19 hier: geluidsingenieurs, electric,iens en secretaressen. Maanden en maanden lang. En dan vliegt Charlie op een morgen binnen woest, bezeten van een idee. Er ontstaat een helscli leven. Dag en nacht wordt er gewerkt. Charlie draait, draait zonder ophouden. Eiken avond ontwikkelt men het celluloid, dat dien dag verbruikt is, Charlie keurt het 's nachts, veroordeelt het, ontsteekt in woede, zakt in elkander, huilt en begint weer opnieuw...." Er heerscht in deze studio een ver schrikkelijke stilte. Zij is verlaten. Onze stappen klinken hol in de gan gen en onze stemmen weergalmen in de loodsen. Maar als ik mijn oogen den kost geef, ontwaak ik in een vreemde sfeer van het verleden. Er zijn overal décors en stukken décor Reeves verzekert, dat hier nooit iets afgebroken wordt, als het eenmaal gebruikt is en dat alle décors van Charlie nog aanwezig zijn. Plotseling zie ik mij verplaatst in een land, dat mij dierbaar is om zijn herinneringen. Deze keuken met de verroeste gereedschappen is de plek, waar Charlie „de Kid" wiegde. Deze hut met gespleten planken is die,- waar hij een gelieelen nacht, wachtte op liet ijdele meisje uit de film „Gold Rush" en waar hij den dans droomde van de kleine brooden. Dit vierkant stuk verbrand gras, niet de tentstokken, die voor de helft verrot zijn, is de plek, waar het filmcircus stond. Op dezen straathoek, op deze kartonnen stoep en bij deze gaspit was liet, dat Charlie voor de eerste maal het jonge, blinde meisje van „City Lights" ontmoette. Ziehier de fabriek van „Modern Times". En ziedaar het stuk cementen weg. waar aan het eind van iedere film Charlie, de vagebond, verdwijnt eenzaam, alleen. „En nu, meneer," zegt de oude Reeves, die mij door de studio leidt, „moet tl ook mijn collectie curiositeiten nog even bezichtigen." Reeves' herinneringen aan den ou den tijd zijn geborgen in een klein vertrek een geheim vertrek bijna. Het zijn foto's van Chaplin, den pot- sierlijken clown, met aan zijn zijde meneer Reeves als pikeur triomfan telijke gezichten, de beelden van Charlie's eerste films; zijn eerste kleine hoed, het eerste wandelstokje, d» eerste groote schoenen. „Hij weet niet, dat ik dat bewaard heb," zegt Reeves. „Hij zou woest zijn, als hij het te \veten kwam. Dit is mijn kleine schat. Nie mand komt hier binnen, want ik heb den eenigen sleutel. HET GOUD VERSMELT Hot is in de Clo- ver Club, dat ik Charlie Chaplin voor de tweede maal ontmoet. Ik nader 'n speeltafel, waaraan drie man nen en twee vrou wen baccarat spe len. De mannen zijn bekende publici teitsagenten. De kleinste der vrou wen, rossig en met De kostelijke scène, waarin Charlie Chaplin als fabrieksarbeider aan den loopenden band werkt in „Modern Times". zenuwachtige handen, is Franceska Gaal. de Oostenrijksche filmspeelster, die door Hollywood met veel misbaar en reclame tot „ster" gebombardeerd is. Haar gezellin is Paulette Goddard, de echtgenoote van Cliaplin. Ik bespeur, dat iemand haar gena derd is. Het is Chaplin. Hij staat achter haar, met zijn handen op zijn rug. Zij heeft hem niet gezien en hij zegt geen woord. Zwijgend kijkt hij toe, hoe de speelpenningen van duizend dollar per stuk over het tafeltje rollen. Maar ik zie, dat hij lijdt en dat hij een aan vechting krijgt om te schreeuwen, te spotlachen en het groene laken met één veeg van zijn arm schoon te vegen Hij beheersckt zich echter. Dezen nacht zal hij zich aan mijn verlangen moeten onderwerpen en over zijn plannen moeten uitweiden. Ik interpelleer hem erover en onmid dellijk verdwijnt zijn glimlach. Zijn stem wordt weer barstig en heesch. „Het is uit. Ik zal nooit meer. voor Charlie spelen. Die vagebond is dood." „Waarom?" vraag ik. „Wel, het is ge noeg. Ik ben uitge put over dit onder werp. Er zijn nood zakelijker dingen, die verfilmd dienen te worden. Ik denk aanNapoleon. Maar ik kan niet meer. Ik treed nu weer op als regisseur. Ik ben aan de voorberei ding bezig van twee films, waarin Pau lette Goddard, mijn vrouw, de hoofd rol zal vervullen. Zelf zal ik er slechts als figurant in verschijnen, doch niet langer dan een minuut. Misschien zal ik een lift bedienen, of anders een tafel dekken. Slechts één minuut, om de film geluk aan te brengen." CHAPLIN'S GEHEIM Hij staat plotseling op en gaat naar het orkest. Hier neemt hij de plaats in van een der orkestleden, die voor hem opstaat. Hij strijkt over de cim balen en slaat de groote trom. Er is bijna niemand meer in de zaal, de dag begint reeds te lichten. Maar de weini gen, die er nog zijn. applaudisseeren hartelijk. Paulette Goddard, zijn vrouw, zit onbeweeglijk op haar stoel en kijkt haar echtgenoot, die gestieu- Al jaren loopt Charlie Chap lin met het plan rond voor Napoleon te spelen; hij liet zich zelfs fotografeeren als den grooten keizer. Thans schijnt Chaplin een film voor te bereiden, waarin hij op treedt als dictator leert en luidruchtig lacht, met 'n strak- ken blik aan. Wij tweeën, zij en ik, denken op het oogenblik aan hetzelfde, daar ben ik zeker van. Wij denken, dat Charlie Chaplin, de hans worst. kan spelen om zichzelf te be dwelmen. maar dat hij daarmee niet ontkomen zal aan zijn kwellende her inneringen, noch aan het geheim van zijii bitterheid. Daar is vooreerst de kwellende herinnering aan de ellende, die hij geleden heeft. Ten slotte gaat hij nog gebukt onder het idée-fixe, dat hij ongeluk brengt aan de vrouwen, die met hem samen werken. Geen van allen, die met hem hebben gespeeld, is geslaagd in het leven. Edna Purriance is arm. Zij leeft van een jaargeld, dat Chaplin haar verstrekt op een klein kamertje in Hollywood. Mildred Harris van zijn eerste films, Georgia Hale van „Gold Rush", Virginia Cherrill van „City Lights", ze zijn spoorloos verdwenen. Er blijft nog één medewerkster over, de laatste, die van „Modern Times". Het is Paulette Goddard. Hij heeft haar gehuwd. Met dit huwelijk heeft hij de betoovering willen ver breken en zich willen redden van nog meer wroeging. Hij zal haar een kans geven tot het uiterste en alles voor haar opofferen. De dienaar van het genie wil niet meer zijn dan de scha duw van de vrouw, die hij liefheeft. Een herin nering aan Chaplin'sfilm „Cir cus", waarin hij in een leeuwenkooi te rechtkomt.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 19