kostelijk juweel van <le Compagnie I CEYLONj een vroegere j JNederlandsche kolonie "■j^mseS'iua PttLLLUd ])e haven van Colom bo op <len achtergrond 't Duitsehe stoomschip ile Scharnhorst," Als Philips II in zijn onverzoenlijkheid den Poriugeezen niet ver boden had, handel met de Nederlanders te drijven, dan waren deze laatsten waarschijnlijk niet op het denkbeeld gekomen, ze/1 den zeeweg naar Indië te zoeken. Want dat zij zooiets uit eigen be weging gedaan zouden hebben, was zeer onwaarschijnlijk, gezien de geheel en al onvoldoende gegevens, waarover onze landge- nooten beschikten. Zoo kwam het eerste Hollandsche schip, dat Ceylon aandeed, niet op de west kust, maar op de oostkust aan, omdat de commandant veronder stelde daar kaneel te kunnen la den, terwijl dit product alleen bij Colombo te krijgen was. DE inboorlingen waren echter verre van tevreden over de gedragingen dor Portugeezen en het kostte den Nederlanders niet bijzonder veel moeite, een bondgenootschap met den keizer van Ceylon aan te gaan, waarbij onzen landgenooten het monopolie verleend werd van den handel in kaneel, edelsteenen en parels, terwijl Boschouwer, de afgevaardigde van de Staten-Generaal, verheven werd tot prins van Migone en Anarajapoera, ridder van de Zon, president van den Militairen Raad en Opperbevelhebber van de vloot. Een prachtige titel, maar een, die niet zooveel waard was, want toen Boschouwer door zijn nieuwen bescher mer naar Holland werd gestuurd om hulp te halen tegen de Portugeezen, weigerden de Staten-Generaal deze te verleenen, omdat hun ex-afgevaardigde als Ceyloneescli prins en gezant kwam en niet als dood- Verschillende oude straatnamen bestaan nog. Hier de „Leyn Baan''straat. gewoon Hollandsch onderdaan. Het feit, dat de Staten op grond van zoo'n klei nigheid hulp weigerden, bewijst al, dat de verovering van Ceylon op de Portu geezen in Holland niet een zaak was, waar men bijzonder op ge brand was en meer dan eens bleek, dat eigen lijk de Cevloneezen de Nederlanders eveneens liever zagen gaan dan komen. Maar daar wa ren nu eenmaal die Portugeezen, die beide partijen een doorn in het oog waren en zoo werden ze steeds weer naar elkaar toegedre ven, zonder bijzonder veel sympathie voor elkaar te hebben. Van Goons geeft in 1661 dan ook zijn opvolger den volgenden raad „Men moet ook in alle manieren betragten om Raga Singha geen re denen van misnoegen te geven, maar veel liever hem caresseeren, hem veel eerbied be wijzen, en liever wat ongelijk van hem lij den dan hem dat aan doen; doch ondertus- schen hem ook nergens in betrouwen en op hem wel nauw letten." Het was niet zonder reden, dat de gouver neur dezen raad gaf. Een groot aantal der zwart marmeren grafsteenen in de kerk draaqt Hollandsche opschriften. Het graf van de jonge vrouw van commandeur Floris Blom

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 6