DE DE TENTOONSTELLING EN HET ACHTERLAND iMRl 8|||t. bw "ipngfi punt .het breede Maasdal beheer - schen. De grootschheid van den aanleg gaat hierdoor eenigszins verlorenpaviljoenen, esplanades, hoofdlanen, op zichzelf indruk wekkend, schieten te kort bij de ruimte waarin ze gebouwd en aan gelegd werden. Deze handicap kan men bezwaar lijk den inrichters ten laste leggen. Tegen de natuurlijke elementen op tornen gaat moeilijk. Een zee kasteel maakt indruk in de haven, doch op de weidsche zee is het ook maar een notedop. De terrils zoo noemt men daar een slakken- hoop en de bergruggen der Ar dennen zijn nu eenmaal heer en meester in het Maasdal en geen handen ter wereld zullen er iets kunnen optrekken wat deze massa's zou doen vergeten. Wie echter over dit eene bezwaar heen kijkt en zijn oogen gebruikt om er het goede en het mooie te onderkennen, zal meer dan be vredigd zijn. Allereerst is daar die imposante en toch sobere ingang, met zijn lijnrechte, witte pylonen, waardoorheen men een fonteinen- spel aanschouwt waarvan wij ons de weerga niet herinneren kunnen, want niet zoodra is het ingangs hekje achter je rondgedraaid of je wordt gegrepen door het levendste aller elementen: het water! Het water, dat hier wijdbogig vóór je opspuit, door- amberd van zon en natuurlijke kleuren, dat in doorzichtige tuilen naar alle kanten uitsproeit en wazig, door den zachten wind uiteengewaaid, in rijk-aangelegde bekkens tuimelt, waar 't woelen blijft als een teeken en symbool van eeuwig en onvergankelijk leven. Water! Je ziet het steeds hooger opspuiten.... het domineert, het viert een triomf, van den ingang- langs paleizen en paviljoenen tot aan de Maas, waaruit in 't midden, als een krach tige geiser, een enorme massa opspuit, die tot honderd meter boven den spiegel gaat. Dat is wel het pièce de résistance van dit welgeslaagde De fraaie binnenhof van het prins-bisschoppelijk paleis te Luik, de Belgische stad, die door de voltooiing van het Albert-kanaal en de voor deze gelegenheid inge richte internationale watertentoonstelling een interes sant trefpunt werd gedurende de zomermaanden. Tï 1 «flkfcaKH De ingang van de watertentoonstelling. Op den achtergrond een der geweldige slakken- pyramides, die het stadsbeeld beheer schen. M 1 uik heeft ons altijd kunnen bekoren: de snelle, beweeglijke straten, de K nerveuze pleinen en pleintjes, de steile hellingen en verborgen slopjes, de m luidruchtige café-restaurants drukken op deze stad het stempel van paraatheid. Daar is leven en roering, daar is een bevolking die werkt, hard C werkt en die zich voor alle mogelijkheden gereed houdt. Al de elementen van 't groote-stadsleven zijn aanwezig. De machtige groot-industrie om ringt het en beschouwt het met ontzag en respect als haar bakermat. Wereldorders wor den er ten uitvoer gebracht, de scheepvaart en de handel bloeien er. Niets ontbreekt om Luik met recht en reden toe te staan een zwierig leven te leiden en voortdurend aan zijn uil bouw en verfraaiing te werken. De huidige tentoonstelling op de beide oevers de: Maas is dan ook niets anders dan een logisch uitvloeisel van de veelzijdige bedrijvigheid en capaciteiten dezer stad. Waar de trotsche Coronmeuse haar bogen over de Maas spant en een veel heid van vlaggen aan lange masten wappert, blankt 't wit der paviljoenen, het tentoonstellingswit, dat we nog kennen van Antwerpen, Brussel, Dus- seldorf en Parijs, een helle witheid, fel door de strakke zomerzon in schitte ring gebracht, zoodat zij de sfeer van sprookjesland oproept. Een eerste oogopslag brengt ons dadelijk de vaststelling bij, dat de inrichters een zwaren kamp met de omgeving moeten gestreden hebben, want overzichtelijk en panoramisch beschouwd, lijken al deze in werkelijk heid vaak reusachtige paviljoenen klein en bescheiden, vergeleken bij de enorme slakkenpyramides der nabij gelegen steenkoolmijnen en de stugge ruggen der Ardennen, welke op dit Vroolijke drukte op het tentoonstellings terrein te Luik. Rechts op den voorgrond het Olympisch zwembassin.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 38