AARDIG BADPAKJE
CORSAGES
VOOR ZUS EEN
BLOEMEN VOOR DEN ZOMER
(VOOR DEN LEEFTIJD
VAN 4-472 JAAR) af. Boven de overige
steken breien we door
tot en met de 128e naald. Vanaf de 129e naald breien
we nog slechts de eerste en laatste 8 st. van de naald
in tricotsteek (heengaande recht en teruggaande ave
recht) en verder alle andere steken in gerstekorrel.
Bij de 139e naald kanten we ten slotte alle steken
in één keer af.
Wij maken
Benoodigdheden voor dit aardige badpakje zijn:
ongeveer 75 gr. gele badpakken wol, een restje bruine
badpakkenwol, een paar lange aluminium brei
naalden met knop nr. 2% en een haaknaald nr. 3.
Maten. Lengte (zonder scliouderbandjes)onge
veer 34 cm.
Het voorpand. We beginnen aan den onderkant en
zetten hier
voor 84 st. op
waarboven
we als volgt
breien
le naald
(voorkant van
het werk): 20
r., 5 st. in
gerstekorrel
(steeds afwis
selend 1 av.,
1 r. en bij
iedere naald
verspringen
zoodat r. bo
ven av. komt
en av. boven
r.), 10 r., 14
r. (deze mid
delste 14 st.
dienen voor
hot kruisje),
10 r., 5 st. in gerste
korrel, 20 r.
2enaald: 20 av., 5 st.
in gerstekorrel, 10 av.,
14 av., 10 av., 5 st. in
gerstekorrel, 20 av.
We herhalen nu ver
der deze twee naalden
voortdurend. Bij de 3e
naald en verder bij
iedere volgende 2e
naald (5e, 7e naald
enz.) breien we de
eerste en laatste 2 st.
van de steken die voor
het kruisje bestemd
zijn te zamen. We
gaan op deze wijze met
minderen door tot alle
steken, die voor het
kruisje bestemd wa
ren, zijn weggemin-
derd.
Bij de 17e naald
worden nog de mid
delste 2 st. tot één
steek te zamen ge
breid.
Aan het begin en
einde van de 40e, 50e,
60e en 70e naald min
deren we telkens 1 st.
Voor de armsgaten
kanten we aan het
begin van de 103e,
104e, 105e, 106e, 107e,
108e, 109e en 110e
naald telkens 2 st.
Het rugpand. Dit wordt precies hetzelfde als het
voorpand gebreid.
De schouderbandjes. Voor ieder schouderbandje
zetten we 6 st. op en breien hierboven in gerstekorrel
tot we een lengte van ongeveer 24 cm. bereikt
hebben.
We persen nu de verschillende deelen luchtig onder
een vochtigen doek op en naaien ze in elkaar. De
schonderbandjes kruisen we op den rug. Ten slotte
haken we om den onderkant van de pijpjes, schon
derbandjes, hals en armsgaten nog een toer vasten
met bruine wol.
Goede corsages zijn meestal nogal prijzig. De
goedkoopere zijn óf leelijk van kleurencom
binatie óf van een zóó slap materiaal, dat ze
na een paar keer dragen er als natuurlijke bloemen
gaan uitzien, maar dan als. verflenste.
Voor een corsage dus graag een stevig materiaal.
Hiervoor hebben we ten eerste het leer, zoo bij
uitstek geschikt omdat het niet kan rafelen, stijf
blijft staan in alle mogelijk denkbare vormen en
tegenwoordig zelfs in heel zachte pasteltinten ver
krijgbaar is.
Doet u aan leerwerk, dan zijn er wellicht nog resten
over, waaruit u een aardig corsage kunt samen
stellen. Anders vraagt u eens in een lederhandel, die
leer uitgesneden verkoopt, en dus nogal eens afval
heeft, om bijvoorbeeld voor één of twee kwartjes uit
de restendoos te mogen zoeken.
Suèdeleer is het mooist voor de bloemetjes; de
héél lichte kleuren, die opgelegd zijn, kunt u alleen
in leer mot gladden bovenkant krijgen.
Hebt u de noodige restjes in vroolijke kleuren bij
elkaar, dan neemt u enkele muntstukken van ver
schillende grootten: een rijksdaalder, een gulden,
een cent, etc. Een garen
klosje, dat nog tussclien
of klos. Dan nog wat
crêpepapier in wit" en
lichtgroen, een tube lijm
(gele), een schaar die
voor ijzerdraad knippen
nog net goed genoeg is
en een dikke maasnaald
met punt. Jr"
No. 1 bestaat uit
kelkjes in donkerrose, ^B ,jB-*«p. -
paars en grauw-wit. Het
zijn halve rondjes (rijks- WjB JÊ
daaldergrootte) die JtJr J
dichtgeplakt zijn. Het ^^B JNP
takje bevat er drieën- _^^B
twintig. Door de punt
van ieder keltje wordt T 1
een ijzerdraadje gesto- 11 ik «H
ken, waarvoor eerst met
de maasnaald een gat
is geprikt. Fig. A. Heeft
men er stuk of
gedaan, dan worden de
zamen ge-
draaid. Men maakt