33 Op 27 Juli 1794 werd Robespierre in de verga dering der Nationale Con ventie uitgejouwd en ge arresteerd. Tijdens een schermutseling in het Pa- rij sche stadhuis schoot Mida hem door de kaak, zoodat Robespierre het be wustzijn verloor en een uur lang in de Conventie op een tafel lag. Denzelfden dag kwam het einde: Ro bespierre, die duizenden naar de guillotine had ge zonden, stierf onder de valbijl. Hij stierf in zijn vijfendertigste jaar, gedood door de Revolutionnaire Rechtbank en het Comité du Salut Public, twee wapens, die hij zelf had gesmeed en gehard. Danton had den vierden stand op de vijanden der vrijheid losgelaten Marat ontketende den vijfden stand, het schuim der bevolking. De sansculotten waren zijn vrienden en aanhangers, en zijn werktuig. Hij was dokter, schrijver, geleerde, onderzoeker, wijsgeer, maar tevens waarschijnlijk een dwaas en een kwakzalver en een fantast. Hij vocht tegen de officieele wetenschap, kon niet de minste critiek velen, tartte hoon, maar was overgevoelig en zenuw ziek. Hij liep tegen onwrikbare muren. Hij voelde zich miskend en beleedigd. En hij was ziek. Hij werd bit ter. Hij ging aan politiek doen, en zijn programma werd: weg met alle tirannie, allen dwang, allen rijkdom. Hij schreef met scherpe pen in pamfletten, en in zijn krantje L'Ami du peuplehij spoorde aan tot geweld, hij stookte de menigte op, hij keurde iedere buitensporigheid der massa goed. Hij beschouw de zichzelf als den waak hond van Parijs, en blafte: sla dood dien vijand, en dien vijand, om uzelf te redden, en verslind zijn lillende vleesch! Hij was een verziekte idealist; het was hem mis lukt, problemen op telossen door rustige redeneering, nu probeerde hij het met tieren als een waanzinnige. Hij tierde en blafte tegen alle gezag, en vooral tegen alle gematigdheid in den strijd tegen onderdrukkers, bevoorrechten en gematig den. Als lid van de Natio nale Conventie tierde en blafte hij tegen de Giron dijnen, de gematigden der Nationale Vergadering, de voorstanders van een rus tig liberaal staatsbestuur. En hij won, want hij had de teugellooze volksmassa op zijn hand. Maar het was zijn laatste triumf. Charlotte Gorday, die met de diligence van Caen naar Parijs reed, daar voor twee francs een groot keukenmes kocht en hier mede Marat doodde, toen hij in zijn badschoen zat. de laatste jaren leed hij ook aan een walglijk en bijna ondraaglijk eczeem. Hij was een leelijk klein mannetje met een wanstaltig groot hoofd, een lijkkleur, zenuwachtig verwrongen trekken, wilde roode oogen en een doek met azijn om zijn lfoofd, tegen de hoofdpijnen hij was gekleed als een landlooper, om te lijken op zijn geliefde sansculotten, die hij op moord partijen placht uit te zenden. De wilde volkstroepen juichten hem toe, alle anderen walgden van hem, zijn zuster Albertine en zijn vrien din Simonne Evrard verzorgden hem trouw. Hij werd hoe langer hoe zieker, bedlegerig, maar hij schreef door, en bleef vijanden uitroeien. Zijn leven schrompelde weg. De infectie in zijn aderen sloeg door alle poriën heen, en om verlichting te vinden zat hij in 'n schoenvormige badkuip, met een doek over zijn schouders, en 'n plank voor zich eettafel en schrijftafel. Aan den muur hing een wandspreuk: „De dood". Daar zat hij te werken, toen er een meisje uit Caen, Charlotte Corday, tot hem doordrong. Dat meisje was er van overtuigd, dat Marat de vijand der vrijheid, des vredes, de geesel der menscliheid was. Zij wou vrijheid en vrede en menscliheid redden, door dat monster te dooden, al wist zij, dat zij daarmee zichzelf opofferde. Zij was met de diligence van Caen naar Parijs gekomen en had voor twee francs een groot keuken mes gekocht, dat zij onder haar kleeren ver borgen had. Zij wist toegang tot Marat te verkrijgen hij zat in zijn badschoen. Ma,rat praatte met de bezoekster; 't was een kind des volks, dus was hij niet onvriendelijk. Hij informeerde naar de Girondijnen te Caen. Charlotte Corday noemde eenige namen. Marat was ziek. In zijn zenuwstelsel al lang; maar Marat schreef ze op. Allemaal verraders, zei hij De dood van Marat, den voorvechter van 't schuim der bevolking. Naar 't schilderij van David. gingen naar de guillotine. Toen stiet zij hem het mes in de borst. Hij riep Simonne Evrard: „Help, help!" Hij hing over zijn schrijftafel, hevig bloedend, dood. Simonne Evrard kwam gillend binnen. Zij trachtte met haar handen het bloed te stelpen. Er kwamen buren naar boven. Charlotte Corday was met een stoel neergeslagen en lag stil, hoewel niet bewusteloos. De politie belette, dat zij werd afge maakt door het gespuis, dat zijn Marat wilde wreken. Zij ging de gevangenis, de rechtszaal, den dood in, kalm, trotsch op haar daad, overtuigd, dat zij Frankrijk van een duivel verlost had. Marat werd vermoord 13 Juli 1793, vijftig jaar oud. Robespierre was de zedenmeester der Fran- sche revolutie. De guillo tine was het wapen, waar mee hij vocht tegen on deugd en. wreedheid, vóór de publieke moraal en zijn eigen macht. Uit een droevige jeugd trad hij, zonder majes tueus verdriet, maar met veel wrok en een eenza men trots het leven in. Gelijk duizenden andere jonge Franschen hing hij de leer van Rousseau aan Robespierre ging den ouden Rousseau bezoe ken, kreeg veel te hooren over het volk en de deugd, en verliet het huis van zijn profeet als een slaaf - sche aanhanger, een fana tiekeling. Toen hij als jong advocaat in de poli tiek kwam, begon hij te strijden voor de verwezen -

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 33