EEN VERSTOKT VR'JGÉZEL DOOR W. H. LANE CRAUFORD 22 Sir Richard's oogen scho ten vonken. „Ik ken die moderne dansen gauw genoeg," huiderde hij en met. wat. minder zelfver - 1 rouwen ging hij voort„En jij moogt ze me lceren." „Ik!" „Ja, je kunt ze ons allebei leeren. We houden iederen avond dansles." „Vreeselijk prettig," vond Paul. „Ik begrijp best wat je denkt," zei zijn oom op wat vriendelijker toon, „maar ik wil, dat Mollv pleizier heeft. Zij is jong, al ben ik 't niet., en ze mag niet, 't gevoel krijgen, dat ze alle pret uit haar leven verliest, door met mij te trouwen. Ik begrijp heel goed, dat 't wel eens saai voor haar zal worden. De jaren terugzetten en de natuur forceeren kan ik niet; maar één ding kan ik wel: ik kan de kloof der jaren gedeeltelijk over bruggen ik kan zorgen, dat mijn vrouw geen pretje te kort komt, dat ik haar verschaffen kan." Zijn stem beefde en hij wachtte even, om haar meester te worden. „Ik wil haar niet in de watten leggen en haar niet met een ketting vastklinken aan een man. die hoe langer hoe ouder wordt. Ik wil haar gelukkig hebben, niet alleen maar tevreden. Ik wil E L F D E haar hooren lachen, net zoo VERVOLG frisch en spontaan als van- Jdaag. Ik wil haar gezicht op zien lichten en haar oogen zien sprankelen met dezelfde gretigheid als vandaag. Daar ligt mijn geluk in, en ik zou wel blind zijn, als ik mezelf om egoïstische beweegredenen daarvan beroofde.", Molly was naast hem gekomen, had haar arm door den zijnen gestoken en haar wang tegen zijn schouder gelegd. Hij streelde haar haar en glim lachte tegen oogen, die zacht, en heel feeder stonden. Paul keerde zich zwijgend om en verwijderde zich. Zijn toorn was gezakt, hij voelde alleen nog maar medelijden; medelijden met den vruehteloozen strijd van den ouderdom, die de jeugd bij wilde houden, en medelijden met het meisje, wier lach nooit haperen mocht, maar met gedwongen vroo- lijkheid uit moest blijven klinken, opdat, het ge voelige oor van haar verouderenden echtgenoot de smart niet betrappen zou, die ze in haar hart droeg. NEGENTIENDE HOOFDSTUK Het was de dag van liet bal, het was zelfs al avond, en snel naderde het, uur, waarop het feest, volgens de uitnoodigingskaart, beginnen zou. Paul was in de bibliotheek. Hij bleef Molly en sir Richard uit den weg, want er was een lastige situatie ontstaan. Sir Richard, zich genezen wanend van zijn ziekte, had den kaatsten tijd nogal vrij met, den port omgegaan. Dat deed hem altijd kwaad, en nu had hij den vorigen dag een paar steekjes van zijn ouden vijand, de jicht, gevoeld. Dien morgen waren die in hevigheid toegenomen, en al weigerde hij zich als een patiënt te laten behandelen, klaarblijkelijk had hij niet weinig pijn. En toen de dag vorderde, was hij slechter geworden in plaats van beter. Hij bleef praten, alsof hij naar liet hal ging dien avond -aan de theetafel ook nog: daarna was er zorgvuldig over het onderwerp ge zwegen, en veronderstelden allen maar, dat. hij zich wel beter zou voelen, als het uur sloeg. Dat was echter ijdele hoopPaul voelde zich hoe langer hoe zekerder, dat zijn oom liet huis niet uit zou komen dien avond. Het, zou voor Molly een groote teleur stelling zijn. Ze was zoo opgewonden verheugd geweest, toen ze haar nieuwe japon paste, en ze had met zoo gretig verlangen uitgezien naar den avond, dat ze haar dragen zou. En dan die parels, die sir Richard haar gegeven had, parels, die nog aan zijn moeder hadden behoord, en die Molly met zooveel ontzag en eerbied in haar handen had ge nomen. 't Was heel droevig, maar niettemin kon Paul een heimelijk gevoel van voldoening niet, van zich afzetten. Hij had niet het oog op zichzelf, per soonlijk stond hij er buiten hij voelde zich alleen voldaan om wille van zijn oom. 't Is waar, KORTE INHOUD VAN 'T VOORAFGAANDE: Paul Challisson is erfgenaam, van den titel en het familiebezit van zijn ongehuwden oom sir Richard Challisson. Hij woont te Londen op kamers en hoewel zijn oom hem aangespoord heeft flink uit te gaan en geld te verteren, brengt hij z'n vrijen tijd door met wetenschappelijke proeven. Hij ontvangt een telegram onmiddellijk op Wooderoft te komen, waar z'n oom ziek blijkt te zijn. „Ik zal het niet lang meer maken, Paul," zegt deze, „en ik wil je getrouwd zien voor ik sterf." Paul staat voor een zeer moeilijke opdracht, omdat hij nog nimmer met meisjes heelt omgegaan. Hij ontmoet de dochter van den inmiddels overleden jachtopziener, wier opvoeding in de handen van, oom Richard's huishoudster berust. Den volgenden dag komt er bezoek van Geoffrey Rammerleigh (een broer van oom Richard's vroegere verloofde, die een dag voor hun huwelijk stierf) met zijn dochter Veronica. Paul begrijpt de bedoeling van dit bezoek maar al te goed. Hij vertelt z'n oom evenwel, dat hij niet op haar verliefd kan worden. Sir Richard dreigt hem te zullen onterven, wanneer hij niet binnen drie maanden getrouwd is. Paul keert naar Londen terug en roept nu de hulp in van z'n vriend Michael en diens ver loofde, een tooneelspeclster. Twee maanden lang wordt hij aan alle mogelijke meisjes voorgesteld, doch ze laten hem allemaal koud. Ten einde raad stelt Michael voor (om sir Richard voor hij sterft nog een paar geluk kige maanden te bezorgen) een meisje te zoeken, dat zich zonder eenige verplichting met Paul wil verloven. Maisie, de verloofde ran Michael, zal deze rol ver vullen. Tot Paul's verbazing blijkt plotseling in den gezondheidstoestand van z'n oom verbetering te zijn, gekomen. Oom Richard wil, dat ze spoedig trouwen. Maisie kan baar rol niet langer blijven spelen en vertrekt den volgenden morgen met Miehael. Op voor stel van z'n oom, maakt Paul nu een zeereis. Hij wordt verliefd op Fay Winslowe, een knappe dame, die naderhand weduwe met vier kinderen blijkt te zijn. Z'n oom iceigert toestemming te verleent,n, waardoor de verloving verbroken wordt,. Bij een bezoek op Wooderoft vertelt oom Richard, dat hij van plan is met Molly te trouwen. Voordien moet Paul haar even wel nog een zekeren graad van ontwikkeling bijbrengen. die had de jicht, maar dat ging weer over het was een smart van heel anderen aard, waar Paal aan dacht. Tot dan toe had sir Riehard zijn gemoedsrust behouden. Maar die toestand kon moeilijk blijven voortduren, want hij maakte zichzelf wat wijs, en merkte niets van hetgeen er in zijn omgeving ge beurde. Hij vond er een kinderlijk behagen in, verborgen te houden, wie Molly was, en de nieuws gierigheid op te zwcopen van degenen, die iets gehoord hadden over de geheimzinnige juffrouw Brown. Molly liet zich nooit in het dorp zien, en voorzichtigheidshalve was den bedienden opge dragen, hun monden te houden over hetgeen zij wisten. De officieele uitnoodiging voor het bal was gekomen en bevestigend beantwoord, maar sir Geoffrey had daar een telefoontje op laten volgen, zoogenaamd oin naar sir Richard's gezondheid te informeeren, maar feitelijk om te trachten, iets te weten te komen over die juffrouw Brown, wier schoonheid door zijn zoon zoo hemelhoog was geprezen. Hij kreeg heel weinig te hooren, niets meer dan zijn zoon hem al verteld had, maar sir Riehard had de gelegenheid waargenomen, om zich zelf in Paul's plaats te dringen als haar geleider. Rupert was vaak op visite geweest. Gewoonlijk bracht, hij zijn meesten tijd in Londen door, maar nu scheen hij plotseling hevig te voelen voor het buitenleven, en alleen maar vermaak te vinden in tennissen. Misschien had hij wel iets beters te doen gevonden, als hij de kans had gekregen, maar Paul hield hem scherp in 't, oog, en liet hein geen seconde met, Molly alleen. Het was duidelijk, zelfs voor sir Riehard, waarom zoo'n bekwaam speler als Rupert middag op middag wijdde aan partijen, die hoofdzakelijk hestonden uit het opzoeken van ballen in de struiken. Er waren blikken gewisseld, er waren woorden gefluisterd, toen sir Riehard zijn rug had gekeerd, en handen hadden elkaar toevallig geraakt anders kleinigheden, maar in een bepaald stadium van vrijage dingen van belang. Paul had geen ver stand van hofmaken en geen slag van liefhebhen, maar die zeereis had hem veel geleerd. Als hij zijn oom de oogen kon openen, hem even helder kon leeren zien als hijzelf deed, was 't meteen uit met Rupert's bezoeken. Hij had een paar zachte wenken gegeven, maar sir Riehard had alleen maar gelachen en een paar spottende grapjas gemaakt. Molly was zeer vooruitgegaan de laatste veertien dagen. Hij had niet meer te klagen over gebrek aan aandacht hij de lessen ze was zelfs plotseling bijzonder leergierig geworden en had flinke vorde ringen gemaakt. Ook had hij een groeiende neiging om in den spiegel te kijken opgemerkt. Kleeren hielden haar steeds meer bezig. Sir Riehard beknib belde haar daarin niet. llij scheen zijn tegenzin tegen auto's overwonnen te hebben op zijn verzoek had Paul hem en Molly eens naar Eastbourne gereden. Hoofddoel van dien tocht was geweest, de japon te koopen, die Molly op liet, bal zou dragen, en blijkbaar had zij carle blanche gekregen om verder alles te bestellen, wat haar aanstond. Sir Riehard was den winkel mee ingegaan. Paul moest maar buiten wachten met den wagen. Hij had tegen den agent gezegd, dat, de dame even een japon kocht en zóó terugkwam. De agent, een gehuwd man, had hem met een vreemden blik aangekeken en hem toen gewezen, waar hij voor twee uur kon parkeeren. Zóó lang had het echter niet geduurd. Een stralende Molly, vergezeld door een nog glimlachenden, maar toch wat stillen sir Riehard, was naar buiten geko men, toen Paul een goede drie kwartier op het trot toir had gedrenteld. Paid had den wagen gehaald, en nadat gebleken was, dat er op de voorbank niets meer bij kon, had een ijverige winkelbediende ge holpen, om nog menig pakje rondom de passagiers achterin te duwen. Molly had haast geen dansles noodig gehad, zij kon vanzelf dansen, en deed hot weldra beter dan haar leeraar. Sir Riehard had echter zoo'n natuurlijken aanleg niet getoond, althans niet onder Paul's leiding misschien had hij vorderingen gemaakt, sinds Molly hem onder handen had genomen. In ieder geval, vanavond zou hij niet (lansenhij zon thuis blijven en naar wat wijzen raad luisteren. Paul had besloten, eens ronduit te praten. Molly had met verbazing wekkend gemak kennis opgepikt, vooral kennis buiten het, rooster. Paul zag geen reden tot verdere verheimelijking hij wou er op aandringen, dat de verloving onverwijld hekend werd gemaakt. Paul had nog andere, machtiger redenen, om dien raad te geven, maar 't zou wel niet noodig zijn, die uit te spreken, meende hij. Sir Riehard zon niet veel rede neering noodig hebben: hij zou gretig een opinie aanhooren, die zoo glad strookte met zijn eigen neiging. Paul keek opin gedachten verdiept had hij Molly niet binnen hooren komen. Zij stond voor hem, met droeven en donkeren blik. „Hoe is 't, met hem?" vroeg hij, nadat hij haar even had aangekeken. Een moe, machteloos gebaar. „Hij kan onmogelijk uit, vanavond." „Dat begrijp ik." Stilte. Toen: „Hij wil je spreken." Paul dacht na. Veronica moest opgebeld worden dat zou hij wel moeten doen. Een prettige taak vond hij hot niet, dus volgde hij Molly met looden schreden. Sir Riehard zat in het salon, in zijn gewonen leun stoel gedoken, met een ebbenhouten stok in zijn hand. en zijn linkerbeen uitgestrekt. Zijn voet rustte op een poef, maar was niet in zwachtels gewikkeld, want er was geen dokter geweest,; hij had beweerd, zoo

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 22