VIGU HET JACHTAVONTUUR MAAR NEEM ECHTE INMAAK GLAZEN Jtóokvost SteiA -Myqienisck Jutee...dia TchfHumaekn^. 10 Iedere moeder die dit een voudige en practische snelver- band gebruikt heeft, kan er niet meer buiten. In twee seconden is elk wondje veilig en afdoende verzorgd, door de bloedstillende en desinfecteerende werking van het gaas kussentje. De elasti sche pleister geeft met elke beweging mee en blijft goed zitten. Reeds voor 15 Cent verkrijgbaar. 100°o NEDERLANDSCH FABRIKAAT Vraagt ons vouwblad met kooktijden en temperaturen. N V. VER. GLASFABRIEKEN, SCHIEDAM. AFD. PUBLICITEIT A Drie vertellingen in één floor Maurice Vauban Grossmiths zuivere Lavendelzeep en Lavendelwater... de ideale combinatie voor elegante dames! Verrukkelijk is^j de frissche échte bloemengeur. De lieer Oscar Tenie.r: „Mijn merkwaardigste jacht avontuur? Dat beleefde ik dien dag, toen m'n vriend André Fonsier me onverwacht opzocht. Het ging om een tijger, die al wekenlang rondge spookt had in de omstreken van Saigon, liet moest eon knaap van 'n beest zijn, volgens de inboorlingen, die de boenen voor 'm haddon genomen. Er ging zelfs een praatje dat het twee tijgers waren, maar inboorlingen zien zóó iets wel eens meer dubbel. Aan dien eenen tijger viel echter niet te twijfelen, want het regende Machten over geroofde geiten en hij had zelfs al eens een jong kalf buit gemaakt. Tot op den dag. waarvan ik spreek, had hij zich nog niet in den omtrok van do plantage vertoond, maar dien mor gen kwam er aan onze rust een eind. Ik zat nauwelijks in m'n eentje in de voorgalerij aan het ontbijt, toen ik Ramon, mijn mandoer, het erf op zag stormen. „Meneer. meneer. de man eter. „Waar?" vroeg ik, want er was geen tijger te zien. „Dat weet ik ook niet," jammerde Ramon. „Maar hij is vannacht in het dorp geweest, en heeft twee geiten afge maakt.. Een heeft ie laten liggen en de andere meegenomen. Geen menseh durft het dorp meer in of uit. Het was niet voor 't eerst, dat ik jacht zou maken op 'n tijger en omdat ik het kunstje dus zoo'n beetje kende, besloot ik er maar terstond op uit te trekken. Het spoor was nog versch en als ik het voorzichtig volgde, kon ik den roover misschien in zijn leger verrassen. Een half uur later ging ik er met. Ra mon en een tiental koelies op af. Het bloedige spoor van de gedoode geit was duidelijk zichtbaar en dus gemakkelijk te volgen. Het liep van het. koeliedorp dwars den grooten weg over en langs mijn achtererf en de bamboeheg van mijn tuinen de jungle in. Ook hier bleef het spoor in het lange olifantsgras goed zichtbaar en nadat de koelies zich links en rechts verspreid hadden, drongen we de wildernis in. Het eerste kwartier beleefden we niets. Toen kwam ik echter aan een plek, waar de tijger gerust had. Er lagen nog wat resten van zijn maaltijd, waaruit viel op te maken, dat hij zijn buit heele- maal verorberd had. Een eind verderop had hij waarschijnlijk zijn dagbivak op geslagen en behoedzaam gingen we dus verder. Het bleek dat we ons niet hadden ver gist. Nauwelijks vijf minuten later gaf Ramon me een wenk. „Kijk daar eens, meneer. Hij wees vooruit en op een afstand van 'n meter of twintig bespeurde ik beweging in het olifantsgras. De tijger had de nadering van het gevaar reeds geroken en probeerde er tusschenuit te trekken. Hij sloop naar rechts, maar de koelies verstonden het kunstje ook. In een ommezien hadden ze hem den weg versperd en een halven cirkel ge formeerd. Het volgende moment hie ven ze een geschreeuw aan, of de wereld verging. En op hetzelfde oogenblik hield de beweging in liet gras op. Onze vriend luisterde vanwaar dio geluiden kwamen en toen bij zo van drie kanten gelijk hoorde, koos hij don vierden om te ont komen en keerde op zijn eigen spoor terug. En dat was dus mijn kant uit. Aan de beweging in het gras zag ik, dat hij niet verder dan tien meter van me af was, maar het scheen een eeuwig heid te duren, voor hij mo zoo dicht ge naderd was, dat ik 'm kon zien. Bijna op hetzelfde oogenblik echter, dat ik hem in het vizier kreeg, had hij ook mij in de gaten. Vlugger dan ik liet vertellen kan, dook hij ineen voor den sprong, maar tot springen kwam hij niet meer. Terwijl hij dook, trok ik af en het was een gelukkig schot. Hij maakte een luchtsprong, maar niet van plezier, plofte neer en bleef na een korte stuip trekking liggen. Het gevlekte gevaar was er geweest. Het was 'n knaap van oen tijger, de inboorlingen, die hem hadden gezien, hadden dezen keer ten minste niet over dreven. In triomf droegen de koelies hem naar het dorp en een uur later hing hij tentoongesteld aan een houten staketsel, dat ze. voor 'm hadden opge richt. Daar zou hij blijven hangen tot den volgenden morgen als een af schrikwekkend voorbeeld voor zijn soortgenooten, dat het hier niet pluis voor hen was. Mijn jachtavontuur was daar echter nog niet mee afgeloopen. Toen ik een half uur later een bad had genomen en weer in de voorgalerij zat, zag ik plot seling een auto stoppen voor het erf. Bezoek verwachtte ik niet en ik was dus nieuwsgierig wien ik te zien zou krijgen. Aanvankelijk herkende ik het jongmensch niet, dat uit den auto stapte en met driftige passen het erf opkwam. Maar toen ik zijn stem hoorde, verkeerde ik niet langer in het onzekere. Het was André Ponsier, met wien ik had ge studeerd aan de Sorbonne. Ik had hem in geen drie jaar gezien, maar hij was hetzelfde keurige jongmensch gebleven van vroeger. Hij zag eruit om door een ringetje te halen: in fonkelnieuw palm- beach en met 'n onberispelijke vouw in zijn pantalon. De tropenhelm stond liem bepaald flatteus en het eenige, wat me eigenlijk niet in hem aanstond, was de uitdrukking van zijn gezicht. Die gaf me zoo'n gevoel, dat hij z'n laatste oortje versnoept had en het voor nie mand wilde weten. En met hém was het, dat ik dien dag het vervolg van mijn jachtavontuur beleefde. Maar daarvoor laat ik hem liever zelf aan het woord." Meneer André Ponsier vertelt: „De aardigste herinnering aan mijn oostersche reis? Wel, dat is natuurlijk mijn jachtavontuur in Saigon, dat Hetty en mij voorgoed tot elkander bracht. Openhartig gesproken zag het er dien dag niet naar uit, dat liet ooit zoover zou komen. Met Iletty, bedoel ik met dien tijger had ik het toch wel klaar gespeeld. Nu is het heelemaal m'n bedoeling niet kwaad van Hetty te spreken. Ze is een ongeloofelijko schat, maar zij labo reerde aan de onhebbelijkheid, dat ze te véél van me hield. Ze behandelde me altijd als een jongen, die beslist niet zonder een mama kan en daar kwa men al onze strubbelingen uit voort. Het is natuurlijk wel eens aardig, dat een meisje blijk geeft bezorgd om je Ie zijn, maar een man, die zichzelf respec teert, kan zich toch niet altijd laten be moederen als een onmondig kind en Vervolg op blz. 14

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 10