EEN VERSTOKT
VRIJGEZEL
M
DOOR W. H. LANE CRAUFORD
22
I ichael stak een sigaret
aan, met grooto zorg.
3 maar gerust,"
zei hij, toen liij clen lucifer
uitblies. „Maisie is zenuw
achtig vanavond, maar
't is een best kind ze
loopt heusch niet weg."
„Ik weet 't nog niet,"
mompelde Paul bezorgd.
„Ze wou van die trou
werij met jou natuurlijk
niet hooren," glimlachte
Michael, „dat kon je ook
moeilijk verwachten."
„Dat verwachtte ik ook heelemaal niet."
„Maar ze draait wel hij voor morgenochtend.
Ga maar vast nadenken, wie 't engagement ver
breken moet, en waarom."
„Dat doet Maisie wel," zei Paul schouderop
halend. En nadenkend ging hij voort: „En 't zal
oom heusch niet erg verhazen, geloof ik."
„Niet!"
„Nee, hij zal zich alleen verwonderen, dat ze me
nog ooit genomen heeft."
„Ja, dat is ook wel een beetje gek," peinsde
Michael, als was 't hem een raadsel, dat hij het
niet eerder had ingezien.
Paul gromde.
„In ieder geval, de zaak wordt er eenvoudiger
door," vond Michael, aan-
5 zienlijk beter gestemd.
„Da's mogelijk," bromde
Paul, „maar oom zal er zich
des te erger teleurgesteld
door voelen."
„Ja, hij was verbazend met haar ingenomen," liet
Michael volgen met een trotsch lachje.
Na een stilte mompelde Paul:
„Ik hoop alleen maar, dat er geen ruzie om
komt tusschen jou en Maisie."
„Ruzie!" Michael zette groote oogen.
„Ze zei zooiets, dacht ik."
„O, dat!" Een zorgeloos handgebaar. „We hebben
zoo vaak van die deininkjes, maar ze heeft haar
ring niet teruggegeven dan zou 't pas ernstig
worden."
Paul knikte; hij voelde zich aanmerkelijk op
gelucht.
„Hoe denk je over een borrel 1" zei Michael
toen. „Ik weet niet hoe jij er voorstaat, maar ik
kan er best een gebruiken."
Paul, met de frons van gedachten nog om zijn
oogen, ging Michael voor naar de aangrenzende
kamer.
TIENDE HOOFDSTUK
ZESDE
VERVOLG
Met zware oogleden en moe, na een
nacht, kwam Paul do ontbijtkamer binnen en keek
om zich heen.
„Goeden morgen, meneer Paul."
„Goeden morgen."
Martin liep de tafel rond, om de laatste bij
zonderheden te verzorgen. Er was voor drie perso-
nen gedekt, maar er was geen spoor van Michael
of Maisie. Paul had geconstateerd, dat Michael op
was, want hij was op zijn slaapkamer geweest. Hij was
niet erg op zijn gemak, maar trachtte zijn stem
onverschillig te houden, toen hij vroeg:
„Weet je misschien ook, waar meneer Playdellis?"
Martin's hand ging naar zijn oor en Paul herhaalde
zijn vraag.
„Die is uitgegaan met juffrouw Marland," kwam
er even daarna.
„0, wandelingetje voor den eetlust zeker?"
„Ik eh. ik denk 't wel, meneer."
Paul keek hem snel aan. „Zag 't er niet naar uit?"
„Eigenlijk niet." Martin kuchte. „De juffrouw
ging eerst, met een koffer, en meneer Playdell liep
iiaar hard achterna."
Paul stond met zijn gezicht naar de open glazen
deuren en overzag een grasveld, dat baadde in zonne
schijn. De voortuin lag voor hem, vol gerucht van
tjilpende vogels in de boomtoppen en gonzende bijen
iii de bloembedden. Hij wist niet, hoe hij tegenover
Martin het eigenaardige gedrag van juffrouw
Marland verklaren moest, en na eenigen tijd van
afwachting verliet de butler de kamer.
Blijkbaar was het van Maisie geen ijdele bedrei-
KORTE INHOUD VAN 'T VOORAFGAANDE
Paul Ohallisson is erfgenaam van den titel en het
familiebezit van zijn ongehuwden oom, sir Richard
Ohallisson. Hij woont te Londen op hamers en hoewel
zijn oom hem aangespoord heeft flink uit te gaan en
geld te verterenbrengt hij z'n vrijen tijd door met,
wetenschappelijke proeven. Hij ontvangt een telegram
onmiddellijk op Woodcroft te komen, waar z'n oom
ziek blijkt te zijn. „Ik zal het niet lang meer maken,
Paul," zegt deze, „en ik wil je getrouwd zien voor ik
sterf." Paul staat voor een zeer moeilijke opdracht,
omdat hij nog nimmer met meisjes heeft omgegaan.
Hij ontmoet de dochter van den inmiddels overleden
jachtopziener, wier opvoeding in de handen van oom
Richard's huishoudster berust. Den volgenden, dag komt
er bezoek van Geoffrey Rammerleigh (een broer van
oom Richard's vroegere verloofde, die een dag voor hun
huwelijk stierf) met zijn dochter Veronica. Paul be
grijpt de bedoeling van dit bezoek maar al te goed.
Hij vertelt z'n oom evenwel, dat hij niet op haar
verliefd kan worden. Sir Richard dreigt hem te zullen
onterven, wanneer hij niet binnen drie maanden ge
trouwd is. Paul keert naar Londen terug en roept nu
de hulp in van z'n vriend Michael en diens verloofde,
een tooneelspeelster. Twee maanden lang wordt hij aan
alle mogelijke meisjes voorgesteld, doch ze laten hem
allemaal koud. Ten einde raad stelt Michael voor om
sir Richard voor hij sterft nog een paar gelukkige maan
den te bezorgen) een meisje te zoeken, dat zich zonder
eenige verplichting met Paul wil verloven. Maisie,
de verloofde van Michael, zal deze rol vervullen. Tot
Paul's verbazing blijkt plotseling in den gezondheids
toestand van z'n oom verbetering te zijn gekomen. Oom
Richard wil, dat ze spoedig trouwen. Maisie kan haar
rol niet langer blijven spelen en dreigt den volgen
den morgen te vertrekken.
ging geweest, dat zij den volgenden morgen vroeg
vertrekken zou, en was zij al lang onzichtbaar ge
worden, als Michael niet zoo goed had opgepast. En
nog was het lang niet zeker, dat Michael haar zou
kunnen overhalen om te blijven. Het was een wan
deling van zes kilometer naar t station, dus nu
haar ontsnapping toch ontdekt was, stemde zij er
misschien in toe, eerst te ontbijten. Dat leek op
alle manieren het verstandigste, maar Maisie liet zich
meer door aandriften leiden dan door de rede. Den
vorigen avond had Michael Maisie's stemming be
schouwd als een meisjesgril, en wijl ze zijn ring niet
terug had gegeven, had hij 't grootste vertrouwen
uitgesproken in haar definitieve houding. Maar het
scheen, dat zijn vertrouwen niet vrij was geweest van
twijfel, en dat hij vroeg op was gestaan, om mogelijke
pogingen tot ontsnapping te verhinderen.
ïn de lange uren van den nacht had Paul deu toe
stand rijpelijk overwogen. Voerde Maisie haar dreige
ment uit, dan kon hij maar één verklaring geven van
haar overhaast vertrek. Een heftige ruzie, den vori
gen avond uitgebroken, toen sir Richard a.l naar bed
was, met de verbreking der verloving tot besluit.
Een zeer overtuigende verklaring was het niet, want
Maisie had de vurigheid van haar aard ingehouden
in tegenwoordigheid van sir Richard, dus zou deze
ongetwijfeld Paul de schuld geven van alle oneenig-
heid. Waarschijnlijk zelfs zou die vluchtige verloving
sir Richard eer sterken in de overtuiging, dat zijn
neef geen man was om te trouwen, dan dat zij hem
nieuwe hoop zou inboezemen. En daar kwam dan nog
hij de angst, dat die plotselinge instorting van opge
togenheid naar teleurstelling 'n noodlottigen invloed
zou uitoefenen op zijn ooms gezondheid.
Paul keerde zich snel om, toen hij een slot hoorde
klikken, en zag Molly tegenover zich. Zij keek be
deesd naar hem en zette toen het blad, dat ze mee
droeg, op de zijtafel.
„Goeden morgen, Molly."
Zij kreeg een kleur, ont
week zijn blik en gaf met
zachte stem 'n antwoordje.
Haar verwarring ontging
hem niet, en wijl hij er de
oorzaak van wist, dacht
ltij na, of het raadzaam
was, over don vorigen
avond te spreken. Als hij
zeker wist, dat zij er niet
met sir Richard over zou
praten, hoefde hij na
tuurlijk uiets uit te leggen,
en wist hij het niét zeker,
dan kon hij misschien tóch beter zwijgen, maar hij
voelde zich gedrongen zichzelf te rechtvaardigen,
en begon met een polsend
„Hoe vind je juffrouw Marland, Molly?"
Met haar rug naar hem toe liet ze een seconde
voorbijgaantoen zei ze in nauwelijks verstaanbare
klanken
„Ze is erg knap."
Paul had een anderen kant uit gewild; hij drong
er heen: „Ja, ze is erg knap, en ze is even goed als
mooi."
Er schoot een fel rood in Molly's wangen, maar ze
gaf geen antwoord.
„Je begrijpt wel, Molly," zei hij, met een ietwat
ziekelijk lachje, „dat de menschen in Londen heel
andere gewoonten hebben, dan we hier kennen.
Nu keek ze hem aan, met een eigenaardigen, plech-
tigen blik. „En hebt u zich de Londensche manieren
aangewend?"
„Ik!" Daar moest hij even over denken. „Ja, dat
zal wel," was zijn conclusie.
Zij knikte, naar het scheen instemmend, en nam
het leege blad crp.
„Je bent zeker nooit in Londen geweest, Molly
Een overbodige vraag, want hij wist lieel goed, dat
ze er nooit was geweest.
„Nee, en ik wil er niet heen ook," zei ze kortaf.
Paul trok zijn wenkbrauwen op. „Nou, zóó'n
slechte stad is het uiet," zei hij.
„Zal ik de koffie maar binnenbrengen?"
Zij sprong zoo plotseling op dat andere onderwerp
over, dat hij even werk had, om zijn gedachten te
verzamelen.
„O, nee, ik zal maar op onze gasten wachten.
Weer keek ze hem met zoo'n plechtigen blik aan,
toen draaide zij zich om en snelde de kamer uit.
Paul nam een stoel en ging met zijn vingers
tafel zitten trommelen. Zijn uitleg had Molly niet
voldaan, dat was zeker, en het kon hem niet ver
wonderen ook, want er was een nieuwe sensatie
gevolgd: dien ochtend had men Maisie overhaast
het huis zien verlaten, met een koffer, en door
Michael achtervolgd. Wat had Molly daarvan ge
dacht? En aangezien Martin de man niet was, die
zoo'n sappig nieuwtje voor zich zou houden: wat
zou sir Richard er van denken? Op 't moment sprak
het feit voor zichzelf. Maisie was weggegaan met een
koffer, en niet teruggekomen, 't Bleef alleen nog de
vraag, waaróm ze was weggegaan.
Hij sprong van zijn stoel, want hij hoorde opge
wonden stemmen, en een seconde later werd er één
onzekerheid opgeheven, want: Maisie was terug. Er
deed zich echter een nieuw raadsel voor: nu droeg
Michael den koffer, en achtervolgde het meisje
hém. Het was niet de zedige, zachtgevooisde Maisie
van den vorigen dag. Wel droeg zij hetzelfde hoedje
en den bescheiden sportmantel, waarmee ze gekomen
was, maar het hoedje stond gewaagd schuin, haar
wangen waren roodgemaakt, haar lippen als vuur,
haar oogen bliksemden van toorn, en haa,r stem klom
tot een top, die allesbehalve damesachtig aandeed.
„Leelijke boef!" kreet ze. „Geef hier mijn koffer!"
„Kalm nu, lieveling," zei Michael. „Laten we t
eens kalm bepraten."
„Wat bliksem!" stampvoette Maisie. „Versta je
geen Engelsch?"
„Ik versta best Engelsch, ma.ar ik laat je zoo niet
gaan."
„Ik ga zooals ik wil."
„Maar, schatje, 't is zes kilometer loopen naar 't
station!"
„Ik heb zin in een loopje."
„Je hooft niet te loopen," zei Michael. „Als je met
alle geweld weg wilt, breng ik je wel even met den