Solvolifh VIM reinigt zacht -knooit Hoe blijft Uw gootsteen toch zo mooi? 1- Door zacht reinigen met VIM. Nooit hard schuren! N V. SOLVOLITH COMPANY AMSTERDAM Een actief middel tegen tandsteen, de aartsvijand van het gebit. 13 herbergier dacht niet aan sluitenals de mannen straks terugkeerden, zouden ze naar een versterkenden dronk verlangen. Eindelijk, om over twaalven, werd de deur opnieuw opengeworpen. Zóó wild, dat Boras ervan opschrok. Maar het waren niet de mannen, die uit waren gegaan en terugkeerden. Het was Nida en zij zag er onherkenbaar uit. Haar gelaat, haar hals en haar handen waren sterk gezwollen, maar haar haren, haar oogen en haar stem lieten geen twijfel over, wie zij was. Met een onrustig gevoel stond Boras op. Hij kreeg een zeker vermoeden en dat zou terstond bewaarheid worden. Het volgende oogenblik vloog Nida op hem toe. Haar oogen stonden vol angst. Boras...." hijgde ze gejaagd, „je moet ons helpen „Ik?" vroeg Boras onverschillig, terwijl op zijn gelaat te zien was, dat hij zich wapende met hardheid. „Ja, jij," hernam Nida dringend en tevergeefs trachtte zij de tranen in haar brandende oogen terug te dringen. „Trenki moet in deleigroeven verdwaald zijn. Of hij is er ingevallen. De anderen durven in den nacht de groeven niet in te gaan en morgen kan liet te laat zijn. Jij kent den weg: help me, Boras. Boras schudde langzaam zijn hoofd en zijn antwoord klonk traag en moeilijk. „Waarom zou ik een man helpen, die me nooit anders dan kwaad heeft gedaan';" „Je dóét het niet voor meneer den graaf," viel Nida hartstochtelijk uit. Met haar handen kon zij net bij zijn schouders komen en met al haar kracht trachtte zij hem door elkander te schud den. Maar met even weinig succes had zij met haar zwakke handen kunnen pro- beeren. een boom te ontwortelen. „Ik vraag het je, Boras, niet meneer de graaf. Dat kind ligt me even na, als het zijn moeder ligt. Het is mijn schuld niet, maar als hem iets overkomen is, zal ik geen rustig uur meer hebben. Boras...." Zijn naam kwam als een hartekreet over haar lippen en terwijl de tranen over haar wangen stroomden, deed zij een wanhopige poging om zich zóó hoog op haar teenen te verheffen, dat zij hem omhelzen kon. Bijna ruw weerde Boras haar echter van zich af. ,,'t Is goed," zei hij norsch. „Ik zal meegaan...." En zoo beleefde men 't dien nacht, dat Boras wraak nam op zijn vran- hopigen aartsvijand, door hem behulp zaam te zijn bij het zoeken naar zijn kind. De mannen van het dorp en de gendarmes verspreidden zich met hun walmende flambouwen langs de ravijnen, die de leigroeven doorsneden, schreeuw den hun keel schor en staarden met angstige oogen de ondoorgrondelijk zwarte diepten in. Maar afdalen durfde slechts een enkeling. Men wist van ge raamtes, die in die holen gevonden wa ren, van de jammerlijke resten van een zame onderzoekers en nieuwsgierigen, die van Waitzen kwamen en van nog verder weg en van wier vermissing men nooit gehoord had. De holen en gangen liepen tot zeshonderd meter diep en de bijgeloovige verbeelding bevolkte dit labyrinth met schrikwekkende spook gestalten. Alleen op den dag en dan in grooteu getale en onderling verbonden met touwen, durfden zij een tocht aan door dien enormen doolhof, die in den loop van honderden jaren voor zoo- velen een grafkelder geworden was. Boras lachte echter om dien angst. Hij had hier menigmaal gezworven en er wekeidang gewoond als hij zich wilde verbergen voor de gendarmes; hij had liier geslapen en nog nooit een spook ontmoet. En ook nu ging hij onbevreesd de groeve binnen. Maar hij ging niet alleen. De jonge kasteelheer volgde hem en zelfs de gendarmes durfden niet achterblijven, nu Boras hun dit be schamende voorbeeld gaf. Boras had zelf niet veel vertrouwen in zijn onderneming. De toegang tot de groeve lag weliswaar niet verder dan honderd meter van de plek, waar Nida op haar vlucht voor de wespen haar bewustzijn had verloren, maar hij be greep niet, waar zoo'n vierjarig kereltje den moed vandaan kon hebben gehaaid, die donkere gang in te gaan. Veel waar schijnlijker kwam het hem voor. dat hij was gaan dwalen, toen hij zich verlaten zag en dat hij ten slotte in een der natuurlijke kloven was gestort, die de groeven kris-kras doorsneden. Maar zijn vrees was gelukkig onge grond. Na urenlang zoeken, toen zij de hoop reeds hadden opgegeven, hoorden zij een zwak kindergeschrei. Tien minu ten duurde 't nog, voor het geluid hen op het goede spoor bracht, doch einde lijk vonden zij Trenki, aan 't eind van een doodloopende gang. Hij scheen ge slapen te hebben en hij zat vol builen, die veroorzaakt waren door de steken van de wespen. En toen was het geen raadsel meer voor Boras, hoe de jongen in de groeve terecht was gekomen. Hij was gevlucht voor zijn pijnigers en in de gangen verdwaald geraakt. De kasteelheer zelf droeg zijn jongen naar boven. En toen hij hem daar had omhelsd en aan Nida had overgegeven, keek hij naar Boras om. Maar Boras was verdwenen; hij begeerde den dank niet van zijn vijand. En hij hegeerde ook Nida niet als belooning. Tien dagen hield Boras zich voor iedereen verborgen. Men zocht hem in de bosschen en in de groeve, maar geen mensch kreeg hem te zien. Toen gaven de mannen, op last van den kasteelheer, het zoeken op. Nida nam hun opdracht over. Opzettelijk had zij al die dagen gewacht. Zij wilde eerst beter zijn en even knap als vroeger. Toen ging zij op een avond naar de leigroeven. Een uur dwaalde zij tevergeefs rond, totdat eindelijk een ijle rookkolom haar den weg wees naar de goed verborgen plek, waar Boras bezig was een jong zwijn te roosteren. Zij verscheen plotseling voor hem, glimlachend, en zooals zij daar stonden, leken zij wel een engel en een roover. Want Boras was in geen veertien dagen geschoren en hij zag eruit met dien baard, om bevreesd voor hem te worden. Maar Nida was niet bevreesd. „Waarom verberg je je, Boras!" vroeg zij met een aanmoedigenden glimlach. „Voor jou," zei Boras bruusk. „Ik wil geen vrouw, die niet van mij houdt...." Nida verbleekte even. Toch was zij op dit antwoord voorbereid en zij begreep, hoe moeilijk het hem moest vallen. Zij trad nog dichter op hem toe; zóó dicht, dat de geur van haar haren hem in ver warring bracht. „Wat ben je sterk, Boras," hernam zij vleiend. „En dapper. Ik wist niet, dat je zóó kon zijn. Je dacht, dat het me zwaar zou vallen, je vrouw te worden, nietwaar? Maar zoo is het niet. Zooals je nu bent, kan ik van je houden en ik zal nóóit met iemand anders trouwen. Wil je me nu, Boras. En toen bezweek Sterke Boras met zijn lange, krullende haren. Als een Simson aan zijn liefde. En nu zijn die twee al lang getrouwd. Boras is jachtopziener van meneer den graaf en leeft als een koning zoo vrij in zijn hossclien. Zijn geschiedenis verhaalt men gaarne aan de toeristen, ofschoon zij volstrekt niet zoo belangrijk is. Of het moest zijn om het slot, waarin het lied van de liefde weerklinkt, dat ge schreven is voor de menschen van alle tijden. Zorg, dat U trots kan zijn op Uw keuken! Gebruik alleen Vim, geen scherpe schuurmiddelen, die krassen veroorzaken, waar het vuil in blijlt zitten. De dubbele werking van Vim is heel iets anders. Vim maakt het vuil los en zorgt, dat het gemakkelijk kan worden weggespoeld. De gewone ff bus kost 15 ct en de reuzenbus met dubbele inhoud 271 ct. g OP ELKE BUS EEN GESCHENKENBON - OP DE REUZENBUS TWEE Tussrhen de tanden, op onbereikbare plaatsen en verwijdering van dien gevaarlijken vijand van speciaal aan de achterzijde van de tanden zet ziek het gebit wordt gezorgd. het tandsteen af. Eerst is het een weeke sub- Verzorg llw tanden met Solvolith, de eenige slantie, die echter langzamerhand hardér wordt tandpasta, die het natuurlijke harlshader bron- en het tandvleesch tot ontsteking brengt, lie ge- zout bevat, bet bekende afweermiddel tegen vreesde zakken' ontstaan en tandsteen. - Solvolith, extra het tandsteen gaat voort zich op zacht en een ware weldaad voor den tandhals vast te zetten. gevoelig tandvleesch, is het ide- De steeds verdergaande ont- ale middel voor de dagelijhsche steking van het tandvleesch mondverzorging en wordt door leidt tot het gaan loszitten en HW rookers gebruikt ter verwijde- ten slotte tot het uitvallen van ring en voorkoming van nico- de tanden, tenzij bijtijds voor de f tine-aansfag.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 13