtte hij die twee te verzoenen, om eenheid en kracht van staatsbestuur en lands verdediging te bevorderen en de derde stand vertrouwde hem niet. Hij raasde: „Oorlog!" toen hij in den oorlog een middel zag om de vrijheid te bevechten, Vitam impendm rcro. zijn vriend. Danton zette zijn lijn door: toen hij vond, dat een centrale en dictatoriale macht noodig was, om het land te redden, hielp hij Robespierre; maar de gru welen van het schrikbewind trachtte liij weer te matigen. Eu intusschen zette Robespierre zijn eigen lijn door; en daarlangs stond geschreven: Danton weg. En al spoedig bereikte hij zijn doel. Robespierre liet Saint-Just een aan klacht tegen Danton indienen: Dantonhad barmhartigheid ge predikt, en samenge zworen met den vij and hij wilde de re publiek in den grond boren.... hij moest sterven. Danton en zijn vrienden werden gearresteerd. Er begon een proces. Danton brulde en schold. Zijn vervolgers vonden, dat het proces te lang duurde zij vreesden een volksbeweging; zij oefenden druk uit op rech ters en jury, en de debatten werden gesloten, vóór er bewijzen aangevoerd, getuigen gehoord waren. Danton was schuldig, luidde de uitspraak. De guillotine In zijn cel stak liij den draak met zijn vonnis, hij spotte, en maakte gemeene grappen, en zei, blij te zijn, dat hij van de menschen af was. Toen de mest karren kwamen, was hij vol goeden moed en galgen humor en hartelijk trachtte hij zijn lotgenoot Des- moulins tot een mannelijke houding te prikkelen. Zij gingen op weg tegen den avond van een kalmen, geurigen Aprildag in 1794. Toen de karren stilhielden voor de guillotine, wou Danton zijn vrienden ten afscheid omhelzen; maar de beul won graag vóór donker klaar zijn en spoorde tot spoed aan. „Ezel!" schold Danton, „wou je soms ook beletten, dat onze hoofden elkaar raken in de mand?" Danton zag zijn vrienden sterven en was de laatste die naar hoven klom. Hij waadde door hun bloed naar het mes. Toen, zegt men, beefde zijn ontzaglijke lichaam. Hij fluisterde iets tegen zijn vrouw. Maar hij vermande zich snel weer en zei luidop: „Vooruit, Danton, niet zwak zijn!" Toen kwamen zijn cynische grappigheid en zijn ruwe vrijpostigheid weer bovenhij zei tegen Sanson: „Laat, mijn afgehakte hoofd maar aan 't volk zien 't is best de moeite waard!" Een paar seconden later viel het groote, ruige hoofd, met het pokdalige gezicht, in de mand, bij de andere hoofden.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 32