35 Ook in Amerika leefden eens kameelen. In den staat Nebraska heeft men destijds fossiele resten van op den kameel gelijkende dieren gevonden. Toen men evenwel in 1856 bij wijze van proef kameelen naar Amerika overbracht, stierven zij spoedig. De chirurg in de dierenwereld is zeker de glimworm. Wanneer hij een slak aanvalt, verdooft hij haar, zoodat ze in onmacht valt en dus geen pijn onder vindt wanneer ze opgepeuzeld wordt. Een ijzeren schedel heeft ongetwijfeld de rhinoceros. Het been van den schedel is zoo hard, dat een kogel er op afstuit. Reizende visschen. Ten zuiden van de Bermuda- eilanden bevindt zich een punt, waar alle alen van Amerika en Europa in den paartijd te zamen komen. De daar geboren vischjes keeren dan naar de streken terug, waar hun ouders vandaan kwamen. Voor tandartsen om van te watertanden zijn zeker de slakken. Deze weekdiertjes hebben namelijk pl.m. 30.000 tanden. De jongen van een opossum (buidelrat in Amerika) zijn bij de geboorte zóó klein, dat er gemakkelijk vijftig in grootvaders gouden tabaksdoos zouden gaan. Een achtmetersprong zonder vangnet. De steenbok ken kunnen ondanks hun grootte en gewicht tot acht meter diep springen, zonder zich te vertoonden. Vol gens het axioma: „de rechte lijn is de kortste tus- schen twee puntenmaken ze geen omwegen. Bijtende mosselen. In de tropen bestaan mosselen van geweldige afmetingen, waarvan sommige meer dan 250 kg. wegen en de oesterduikers, die zich in hun nabijheid wagen, gevaarlijk kunnen bijlen. Paarden met snorren. In lioseland Amerika) leeft een paardenras, dat om de veertien dagen geschoren moet worden. De snorren groeien uit den neus. Zeeslangen bestaan toch I Geweldig groote inktvisschen, met armen van twintig Een ware landplaag zijn in Noorwegen de lemmingen. Ze zien er als ratten uit meter, die ze als slangen bewegen kunnen, maken sommige zeeën voor kleine en verlaten dikwijls in groote troepen hun woonplaats in de bergen, om op het vaartuigen onveilig. land bij den boer den oogst te verslinden.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 35