HET SCHOEWSCHE DEJI1YBOSCH jSte Heeft de waterleiding vele van de duinplasjes doen uitdrogen Domeinen graaft in den bodem der stuifketels weer nieuwe om afwisseling te brengen in het landschap en om aan vogels een broedplaats of een rust- station op den trek te ver zekeren. Dit is een stuifketel uit het 50 ha. groote duinreservaat, dat niet wordt vastgelegd. Hén storm nacht kan er aan het landschap een heel anderen vorm geven. Het ligt er natuurlijk maar aan, van welken kant je de zaak beziet. En natuurlijk hebt u het grootste gelijk, wan neer u louter om het natuurgenot het wijde, grootsche Schouwsche duin bezoekt en het dan zonde en jammer vindt, dat zoo'n machtig stuk vaderlandsclie natuur uiet in ongerepten staat bewaard, niet overgelaten wordt aan zijn normale ontwikkeling van telkens nieuwe vormingen van door den storm uitgestoven ketels en opgeworpen heuvels; een van de merkwaar digste natuurprocessen, die onze bodem nog kent. Maar anders zoudt u er over denken, wanneer u achter dat duin ook 'ns weidegronden of akkers liggen hadt, die voortdurend verder met zand overstoven, steeds onbruikbaarder worden. Ook den hartstoch- telijksten natuurvriend vergaat dan ten slotte de liefde voor zulke welvaartvernielende bandeloosheid van die bekoorlijke, blonde duinen. En denkt u maar niet, dat de gevaren van het nabuurschap der duinen door de belanghebbenden nu maar voor 't gemak wat overdreven worden. Dat leert de geschiedenis wel anders. En evenzeer de ontdekkingen, die er in het huidige duin gedaan worden. Wanneer de wind den bodem van de stuifketels pitten, zeggen ze op Schouwen weer wat dieper leeggeblazen heeft, dan kan iedere leek er gemakke lijk constateeren, dat op den veen- en kleigrond, waarop thans het duinlandschap ligt, in vervlogen eeuwen niet alleen Germaansche, Romeinsche en Frankische bewoners hun nederzettingen bezeten hebben en er hun levensonderhoud vonden neen, het blijkt uit de ruïnes van boerderijen, uit het vaat werk en de gereedschappen, die uit dezen bodem te voorschijn komen, dat tot laat in de middeleeuwen, tot 14 a 1500 toe, hier boerderijen, weiden en akkers gelegen hebben, die door de steeds landinwaarts gewaaide duinzanden geheel overstoven werden en lang vergeten waren. En wanneer dat proces onge stoord voortgang zou kunnen vin den, zou een groot deel van de huidige vroongronden (reeds met een zware laag zand overstoven) en van de Westschouwsche akkers en weiden eenmaal eenzelfde lot ondergaan. Daartegen helpt alleen: vastleg gen van het duinzand, zóó, dat verstuiven niet meer mogelijk is. In de vorige eeuw was de toe stand nog niet zoo kritiek. Toen was er een plantengroei van zulk een omvang in het duin ontstaan, dat de verstuiving en verplaatsing van het zand door den storm niet zoo'n fatale beteekenis meer had. Groote bossclien van vlier, liguster en meidoorn groeiden eren hielden den bodem vast, en als het Rijk per jaar maar zoo'n honderd of honderd vijftig gulden besteedde om wat helm bij te planten, bleef men storm en zand wel de baas. -- Maar toen de jacht er verpacht werd en de konijnen er vrij geteeld werden, begon de misère. De konijnen, die er weldra bij duizenden en duizenden tierden (een enkele dag jagen bracht ge makkelijk een buit van vijf- of zeshonderd stuks op), vernielden weldra grondig de begroeiing. De storm woelde het zand op uit een kaalgevreten vlakte en overdekte daarmee op een andere plek wat er nog aan begroeiing over wasin enkele tientallen jaren was er geen houden meer aan, tot ten slotte de zware storm van 30 September 1911 betrokkenen En dit is een stuifketel, zooals die er uitziet, wanneer hij voorloopig is vastgelegd. Tusschen de schermen van rijshout wordt riet en helm gepoot. Vooreerst geen bekoorlijke aanblik. Maar wanneer het rijshout wegvalt en planten en geboomte tussvhen het helm beginnen te groeien, dan is dat leed gauw vergeten. De bodem van den ketel is reeds geheel bedekt met gele sedum of muurpeper. Hier ziet u op den bodem van een stuifketel resten van aardewerk en van bouwsteemem uit ongeveer 1400 blootgewaaid liggen een bewijs, dat hier het duin een vijf eeuwen ge leden nog bebouwde streek heeft overdekt.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 16