DE EERSTE
OORLOGSWEEK
(van 2-9 Augustus 1914)
Stifrriidi
Druffdjr €>rf«altfd|«ft
Het lot is geworpen. Hei regiment der garde-kurassiers trekt uit Berlijn weg naar het
oorlogsfront, luide toegejuicht door de bevolking, die mot hoeden en zalcdaeken zwaait.
ia ütl<ir*
QlA, /fóu*t*/cc46ri /cep&t
Aft. ffffff ff /t*xr£-
ÏÜAtyCAi 6tu^ltU»A4£^,
244, - c/ft&jut, - J/'&ffu&t-Jac &4éT'C
iurtutt 2*U'/jt£ *£&l j£a*4t£44*é*
Qu X/Mset&e/c 'ficyÓLtujy rCiuu m2^- Sa
(ftacytLM Ht'etf ci n*4tc/t Szy* /k/^Ov^
fci&H. Vt/ZtH* tUtiÜf J&2H4& fCc'/c
eLiX JTufjx xxmx/i +'14*/tfvrttetMf
ft U- fte/fei óLurart &yf ÉtBc'f tfé'éuw/..^
UzUri ,ö*u a/ouccftnaf- yrcfa Cr,'fecj/ï't
Ecu overzicht van de historische zitting van den
Duitschen Rijksdag op den 4den Augustus 1914,
waarin alle voorgestelde oorlogsmetten met eenparigheid
van stemmen werden aangenomen, en verder de zitting
verdaagd tot den 2 4en November. In deze zitting
erkende de rijkskanselier ook volmondig de schending
van de Fransche grens en de schending van het
volkenrecht door den inval in Luxemburg en België,
onvermijdelijk geacht op grond van militaire noodzaak.
Visé kreeg, als grensplaats, den eersten stoot der
Duitsche troepen op te vangen. De tegenstand, door
de Belgische troepen geboden, was heviger dan de
Duitschers hadden verwacht. Een regen van projec
tielen daalde op de taal verdedigde grensplaats neer,
die grondig werd verwoest. Hiernaast een foto van
de vernielde kerk van Visé. Tientallen andere kerk
gebouwen zouden in de komende maanden hetzelfde
lot ondergaan.
jia ^etifnlfe/ut m„ jLz>uf/Ld,
tueci la temmen,. faf af„, ftS/Üi*.
rtafr da/ut fee rfca&tdc ie?et -
ftiiün renn (helften eêae/e lift tëét
NtaXi.'/.e A
Een facsimile van de eerste bladzijde van
den oorspronkelijken tekst van het ultima
tum, door den heer von Bulow, Duitsch
gezant te Brussel, aan den heer Davignon,
minister van Buitenlandsche Zaken van
België, overgemaakt op 2 Augustus 1914,
te 7 uur 's avonds. In dit ultimatum ver
klaarde o.m. de Duitsche regeering „be
trouwbare berichten te hebben ontvangen,
volgens welke de Fransche strijdmachten
het plan hebbed, bij Givet en Namen over de Maas te trekken. Deze tijdingen talen, geen
twijfel over de bedoelingen van Frankrijk, om over het Belgische gebied naar Duitsch -
land op te marcheeren. Het is een eisch van zelfbehoud voor Duitschland om dezen
vijandelijken aanval te voorkomen. De Duitsche regeering zou het daarom, zeer levendig
betreuren, indien België het als een daad van vijandschap tegen zich zou aanzien, dat de
maatregelen der vijanden van Duitschland dit rijk verplichten, uit tegenweer, ook zijnerzijds
Belgisch gebied te betreden. Ten einde elk misverstand uit te sluiten, verklaart de Duitsche
regeering hetgeen volgt:4e. Zoude België vijandig optreden tegen de Duitsche troe
pen, in het bijzonder hun opmarsch bemoeilijken door tegenstand (um de Maasversterkingen,
of door vernieling van spoor
wegen, straatwegen., tunnels
of andere werken, dam zal
Duitschland tot zijn leed
wezen genoodzaakt zijn, het
koninkrijk als vijand te
beschouwen. Tn dat geval
zou Duitschlandde
latere regeling van de be
trekkingen der beide staten
tot elkander aan de beslis
sing der wapenen moeten
overlatenAlen weet wat
de Belgische regeering ant
woordde. Zich beroepend op
de traetaten, de Belgische
onzijdigheid beschermend,
kon zij een schending van
de Belgische grens onmo
gelijk toestaan. De weige
ring den Duitschen troepen
doortocht te verleenen, maak
te België tot Duitsehlands
vijand.