I 'ONSCH Behoedzaam nam Joe haar in zijn linkerhand, peu terde het bankpapier er uit en liet de portefeuille op den grond vallen. Het tellen van de biljetten kostte niet veel tijd en vol afkeer wendde hij zich weer om. „Twaalf armzalige knaken! Voor vijf jaar. De staat is me meer schuldig!" Hij gebruikte zijn revolver als prikstok en dwong den gouverneur zich om te draaien tot hij met zijn gezicht tegen den muur stond. Daar na begon hij hem te fouilleeren. Hunniwell werd rood tot in zijn nek. „Dat zal je duur te staan komen, jonge man," gilde hij. Een klap van de revolver deed hein een toontje lager zingen, maar hij vervolgde fluisterend: „Je krijgt twintig jaar en ditmaal zal er geen font ge maakt worden. Binnen tien minuten is de politie je op de hielen. En als zij je niet krijgt, dan roep ik de marechaussee." Hij zweeg, toen hij Joe verrast en eerbiedig hoorde fluiten. Uit den zak van de jas had hij een lijvig pakket biljetten gehaald, zoo van de bank en bespik keld met nullen. „Wat een pakIk wed, dat het wel twintigduizend pop is." „Het is vijfentwintigduizend gulden." De stem van den gouverneur stokte van woede. „En het is niet van mij, je kunt het me dus beter teruggeven anders kom je nog in moeilijkheden. „Van wie is het dan?" informeerde Joe. Gouverneur Hunniwell aarzelde. „Het is een bij drage voor de verkiezingscampagne," zei hij ten slotte. Joe betastte het geld met zijn duim en begon het daarna zorgvuldig overal in zijn kleeren weg te stoppen. „Uw baantje brengt n tienduizend per jaar in," zei hij, terwijl hij hiermee bezig was. „Iemand moet wel heel graag willen, dat u het houdt, anders zou hij geen vijfentwintigduizend pop voor uw campagne over hebben. Jammer, dat ze u geen cheque gaven.... het moest zeker geheim blijven, hè!" De gouverneur trachtte zich in een laatste restje van waardigheid te hullen. „Wat mijn vrienden doen gaat je niets aan." Joe klopte den gouverneur op zijn schouder. „U kunt op mij vertrouwen. Ik zal er tegen geen levende ziel over kikken," zei hij en schuifelde naar de deur. Hij beval den gouverneur vijf minuten te blijven waar hij was en doorspekte dit bevel met 'n waarschuwing. Maar vlak voor hij de deur sloot, werd Joe Kane vriendelijk. „Dank u wel voor uw belangstelling in mijn zaak, gouverneur," riep hij. |"\e volgende veertig séconden werd de stilte in het gouvernementsgebouw alleen gebroken door het hijgende ademhalen van gouverneur Hunniwell. Na eens voorzichtig naar de deur te hebben gekeken, sloop hij op zijn teenen naar de telefoon en pakte den hoorn onhandig vast. „Hallo, juffrouw," fluisterde hij heesch, „geef mij Pete, aan den hoofdingang. Vooruit dan, ik ben juist.Hallo, Pete! De gouverneur hier. Zooeven ben ik beroofd. Ja. Hij is net mijn kantoor uit. Is hij al weg! Niemand. Goed. Houd hem ten koste van alles vast. Hond iedereen vast. Of hij veel kreeg! En of!" De stem van den gouverneur stierf weg. Vijfen twintigduizend. Pete en Kane, die elkaar op de trappen van het gouvernementsgebouw beschieten. Vette koppen in de kranten. En in de kranten van de oppositie.Tracht maar te verklaren hoe hij twee weken voor de verkiezing van vijfentwintig duizend gulden beroofd kon worden. Pete's stem klonk angstig door den hoorn. Hunni well antwoordde. „Laat maar, Pete. Ik denk, dat hij door 'n zij-ingang ontsnapt is. Neen, doe maar geen moeite hem vast te houden. Ik zal het je later wel uitleggen. Denk er maar niet meer aan. De deur ging open. Gouverneur Hunniwell legde langzaam den hoorn op den haak. Joe Kane stond met een glimlach van verontschuldiging on den drem pel. „Het spijt me, dat ik u nog eens moet storen," zei Joe. „Ik heb iets vergeten." JOE KANE STOND MET EEN GLIMLACH VAN VERONTSCHULDIGING OP DEN DREMPEL Hij schuifelde naar het bureau, vond wat hij zocht en maakte aanstalten te vertrekken. „Jijjijwat heb je nu weer meegenomen!" stotterde de gouverneur, bevend van woede. „Mijn bevel tot invrijheidstelling," zei Joe en heel bedaard sloot hij de deur achter zich.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 5