ROMANTISCHE FIGUREN
GULLIVER
IN HET LAND
DER REUZEN
30
Tweemaal per week begaf ik mij
naar de vertrekken van den kaning
en keek toe hoe hij geschoren werd.
hoewel ik deze operatie in 't begin
buitengewoon griezelig vond, want
zijn scheermes was tweemaal zoo
lang als een zeis!
van een onaangenaam
i vontuur. waarbij ik
mij echter zelf uit de
moeilijkheden redde.
1 fare Majesteit schepte
er behagen in met mij
te praten over mijn
reizen en toen ik eens
droevig gestemd was,
vroeg zij mij, om mijn
gedachten af te leiden,
of ik kon zeilen en
roeien. Ik antwoordde,
dat ik eigenlijk chirur
gijn was, maar dat ik
vaak genoodzaakt was
geweest 't werk van
een gewonen matroos
te doen. Ik wou haar
mijn bekwaamheid in
dit opzicht toonen,
maar ik wist niet, hoe
ik dat zou kunnen,
want'tkleinste sclndtje
in dit land was nog
altijd grooter dan een
oorlogsschip bij ons.
Zij zei verder niets,
maar liet door een
timmerman 'n bootje
timmeren, groot ge
noeg om acht gewone
menschen te bergen.
Dit bootje werd in een
speciaal ervoor ge-
maakten bak gezet,
driehonderd voet lang,
vijftig voet breed en
acht diepvlak bij den
bodem was een kraan
aangebracht om het
water te kunnen laten
wegloopen, als het ver-
verscht moest worden,
waar twee bedienden
gewoonlijk een half uur
Ik hing aan mijn riem te bengelen en
keek in een duizelingwekkende diepte.
ooals ik reeds verteld heb, was de
^^7 lievelingsdwerg der koningin mijn
7 eenige vijand, maar ik behoef den
Mv' lezer slechts aan de wespen te
X herinneren, die zich van mijn taart
trachtten meester te maken, om hem
te doen inzien, dat ik voortdurend
aan gevaar was blootgesteld. Zoo gebeurde liet,
dat m'n verzorgster mij op 'n dag naar den tuin
bracht en mij toen uit m'n kamer haalde, opdat
ik wat rond zou kunnen wandelen. Zij liet me op
een groot grasperk achter en liep weg, er stellig
van overtuigd, dat mij hier niets kon overkomen,
terwijl zij wat met een vrien
dinnetje stond te praten. Plot
seling kwam het hondje van
den tuinman aanloopen, hij ont
dekte mij en nam me in zijn bek
om me naar zijn baas te brengen.
Gelukkig had het beest me
tamelijk voorzichtig en handig
beetgepakt, maar toch was ik
zoo van streek, dat ik enkele
minuten niet kon spreken. Ook
de tuinman schrok geweldig en
bracht mij onmiddellijk op de
plek terug, waar de hond mij
gevonden had. Glumdalclitch
stond ontsteld te wachtenzij
meende, dat 't haar plicht was
dit voorval aan de koningin te
vertellen en dat de tuinman 'n
flinke straf verdiend had. Ik
verzocht haar'van dit voorne
men af te zien, omdat ik bang
was mij belachelijk te maken.
Zonder dat ze het wilde was
ook de koningin eens de oorzaak
mee bezig waren.
Hierin nu liet men mij naar hartelust roeien,
tot groot vermaak van de hofdames, die mijn
behendigheid om het hardst prezen. Zoo nu en
dan heesch ik de zeilen en ik hoefde alleen maar
het roer te houden, want mijn bewonderaar
sters zorgden er voor, dat de wind altijd van
den goeden kant kwam door met haar waaiers
de zeilen bol te houden of, als zij vermoeid
waren, een bediende te verzoeken zachtjes
te blazen.
Door de onachtzaamheid van een der
bedienden, die belast was met het
vullenvan mijn,,zeilbak", kwam
Nadat ik een van m'n roeiriemen
te pakken had gekregen slaagde ik
er in het dier te verdrijven.
ik op 'n dag in moeilijkheden. Hij had namelijk,
zonder het te merken, een kikker opgeschept en dien
inec in den bak gegooid. Het beest
hield zich verborgen tot ik met
mijn scheepje van wal stak, maar
toen het iets zag, waar het op uit
kon rusten, sprong het pardoes op
het achterbankje, zoodat do schuit
bijna omsloeg en ik hard naar
voren moest hollen om het even
wicht te herstellen. Dat was den
kikker echter niet naar den zin en
hij hipte op mij toe, eerst op mijn
hoofd, daarna tegen mijn beenen,
zoodat ik bijna overboord tuimelde
en geheel bevuild werd met de
modder van zijn pooten. In mijn
oogen zag het beest er uit als een
monster, maar toch verzocht ik
mijn verzorger om niet in te
grijpen, want ik wilde zelf met
hem afrekenen.
Nadat ik een van mijn roeirie
men te pakken had gekregen, slaag
de ik er in het dier te verdrijven.
Werkelijk levensgevaar liep ik
bij 't volgend avontuur. Op een
keer, dat Glumdalclitch was ver
trokken om boodschappen te gaan
doen, en mij met mijn woonkistje
in haar kamer had opgesloten,
hoorde ik door het open venster
iemand naar binnen klimmen. Ik
schrok, maar had toch nog deu
moed om naar buiten te kijken en
toen ontwaarde ik tot mijn grootc
ontsteltenis een geweldigen aap,
die op mijn huisje toekwam en
waarschijnlijk uit nieuwsgierigheid
beurtelings door de deur en de
ramen naar binnen keek. Aange
zien het dien dag warm was, had
ik de deur open laten staan en ik
zag geen kans meer deze te sluiten,
zoodat ik niets anders kon doen
dan mij in den uitersten hoek van
mijn kamer terug te trekken. De
aap was echter nogal doortastend
van aard en hij hengelde net zoo
lang tot. hij me bij een jaspand te
pakken had en naar buiten kon
trekken. Hij deed me in 't geheel
geen kwaad en beschouwde mij
misschien wel als een jong van
zijn eigen soort, zoodat het mij