De sarongweefster. De doorsnee Hollander
noemt elk kleedinggtuk, dal
de inlandscbe vrouw of manals „rok'draagt, een
sarong. Van het verschil tussehen kainen sarong
weet bijna niemand in Nederland iels af. Ook weet
maar een enkelingdat er tussehen sarong en sarong
verschil kan bestaan. Daar zijn gedrukte sarongs, die
in Holland thans ook in Japan worden ver
vaardigd, en alleen waarde hebben als noodzakelijk
kleedingstuk, inaar er zijn ook de prachtige, met kleur
rijke bloemmotieven versierde sarongs van Pekalongan,
die de inlandscbe huismoeder als een schat in haar
kleerenkast of -kist bewaart, en die slecht bij hooge
gelegenheden gedragen worden. Dat zijn gebatikte sa
rongs. De kunst van het batikken wordt ook en
vooral in de Vorstenlanden Solo en Djoeja) beoe
fend en hoewel in dit opzicht ten genoegen van de
vreemdelingen veel wordt gezondigd, houdt men zich
daar aan de klassieke, gewoonlijk donkere motieven.
Een sarong-kenner weet aan '11 gebezigd motief soms
te zeggen uit welke streek, ja. uit welke plaats zoo'n
Vorstenlandsche sarong komt. Zulke sarongs zijn raak
kostbaar. Dat zijn ook de. rijk met goud bewerkte
weefsels van Sumatra. Op Java worden over het alge
meen gedrukte of gebatikte sarongs gebruikt. Toch zijn
ook geweven sarongs in gebruik. Op West-Java treft
men meerdere sarong-weverijen aan, terwijl deze kunst
ooi, als huisvlijt wordt beoefend. De hierbij gereprodu
ceerde jolo geejt weer een sarong-weefster in Soeme-
dang (West Java) aan den grooten weg tussehen
Tjireben en Bandoeng gelegen. Men ziet, 't weefgetouw
is tamelijk primitief. De „schering" is om een plank
gewonden en de lenige, buigzame vingers van de jonge
Soenda/neesche mouw brengen er met een weversspoel
ilen inslag in.
De pajong-makerij. Een pajong is een paraplu of een parasol, als u dat liever heeft. Maar
gewoonlijk wordt een pajong tegen den regen gebruikt. De orang-goenoeng,
d.i. de man uit de bergen, heeft aan een pisatujblad genoeg, als het gaat regenen. Geheel rechts op
de foto is zoo'n groot formaat pisang-blad te zien. Dat houdt hij boven zijn hoofd en hij blijft
van den ergsten regen bevrijd. Maar de inlander uit de kota (stad) stelt andere eischen. Voor hem
is daar de pajong. Een pajong is precies samengesteld als een paraplu. Maar het geraamte is niet
uit metaal, maar geheel van gespleten bamboe vervaardigd. Hoe zoo'n geraamte er uit ziet, is te
zien bij den man met loshangenden hoofddoek op den drempel van het bijgebouwtje: precies
een westersche paraplu. De parapluslok is natuurlijk ook van bamboe en zelfs de „schuiven"
waarop de baleinen rusten en waarmede de pajong wordt opgezet, zijn uit dit voor Indië zoo
belangrijke materiaal vervaardigd. Die „schuiven" rollen uit en liggen achter de omgevallen
bamboe-mand, vooraan midden-rechts op de foto. Op den achtergrond: het geraamte van een
pajong van extra-groote afmetingen. De pajong wordt niet met stof overtrokken, maar met geolied
papier, dat men keurig beschildert.
Pijl- en boogmakers. Pijl e" boog zijn ook op Java klassieke jacht- en oorlogswapenen,
In de oude wajang-drama's treden de helden nog op, gewapend met
pijl en boog. zoowel wanneer zij ten oorlog trekken als wanneer zij op jacht gaan. In de buiten
bezittingen gebruiken Dajaks en Papoea's, Alfoeren en Niassers nog steeds pijl en boog, maar
op Java zeïf wordt dit klassieke jacht- en oorlogswapen bijna niet meer gebruikt. Toch worden
ze nog gemaakt: voor de wajang en als volksvermaak. En er zijn inderdaad nog kleine gebieds-
deelen waar men ze practisch bezigt. Op de foto: een pijl- en boogniakerij in West-Java.
Pijlen en bogen worden vervaardigd van bamboe; het achtereinde van de pijlen wordt ver
breed door er kippenveertjes aan te lijmen. De mannen werken de bogin geheel aj, en snijden en
punten de pijlen. Het aanplakken van kippenveertjes en het verguldwerk der pijlen geschiedt
veelal door vrouwen.