HET BANKROET
VRIJHEID
VAN DE
6
30
Cabaretscène ten tijde van het Directorium. Links ziet men kaartspelen, rechts luistert 'n groepje naar ouden heer, die de krant voorleestbij 't buffet
wordt politiekgemaakt, terwijl in 't midden alles aandachtig luistert naar de artisten. Men begon zich weer met meer zorg te kleeden, op ieder gebied werd
gezocht naar ontspanning en verheffing.
Op 5 October 1795 sloeg het Parijsche garnizoen n gewapenden aanval af
dien het gepeupel op de Conventie waagde. Commandant der troepen was
Napoleon Bonaparte, op vierentwintigjarigen leeftijd tot brigade-generaal
benoemd, die later als Napoleon I keizer van Frankrijk zou worden.
pen maken aan den opstand der royalistische boeren.
Bonaparte echter zag die opdracht voor een soort
verbanning aan wilde hij weg uit Parijs, dan
moest het zijn, om een grooteren vijand te bevech
ten! Hij ging niet naar de Vendée meldde zich
ziek mokte hij ontwierp plannen voor den
oorlog in Italië (die voor de Franschen niet zeer
gunstig verliep) en zond die plannen in bij het
Comité du Salut
public. Er waren
mannen, die er uit
begrepen, dat zij met
een strategisch genie
te doen hadden.
Bonaparte had het
terrein gereed voor
zijn verdere stappen.
Hij wachtte zijn kans
af
Robespierre had
tal van vrienden m zijn val meegesleept. Heel
Frankrijk gaf blijk van den wensch: laat het
nu voorgoed uit zijn met het schrikbewind! En
de macht van den vierden en den vijfden stand
was gebroken. Het lompentenue der sansculotten
raakte uit de mode. Elegantie in kleeding en manieren
werd weer beoefend, ja overdreven. In de salons
van madame Tallien, madame de Reeamier en
anderen kwamen afgevaardigden, jongelui uit de
betere standen en teruggekeerde emigranten bijeen.
(In het salon van madame Tallien verkeerde o.a.
ook generaal Bonaparte.) Er werden optochten van
gegoede jongelui gehouden, die met hun knuppels de
sansculotten tartten en bijwijlen weerstonden een
vrijgfchare, die min of meer als burgerwacht optrad
en in de Conventie eischen ging stellen tot bestraffing
van Jacobijnen. De roode muts mocht niet meer
gedragen, de Marseillaise niet meer gezongen worden.
Een zekere meneer Freron, een gewezen apostel
van Marat, hing de huik naar den windhij sloot zich
TAFEREELEN
DIT DE
FRANSCHE
R EVOE UTIE
oen het straatvolk optrok tegen de Tuile-
C rieën, tegen het koningschap, den 20en Juni
1792, liep er een jonge kapitein van de
1 y artillerie over het
voorplein heen en
weer. Hij ergerde zich.
„Had ik maar een stuk of
drie vier kanonnen," ver
zuchtte hij, „dan blies ik
die verzameling gespuis uit
elkaar!" Het wasde.Corsi-
caan Napoleon Bonaparte.
Drie jaren later veegde
hij inderdaad met kanon
schoten de Parijsche stra
ten schoon.
In die enkele jaren had
hij een snelle promotie
gemaakt. In October 1793
was de Jacobijnsche artil
lerie-officier tot majoor
bevorderd, zes weken later
was hij voor zijn beleid en
zijn moed beloond met den
rang van overste, en nadat
hij kort daarop de Engel-
schen uit Toulon verdreven
had, werd hij tot brigade
generaal benoemd. Hij was toen nog pas vieren
twintig jaar oud.
De val van Robespierre, voor wiens vriend hij
doorging, had aanvanke
lijk ook voor hem onaan
gename gevolgenhij werd
gevangen gezet en naar
Parijs gezonden om verant
woording af te leggen. Hij
voelde zich diep veronge
lijkt. Verdere gerechtelijke
stappen werden er niet
tegen hem ondernomen
het onderzoek zijner pa
pieren had niets verdachts
aan het licht gebracht.
Maar hij kreeg opdracht,
naar de Vendée te vertrek
ken, 0111 een einde te liel-
Spotprent op de leden van
de vrijwillige burgerwacht,
door 't gepeupel muscadins
genoemd, d.i. muskushelden,
't Waren voor 'f meeren-
deel gegoede jongelui, die
met knuppels gewapend de
sansculotten en Jacobijnen
te lijf gingen.