EEN VERSTOKT VRIJGEZEL W. H. LANE CRAUFORD 24 DERDE VERVOLG Er waren nog karbonaad- jes, dacht hij, maar kon hij Tilling wel vragen, om elf uur 's nachts karbo- naadjes te bakken en hen te bedienen? Het zou iets ongehoords zijn als Til ling niets zei, toonde hij toch zeker met iedere beweging zijn ongenoegen. En dan de drankkwestie. Paul had een flesch whisky, voornamelijk 'r^ ten dienste van Michael, J v J V J f\ maar Maisie zou wel wijn willen hebben. Wijn was er niet te krijgen zoo laat. Hij kon haar thee aan bieden dat had ze misschien liever dan water. Hij wou bellen, maar aarzelde. Kon hij niet beter wachten, tot Tilling naar bed was. en de karbonaden zelf bakken? Dat spaarde onaangenaamheden, en hij had meteen iets te doen, om wakker te blijven. Den volgenden ochtend kon hij tegen Tilling zeggen, dat de visite onverwachts was gekomen, en dat juffrouw Marland voor de grap, en om haar aanstaan den echtgenoot te waarschuwen, haar kookkunst op de proef had gesteld. Je hoefde de karbonaden alleen maar in de pan te leggen en 't gas aan te steken dat was makkelijk genoeg. Hij liep heen en weer om tot een beslissing te komen. Maar feitelijk was hij al besloten hij deed alleen, of hij aarzelde, om zichzelf te overtuigen, dat hij zich niet liet beïnvloeden door kleingeestige overwegingen. Zoo gingen de minuten voorbij, en weldra hoorde hij in de vestibule geluiden, die meldden, dat Tilling aan 't sluiten was voor den nacht. Hij bleef staan luisteren. De geluiden hielden op, en alles bleef stil. VIJFDE HOOFDSTUK Michael zon waarschijnlijk kort na elven komen, had hij gezegd. Paul had dit niet al te letterlijk op genomen, maar om kwart óver had hij alles op tafel, met een deksel over de karbonaden, om ze warm te houden. Het koken was hem niet meegevallen. Hij had een karbonade op den keukenvloer laten vallen, dus had hij aan 't wasschen en schrapen gemoeten, en wijl het toen een vrij haveloos geval bleek te zijn, had hij 't voor Michael gereserveerd. Hij had zijn vingers gebrand, en vet over zijn heele jas gemorst, en toch bleven de karbonaden weerspannig: ze wilden niet bruin wordenen toen hij even zijn rug had gekeerd, waren zc opeens zwart. Ze waren gaar, dacht hij, té gaar. want 't leek wel houtskool, en toen volgde er een worsteling, want de karbonaden bleven koppig aan de pan kleven. Verder was er koude appeltaart, en brood en kaas daar moesten ze 't maar mee doen. Hij had thee gezet, en was nieuwe aan 't zetten, want 't eerste brouwsel had een half uur gestaan, 't Scheen na al zijn moeite toch nog een koud souper te worden, want 't was nu tien voor twaalf, en nog waren zijn gasten er niet. En als ze niet gauw kwa men, vonden ze hun gastheer slapend, want hij vond het met de minuut moeilijker, zijn oogen open te houden. Zou Michael vergeten hebben, dat hij beloofd had, terug te komen? Hij was er best toe in staat. Of misschien vond Maisie 't geen uur, om op visite te gaan, en had ze niet mee gewild. Dat zou een bewijs van gezond verstand zijn geweest maar dan had Michael wel opgebeld om voor den volgenden dag af te sprekenEnfin, je wist nooit wat Michael zou doen of niet doen. en hier zat hij maar en hij kreeg steeds meer slaap. Hij scheen gedommeld te hebben; zijn doffe zin nen werden zich althans bewust van eenige beroe ring. die zich verduidelijkte tot het klingelen van een bel en stemgeluiden. Hij stond verschrikt op en liep naar de deur. Als dat zoo doorging, kreeg hij klachten van de bovenburen, want 't was een nette buurt. „O, ben je wakker?'' grijnsde Michael. „We dach ten dat je ons al had afgeschreven en naar bed was." „Welnee." Paul sloot de deur en hielp Maisie met haar mantel. Dien nam ze hem glimlachend af, want hij rolde hem op en wou hem op de bank leggen. Paul's blik rustte op twee fleschjes bier en een bruin papieren pakje, dat Michael op tafel legde, om zich van hoed en handschoenen te ontdoen. KORTE INHOUD 1.4A' '7' VOORAFGAANDE: Paul Challisson is erfgenaam van den tifel en het familiebezit van zijn ongehuwden oom sir Richard Challisson. Hij woont te Londen op kamers en hoewel zijn oom hem aangespoord heeft flink uit te gaan en geld te verteren, brengt hij z'n vrijen tijd door met wetenschappelijke proeven. Hij ontvangt een telegram onmiddellijk op Wooderoft te komen, waar z'n oom ziek blijkt te zijn. „Ik zal het niet lang meer maken. Paul," zegt deze, „en ik wil je getrouwd zien voor ik sterf." Paul staat voor een zeer moeilijke opdracht, omdat hij nog nimmer met meisjes heeft omgegaan. Hij ontmoet de dochter van den inmiddels overleden jachtopziener, wier opvoeding in de handen van oom Richard's huishoudster berust. Den volgenden <lag komt er bezoek van Geoffrey Rammerleigh (een broer van oom Richard's vroegere verloofde, die een dag voor hun huwelijk stierf) met zijn dochter Veronica. Paul begrijpt de bedoeling van dit bezoek maar al te goed. Hij vertelt z'n oom evenwel, dat hij niet op haar ver liefd kan worden. Sir Richard dreigt hem te zullen onterven, wanneer hij niet binnen drie maanden ge trouwd is. Paul keert naar Londen terug en roept nu de hulp in van z'n vriend Michael en diens verloofde. ..Ja," knikte Michael, „een strikje pastei en iets te drinken kon geen kwaad, dacht ik." „Merci," zei de gastheer, „maar Tilling heeft al karbonaden gebakken." Hij kreeg een kleur, want al maakte hij zichzelf wijs, dat hij dit zei, om zijn bezoekers niet 't gevoel te geven, dat ze hem last aandeden, zijn geweten was niet gerust. Ze gingen de zitkamer in, Michael met een bier- flesch onder iederen arm en de varkenspastei in zijn hand. Paul lichtte deksels op en wee® stoelen. „De karbonaden zullen wel koud zijn," meende hij. „We hebben ze juist graag koud," glimlachte Maisie. Ze was slank en elegant, met haar als rijp graan waar de zon op scheen, en prachtige tanden, licht blauwe oogen, een korten rechten onafhankelijken neus en een prachtige teint; een echt Amerikaansch meisje, vriendelijk, vrijmoedig en natuurlijk. Zij toonde die eigenschappen aanstonds, want zij keek naar hetgeen op haar bord lag en vroeg verbluft „Zeg, wat is dat?" „Een karbonaadje," aarzelde Paul. Maisie keek nog eens. „Ik zal je gelooven," zei ze schouderophalend, „maar 't lijkt me nogal verbrand." „Ja, dat. dat zei ik ook tegen Tilling," stotterde Paul. „Zeg hem dan nog iets namens mij," sprak Michael. „Als 't ooit een karbonade geweest is, is 't nu vuilnis," en hij duwde zijn bord weg. Paul bekeek zijn product nog eens goed. Hoe zwart ook van buiten, van binnen bleek 't nog rauw te zijn. „Te hard gebraden," mompelde hij. „Zeker haast gehad om naar bed te komen." „Haal hem zijn bed uit en laat hij 't opeten!" „O nee," riep Paul verschrikt, „dat kan ik niet van hem vragen." „Dan vraag ik *t," zei Michael onverzoenlijk. „Ach, houd je mond," verzocht Maisie. „We heb ben de pastei nog!" „Precies," beaamde Paul. „We hebben de pastei nog!" „Goed," berustte Michael. „Maar als 't mijn be diende was, kreeg hij wat te hooren." Hij schoof zijn karbonade weer op de schaal en die van Maisie ook. Hij sneed de pastei aan en vroeg aan Paul: „Waar is jouw bord?" „Ik eet niet." „Je moet toch iets hebben!" „Ik drink thee." „Thee! Ik heb bier voor je meegebracht." „Drink ik nooit." „Da's waar ook!" riep Michael. „Niet aan ge dacht." Hij zette beide fleschjes voor zich. „Zal ik me er alleen doorheen zien te slaan." Paul schonk thee in voor Maisie en zij praatten eenigen tijd over dingen, die geen direct verband hielden met zijn persoon lijke zaken. Michael at ter- deeg, dronk nog terdeger. en troostte zijn gastheer met lof voor de appeltaart. Hij raakte in een genoeglijke stemming, schoof ein delijk zijn bord weg, stak een sigaret aan en begon: ..Nu. ik heb Maisie een soort overzicht van 't geval verstrekt, maar laten we even zien of ik 't goed heb. Als je niet binnen drie maanden met een meisje aan papt. verandert sir Richard zijn testament. Klopt dat?" De formuleering liet iets te wenschen over, maar Paul knikte. „En als hij zijn testament verandert, zit je aan den grond?" „Hm. dat hangt er van af," zei Paul. „Waarvan?" „Nou, hij zou 't later wéér kunnen veranderen, als ik dan verliefd werd." Michael schudde zijn hoofd. „Als 't in drie maanden niet lukt. ben je zoo'n abnormaal geval, dat 't nooit iets wordt." „Zoo denkt oom er ook over, geloof ik," overwoog Paul. Michael kneep zijn lippen dicht. Hierin waren sir Richard en hij 't blijkbaar volkomen eens. „Dan lijkt me, dat we moeten beginnen met een paar proeven, om te zien, of je in staat bent verliefd te worden." „Niks proeven," hoonde Maisie. „Natuurlijk kan hij verliefd worden." Michael trok hard aan zijn sigaret en keek haar door een rookwolk heen aan. „Denk je?" „Absoluut." Een pauze, waarin Michael zijn achterhoofd streel de. Hij deelde blijkbaar haar vertrouwen niet. „Kijk alleen maar eens naar zijn oogen," zei Maisie, starend naai' den hopeloos verlegen Paul. „Als hij die goed gebruikt, krijgt ieder meisje 't te pakken." Michael bestudeerde de bewuste oogen. „Nou. als jij 't zegt." Het klonk uiterst twijfelachtig. „Ik zeg 't zeker," hield Paul's supporter vol. Ze ging met een stem vol medelijden voort: „Hij is een beetje schuw, maar daar komt hij wel overheen." Paul gaf inderdaad blijk van schichtigheid bij dit onderzoek de meeste mannen zouden 't trouwens een beproeving vinden, zoo critisch bezichtigd te worden. „Je kunt gelijk hebben," gaf Michael eindelijk toe. „Maar wat moeten we doen?" Maisie zat den blozenden Paul nog steeds aan te kijken. „Hoe denk je over haarknippen, om te beginnen?" vroeg ze. „Da's een idee," riep Michael, en aan zijn stralend gezicht zou men zeggen, dat het pleit al half ge wonnen was. „Als dat gebeurd is," zei Maisie peinzend, „moet hij kleeren hebben, die een beetje passen." „Ik heb voor dit pak twaalf pond betaald!" riep Paul. „En hij moet dansen leeren," ging Maisie onver vaard voort. „Dansen!" „Ja, maar ik leer 't je wel." „En hij moet leeren kussen," kwam Michael er tussehen. Hij dacht even na en ging toen voort: „Dat moest jij hem ook maar leeren." „Ja zeker!" Maisie's stem klonk plotseling vijandig. „Maar schat, ik meen 't hield Michael in diepen ernst aan. „Hij heeft nog nooit een meisje gekust hij moet toch met 4mand oefenen." „En vind jij goed, dat hij met mij oefent?" Michael keek uit groote ronde oogen. „Waarom niet?" Maisie bleef hem even nadenkend aankijken, toen trok ze haar welgevormde schouders op en snauwde; „Wanneer beginnen we?"

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 24