EEN VERSTOKT VRÜOEZEL H DOOR W. H.LANE CRAUFORD 22 ioe tóng is ze getrouwd geweest Die vraag klonk barsch, en Paul wist liet antwoord niet. Hij moest, voorzichtig het bestaan der kinderen onthullen, begreep hij. Zijn oom kon het verkeerd opnemen hij had zelf eenigen tijd werk gehad, om aan het idee te wennen. Dien avond onder de sterren, met Fay bij hem, had alles zoo eenvoudig geleken. Den volgenden morgen leek het al wat moeilijker, Paul had zich moeten dwingen tot berusting. Maar toen was de atmosfeer van de boot geweken, Fay was heengegaan, en de afstand had haar invloed ver zwakt, en nu leken de moeilijkheden hem hoe langer hoe grooter. „Ik weet niet, hoe lang ze getrouwd geweest is," zei hij, „maar 't. zal wel...." ,,'t Zal wel wat?" drong sir Richard. „Er zijn kinderen." Paul trachtte gewoon te praten. „Vier zelfs." Sir Richard sprong op, met een wrangen trek om zijn mond. „Geen kleinkinderen?" vroeg hij bijtend. Paul vond het niet noodig, daar iets op te zeggen. j ACHTSTE „Dus je komt me vertellen, VERVOLG flat j® j® hebt laten inpalmen J door een vrouw met een stoet kinderen, een vrouw die een halve eeuw ouder is dan jij?" viel sir Richard uit. „Moet ik dien heelen troep hier in huis halen?" „U had toch zoo graag kinderen?" wier]} Paul tegen. „Ik had graag kinderen," zei sir Richard. „Kinderen van jou! En ik had graag, dat je me je meisje kwam voorstellen je meisje! Als je jezelf in een wespennest wilt steken, moet jij weten maar dacht je, dat je er mij in kon sleepen?" Paul keek angstig. Zijn oom was woedend, zijn oom sprak zoo vinnig, als hij nog nooit gedaan had.... was 't tóch maar niet wijzer geweest, als hij zijn mond had gehouden en Fay eerst hier had gebracht? Hij vond maar één argument, dat op den tegenzin van zijn oom in weduwen met vier kinderen sloopend kon werken, en sprak het uit: „We houden van elkaar, oom." „Weet je dat zeker?" vroeg sir Richard heftig. „Ja!" riep Paul even heftig. „Dan moet je de proef op de som nemen," tierde zijn oom. „Trouw dan met haar, en zie dat vijftal te eten te geven maar reken niet op mijn geld! Daar krijg je geen cent van geen cent!" Paul keek hem met hooghartige kalmte aan. „Als u dan maar weet, dat 't absoluut geen verschil maakt, wat u met uw geld doet." „Zeg dat maar zachtjes," antwoordde zijn oom met afgebeten woorden. „Je zult zien, dat 't alle mógelijke verschil maakt." Paul schudde zijn hoofd. „Ik zal me er niet door laten weerhouden, om met haar te trouwen," sprak hij met waardigheid. „Maar zij zal er zich door laten weerhouden, met jou te trouwen," kwam vol vertrouwen het ant woord. Paul kreeg een kleur. Hij zag de kracht van het argument in, want zooveel was hem wel ge bleken: Fay hield van weelde. Hij zag nu in, dat; hij in een zeer moeilijke positie verkeerde, maar hij zag ook in, dat het monsterachtig onbillijk van zijn oom was, hem in zoo'n positie te brengen, en fier sprak hij zijn verontwaardiging uit: „Ik heb uw zin gedaan ik ben verliefd ge worden." „Ik heb 't altijd over een meisje gehad, niet over bejaarde huismoeders," zei sir Richard. ,A\ as er geen enkel meisje aan boord? „Ik geloof 't wel," antwoordde Paul, het twisten moe, „maar er was er niet één bij, dat uw goed keuring had kunnen verwerven." De rimpels op sir Richard's voorhoofd werden zwaarder. „Enfin, als je nog hij je verstand komt, hoor ik 't wel," hoonde hijen met een stem van ergernis ging hp voort: „En zoo'n lief kind als KOBTE INHOUD VAN 'T VOOBAFGAANDE: Paul Chattisson is erfgenaam van den titel en het familiebezit van zijn ongehuwden oom sir Biehard Challisson Hij woont te Londen op hamers en hoewel zijn oom hem aangespoord heeft flink uit te gaan en geld te verteren, brengt hij z'n vrijen tijd door met wetenschappelijke proeven. Hij ontvangt een telegram onmiddellijk op Woodcroft te komen, waar z'n oom ziek blijkt te zijn. „Ik zal het niet lang meer maken, Paul," zegt deze, „en ik wil je getrouwd zien voor ik sterf." Paul staat voor een zeer moeilijke opdracht, ornaat hij nog nimmer met meisjes heeft omgegaan. Hij ontmoet de dochter van den inmiddels overleden jachtopziener, wier opvoeding in de handen van oom Bichard's huishoudster berust. Den volgenden dag komt er bezoek van Geoffrey Bammerleigh (een broer van oom Bichard's vroegere verloofde, die een dag voor hun huwelijk stierf) met zijn dochter Veronica. Paul begrijpt de bedoeling van dit bezoek maar al te goed. Hij vertelt z'n oom evenwel, dat hij niet op haar verliefd kan worden. Sir Biehard dreigt hem te zullen onterven, wanneer hij niet binnen drie maanden getrouwd is. Paul keert naar Londen terug en roept nu de hulp in van z'n vriend Michael en diens ver loofde, een tooneelspeelsterTwee maanden lang wordt hij aan alle mogelijke meisjes voorgesteld, doch ze laten hem allemaal koud. Ten einde raad stelt Michael voor (om sir Biehard voor hij sterft nog een paar geluk kige maanden te bezorgen) een meisje te zoeken, dat zich zonder eenige verplichting met Paul wil verloven. Maisie, de verloofde van Michael, zal deze rol ver vullen. Tot Paul's verbazing blijkt plotseling in den gezondheidstoestand van z'n oom verbetering te zijn gekomen. Oom Biehard wil, dat ze spoedig trouwen.. Maisie kan haar rol niet langer blijven spelen en vertrekt den volgenden morgen met Michael. Op voor stel van z'n oom maakt Paul nu een zeereis. Hij wordt verliefd op Fay Winslowe, een knappe dame, die naderhand weduwe mei vier kinderen blijkt te zijn. Veronica zit maar te wachten, tot je een vinger naar haar uitsteekt." Paul keek koppig. „Als u dat, noemt bij mijn verstand komen, ben ik 't voorgoed kwijt," snauwde hij terug, „want als ik Fay niet krijg, kijk ik nooit meer een vrouw aan!" Zijn woede vlamde hooger op. „En wat Veronica betreft al zwom ze in de diamanten, dan verhongerde ik nog liever in de goot, dan dat ik met haar trouwde." Er was een beklemmende stilte. „En dat is je laatste woord?" „Ja." „Uitstekend." Sir Richard bedwong met moeite zijn toorn. „Ik zal morgen mijn testament ver anderen," kondigde hij aan. „Je krijgt vijf pond per week, en verder niets, in plaats van je tegen woordige toelage. Als je met die vrouw trouwt, krijg je niemendal meer. Bonsoir." Hij was in twee stappen de kamer door en sloeg de deur dicht met een klap, waar de meubels van trilden. Paul bleef met saamgetrokken wenkbrauwen zitten peinzen en zich ongelukkig voelen. Hij dacht aan Fay's lachende oogen met de paarse tintjes er in, maar werd er nog mistroostiger door. VEERTIENDE HOOFDSTUK In een luien stoel, met zijn beenen uitgestrekt, zat of liever hing Paul, en hij staarde wezenloos voor zich uit. Zijn werk had hij gestaakt voor dien dag, en hij twijfelde, of hij het nog ooit hervatten zou. Zijn oude geestdrift was weg, gesloopt door de t.usschenpoozen, die hij besteed had aan pogingen om verliefd te worden, en de kans, dat zij terug zou komen, scheen gering. Het was nu avond. Tilling had de tafel afgeruimd en Paul leed aan een gevoel van eenzaamheid, dat hem vroeger vreemd was geweest. Sir Richard's huwelijksdwang had zijn gewoonten ontredderd en zijn heele levensorde door- eengegooid. Er waren nu twee weken verloopon na dat stormachtige onder hond op Woodcroft en binnenkort moest zijn toe lage komen. Of liever: zijn aalmoes zou komen, want hij kreeg nog maar vijf pond per week. Hij had al eenige maatregelen geno men met het oog op die vermindering van inkomen. Hij had zijn kamers opgezegd, en Tilling ging aan 't eind van de maand weg. Den brief, waarin hij Fay op de hoogte stelde van zijn ooms besluit, had hij onmiddellijk na zijn thuiskomst verzonden. Hij had zich zoo kiesch mogelijk uitgedrukt, zijn spijt betuigd, dat sir Richard zich zoo overgaf aan vooroordeelen, haar verzekerd van zijn onsterfelijke liefde, en zijn wensch herhaald, zoo spoedig mogelijk met haar in liet huwelijk te treden. Hij had zich echter verplicht gevoeld, ook de financieele kwestie onder de oogen te zien. Hij zou wel een betrekking kunnen krijgen als leeraar, maar véél geld zou dat niet opbrengen, dus zouden ze, minstens voorloopig, heel zuinig moeten leven. Zelf was hij aan een zuinig leven ge wend, maar zij was dat niet, en hoezeer hij ook naar haar verlangde, hij drong er op aan, dat ze zichzelf niet op zou offeren, als zij het offer te groot vond. Zij had onmiddellijk geantwoord, met een veront schuldigend briefje van een paar regels. Zij vond, dat haar kinderen recht hadden op al haar liefde en zorg, en achtte zich bij nader inzien niet gerech tigd, hun een stiefvader te geven. Dus daar was zijn roman mee uit. Paul had zachtjes gezucht, maar verder geen sporen van hart breuk vertoond. Hij had een regeltje aan sir Richard geschreven, een kort bitter briefje, waarin hij kennis gaf van Fay's besluit en in de krachtigste termen herhaalde, hoe hij over meisjes dacht, en dat hij nooit zou trouwen. Hij had geen antwoord gekregen. Michael zat inmiddels voortdurend in de studio's, jachtend om een film klaar te krijgen. Paul had hem één keer even getroffen, maar toen had Michael niet eens tijd, om te luisteren naar een kort verslag van Paul's ervaringen. Hij had iets over Fay ge mompeld, en zijn schouders opgehaald voor de onredelijkheid van sir Richard, maar eenigen raad, goeden of anderen, had hij niet gegeven. Dit was hem misschien te vergeven, want hij leed nog onder de gevolgen van zijn laatste poging in die richting. Maisie was niet bijgedraaid, integendeel: haar koele terughouding was gestegen tot dien trap, dat zij uit was, als hij kwam, en ophing, als hij telefoneerde. Dit nam Michael Paul niet kwalijk: hij weet liet aan den inslag van koppigheid, die in Maisie's alleraardigst onafhankelijken aard voorkwam, maar Paul nam liet zichzelf wel kwalijk. Hij had eens rondgezien naar de mogelijkheid, een positie als leeraar te veroveren. In Engeland scheen er niet één vacature te zijn, ten minste geen, die in aanmerking kwam, maar voor geschikte personen, die naar het buitenland wilden, waren er kansen genoeg, had hij gehoord. Dit leek hem de oplossing. In Engeland was er geen plaats voor hem. Zijn gebrek aan omgangstalenten was een belem mering in een dichtbevolkt land. Hij had maar één vriend, Michael, en die vriendschap was afgedamd door Maisie's koppigen trots. In een ander land kon hij leeren schaken en een pijp rooken. Daar zou niemand verwachten, dat hij damesgezelschap zocht; daar wist men, dat een Engelschman nu eenmaal lummelig was en zwijgzaam en een beetje getikt, en de meisjes zouden hem schuwen en hun lachjes bewaren voor meer menschelijke landgenoo- ten. Misschien geen erg opwindend leven maar het beloofde ten minste rust en tevredenheid. In deze bittere stemming zat hij, toen zijn ge peins werd verstoord door drukte in de vestibule. Dus Michael had eindelijk tijd gevonden, om hem de beloofde visite te brengen! Maar er klonk nog een stem, die hij kende en hij sprong op uit zijn stoel en zette gretige stappen, om een lid te be groeten der sekse, die hij zich pas zoo plechtig had voorgenomen te zullen mijden.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 24