"V V behoeft geen honger te lijden om slank te worden. DRUIVENZOUT rÜ.'4J> U DOET TOCH OOK MEE AAN DE oilet cyLcejp "Lr dropPels ^e° oer ó°9 BERKENHAARWATER H9 23 je toelage ook tot dat bedrag da's royaal genoeg voor een vrijgezel. Ik geef wat aan mijn trouwe bedienden, en aan allen, die eenige aanspraak op me hebben, en de rest gaat naar de liefdadigheid." „Tweehonderdvijftig per jaar!" riep Paul verschrikt. „Zooveel betaal ik aan huur!" Sir Richard trok zijn schouders op. „Je ziet maar je hebt drie maanden tijd. F.r móét ergens in Londen een meisje zijn, waar je bloed van smelt en door je aderen bruist, als je haar aan raakt. Zoek haar maar op." Na een korte aarzeling vervolgde hij„Ik vind natuurlijk een ouderwetseh meisje, met ouderwetsche deugden, het beste, maar ik laat je de vrije keus. Als ze maar jong is, en gezond naar geest en lichaam, als je maar van haar houdt, en als ze niet van 't cocktail- en nachtclub-soort is, kan 't me niet schelen van welken stand ze is, of waar je haar vandaan haalt mijn zegen krijgt ze." Paul trok aan zijn boord. „Maar dat is in Londennet zooiets als een naald in een hooiberg." „Als je lang genoeg zoekt, vindt de naald je wel," beweerde sir Richard droogjes. „Da's naalden-gewóónte." „Jawel, maar mijn studie dan?" „Nu, wat zou daarmee?" „Ik kan niet heel Londen afzoeken, om een meisje met ouderwetsche deug den te vinden, en studeeren tegelijk!" „Dan wordt dit je nieuwe studie." Sir Richard stond op. „Nu moet ik naar bed kom me nog maar even gedag zeggen voor je vertrekt morgen." Hij liep naar de deur. Op den drempel keek hij om. „Begrijp me goed, wat ik zeg meen ik!" „Als u maar niet denkt, dat ik 't billijk kan vinden," riep Paul met plotselinge geestkracht terug. „Vind je 't dan billijk dat jij, de laat ste der Challissons, je voor de wereld verstopt en een kluizenaarsleven leidt?" „Maar ik kan met mijn proeven zoo ontzaglijk veel bereiken!" betoogde Paul. „Stel u eens voor, dat we het zinnelijk leven van dieren en planten doorzagen dan kregen we een heel nieuwen en dieperen kijk op de natuur!" „Geef jij maar blijk van een nieuwen en diepereu kijk op de menschenna- tuur," antwoordde sir Richard. „Da's meer, dan je met al je studie ooit kunt bereiken." Dit was zijn afscheidsrede. Hij keerde zich om en liet zijn verdool den neef alleen, om te verteren, wat hem gezegd was. Paul viel mat in den stoel neer, dien zijn oom verlaten had. Zijn geest was half verdoofd door dat onverwachte ultimatum; en met zijn ellebogen op zijn knieën en zijn kin op zijn dichtge knepen vuisten rustend, zat hij met nietsziende oogen te staren naar het mooie gezichtje der ongelukkige Mary Rammerleigh. VIERDE HOOFDSTUK Paul boog zich voorover en keek Michael met vragende oogen aan. Ilij had pas een volledig verslag gegeven van zijn bezoek aan Woodcroft en wachtte af, wat zijn vriend zeggen zou. Hij had Michael opgebeld, zoodra hij weer op zijn kamers was. Michael was toen in de studio, maar hij had hem eindelijk toch te pakken gekregen en hem de belofte afgedwongen, dat hij dien avond aan zou komen, 't Sprak vanzelf, dat hij zich naar Michael wend de in zijn moeilijkheden, want niet alleen was hij een vriend, op wiens meegevoel hij rekenen kon liij be woog zich bovendien in een wereld, waarin het wemelde van de daipes, dus moest hij een onschatbare ervaring bezitten. Hij zou om negen uur bij Paul komen, had hij gezegd, en hij kwam maar een half uur later dat was voor hem bijna op tijd. Paul was met de deur in huis gevallen en zijn vriend had aandachtig geluisterd. Michael Play- dell was een donkere slanke jongeman, met een innemenden lach en een be- t.ooverend gemak van beweging; hij bezat alle omgangstalenten, die Paul miste, en heimelijk bewonderde. Het was een vreemde vriendschap, maar zij had de proef der jaren doorstaan: de twee begrepen en waardeerden elkaar. „En sir Richard ligt zoowat op ster ven, zeg je?" vroeg Michael, een lange stilte verbrekend. Paul aarzelde. „Hij is ten minste lang niet best." „Maar zou hij die drie maanden halen?" „Ik hoop, dat hij nog jaren leeft." „Maar de dokter heeft er een zwaar hoofd in?" „Weet ik niet ik heb den dokter niet gesproken. Oom heeft er zelf een zwaar hoofd in." Michael stak een sigaret op. Het vlammetje van den lucifer bescheen zijn gezicht: het stond ernstig, plechtig. Hij kende sir Richard en mocht hem graag. Hij had vaak op Woodcroft ge logeerd, toen hij in Lympton op school was: den laatsten tijd had hij er alleen af en toe een weekeind doorgebracht. Dat was vóór Paul een eigen woning had betrokken, en vóór Michael zijn tooneelloopbaan was begonnen. Maar hij had prettige herinneringen aan de genoten gastvrijheid, en de gedachte, dat zijn vroegere gastheer zijn einde naderde, stemde hem droevig. „Enfin, dan hoop ik, dat hij ongelijk krijgt," zei hij, en hij blies rook uit. „Hoop ik ook." „Maar practiseh moet je aannemen, dat hij gelijk heeft." „Jawel, maar wat moet ik dan?" „Verliefd worden." Paul fronste. Zoo had sir Richard ook gepraat alsof verliefd worden net zoo makkelijk ging als wakker worden. „Ik ben volkomen bereid om verliefd te worden," zei hij knorrig, „ik kan 't alleen maar niet." „Misschien niet op 't meisje, dat sir Richard uit heeft gekozen," gaf Michael toe. „Maar er zijn nog meer meisjes." „Waar ik denkelijk óók niet verliefd op zal worden." „Waarom niet?" „Omdat ik anders schijn te zijn dan andere mannen," mopperde Paul. „Ik word niet verliefd op ieder knap meisje, dat ik tegenkom, ik kan niet verliefd worden op commando, ik twijfel zelfs, of ik wel óóit verliefd kan worden; maar als ik ooit ga denken aan zoo'n ernstigen stap als een huwelijk, zal ik zeker meer dan drie maanden noodig hebben, om mijn gevoelens te rang schikken en te ontleden." „Je gevoelens ontleden?" zei Mi chael hem verbaasd na. „Waarom zou je dat doen?" „Anders weet ik toch niet zeker, dat ik verliefd ben?" „Kerel, je.... je...." 't Was niet makkelijk onder woorden te brengen. Michael zweeg even 011 vroeg toen „Ben je wel eens verliefd geweest?" „Nooit." „Maar dat kan niet!" „Goed, dan wél," antwoordde Paul. „Maar dan wist ik 't niet." „Denk dan eens na," drong Michael wenkbrauwfronsend aan, .,'t een of andere meisje, ergens ooitIe moet 't wel eens gehad hebben." „Wat gehad hebben?" Vervolg op blz. 26 Vei verdwijnt zonder sireng diëei. Tegenwoordig behoeft men geen honger meer te lijden om slank te worden. Drink Wex, het nieuwe mousseerende zout met druivensapderivaten. Lees wat een onderwijzeres schrijft „Nadat ik Wex een maand gebruikt heb kan ik zeggen, dat Wex een ideaal vermageringsmiddel is. Zonder eenige verandering in mijn voeding te brengen en een- voudig door eiken morgen Wex te nemen ben ik 15 pond overtollig vet kwijtgeraakt." **ej. L' Ook U kunt Uw gewicht verminderen, niet alleen veilig maar tevens aan genaam. Neem Wex - mousseerend,verfrisschend-eiken morgen direct bij het opstaan. Wex is verkrijgbaar bij alle apothekers en drogisten in doozen van 6 stuks voor 40 ct. of een groote flesch voor Fl. 1.20. MOUSSEEREND briefkaart naar Row PRIJSVRAAG? Gratis elke week 30 fraaie Zwitserse dames- of herenhorloges I Lux Toilet Zeep, de ongeëvenaar de Zeep tegen vermoeide huid, speciaal voor het gelaat bereid, biedt U thans de kans op een prachtig horloge. Al wat U te doen heeft is het volgende: Beschrijf in hoogstens 30 woorden Uw ervaring over Lux Toilet Zeep voor de verzorging van het gelaat. Frankeer Uw inzending als brief en ver meld duidelijk Uw naam en adres. Adresseer aan Lux Toilet Zeep prijsvraag, postbus no. 7 .Rotterdam en voeg bij Uw inzending drie buitenomslagen van Lux Toilet Zeep. U kan zo vaak inzenden als U wil, indien U bij elke inzending 3 omslagen voegt. Op de uitslag is geen beroep mogelijk en brief wisseling hierover kan niet worden gevoerd. Alle inzendingen worden ons eigendom en kunnen door ons naar goeddunken worden gebruikt. TOILET ZEEP TEGEN VERMOEIDE HUID P dsWrochtigen9e^d;;t nouden U* dien blij» „„ardevo»" to rn den vorm- ater, het ho0fdhutd. ^Ue,rr; ;t direct vot^ EERKENBRILLANTINE BERKENH AARFIXATIEF - BERKENSHAMPOO

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 21