(T
TOCHT
1
flooi» Frank Contlon
hi gevaarlijke
Zijn eerste reden om naar haar
te blijven staan kijken: ze was
zoo verbazend knap en ze zag
er zoo echt keurig uit, en ze had
voortdurend iets aan haar kapsel te
doen, hoewel er absoluut niets aan te
doen was. Tweede reden: ze stapte
maar steeds het wagentje in en uit.
Er waren twee wagentjes, aan elkaar
gehaakt, en die bleven een paar minu
ten stilstaan, terwijl de toegang met
den ketting was afgesloten. Lachende
passagiers stapten uit en anderen
klommen in de wagentjes.
Het bewuste meisje stond dicht
bij den ingang, met een kaartje in
haar hand, te wachten, tot de wagen
tjes stopten; zij too ide den man haar
kaartje, ging gauw op een bank zitten,
envlak vóór de wagent jes in
beweging kwamen, sprong zij op en
het wagentje weer uit.
Toen hij driemaal hetzelfde had
waargenomen, besloot bijer iets aan
te doen, en liep dus naar haar toe.
„Ik hoop, dat u me niet kwalijk
neemt," zei hij, „maar ik zie u er
telkens in en uit springen. Waarom
blijft u niet zitten?"
Zij keerde zich snel naar hem toe
en constateerde blijkbaar, dat hij niet
tot de soort der aanstellerige meisjes
gekkeu behoorde.
„Omdat ik er te laf voor- ben," zei
ze een beetje heftig, „en nu probeer
ik daar overheen te komen. Ik ben
bang voor dat vertjoepte ding en ik
wil niet bang zijn. Ik heb een hekel
aan lafaards."
„Dat vertjoepte ding" was de ru
moerige achtbaan in het amusements
park aan den overkant der rivier,
waar de New-Yorkers heengaan 0111
ontspanning, een tikje opwinding,
warme worstjes, limonade en frissclie
lucht te genieten.
„Ik ben zoo brutaal geweest u aan
te spreken," ging hij beleefd voort,
„omdat uw besluiteloosheid me trof.
Zóó bang kunt u niet zijn in een acht
baan, of ik ben nog veel banger. Als
u een lafaard bent, ben ik er een in 't
kwadraat. Ik heb er mijn heele leven
naar gesnakt, om eens in zoo'n mal
karretje te klimmen, en ik heb 't
nooit gedurfd. Nu ben ik volwassen,
maar ik voel me er nog steeds toe
aangetrokken, dus ik draai er maar
zoo'n beetje omheen om te kijken,
en ik vraag me af, waar de passagiers
den moed vandaan halen, om zoo'n
ritje mee te maken."
Hij lachte, en zij lachte mee, en
haar blauwe oogen bekeken hem een
beetje grondiger. Hij was lang en
mager, en toch zag hij er sterk en
stevig uit.- Hij had groote ferme
handen, met lange dikke vingers, en
hij was netjes-beseheiden gekleed:
blauw pak, wit overhemd, blauwe
das en een slappe hoed, neergetrokken
over twee levendige oogen.
Hij had een gezonde, gebruinde
teint en als hij lachte, scheen het te
beginnen om zijn kin heen en dan aan
te groeien tot op zijn voorhoofd.
„Ik kan 't me voorstellen," ant
woordde zij. „We schijnen twee van
die bedeesde zieltjes te zijn, die altijd
op groen licht blijven staan wachten,
verkeer of geen verkeer."
„Toch niet," zei hij ernstig. „Een
bedeesd zieltje hoef ik mezelf niet te
noemen. U zoudt me niet gelooven,
als ik u zei, wat mijn beroep was. U
zoudt gewoon zeggen, dat ik 't loog."
„Best mogelijk. U zoudt tegen mij
precies hetzelfde zeggen. Ik zou u
nooit durven vertellen, wat ik voor
baan heb nu u me die karretjes
in en uit hebt zien springen."
„Eigenlijk zijn we te oud voor zulke
malligheden," zei hij. „Een mensch
móét zich niet tot slaaf maken van
angst, en vrees, zeggen de wijzen -
vrees is zélf een buitengewoon laffe
aandoening: als je haar flink in de
oogen kijkt, loopt ze hard weg."
„Dus
„Dus wat doen we hoeveel moed
hebben we samen? Laten we ons wéér
kloppen door die rollende herrie, óf
treden wij voort als twee helden en
zegepralen we over de zwakheden
van onze natuur?"
Terwijl zij zich bleef bezinnen, liep
hij naar liet loket en kocht een kaart je.
Zij had het hare nog. De man aan het
hekje bekeek hen met trage belang
stelling. Er kwam een treintje van
twee wagens binnen gerammeld.
„Goed," zei ze vastbesloten.
Stoutmoedig namen zij plaats op de
voorste bank en een troepje luid
ruchtige jongelui nam de plaatsen
achter hen in. De twee wagentjes
raakten vol; het apparaat kwam met
een schok in beweging; het meisje
hield met haar tanden haar lip in
bedwang en drukte zich zoo diep
mogelijk in een hoek. Toen het wa
gentje door den eersten tunnel heen
raasde, greep ze met beide handen zijn
arm, en al wist zij het zelf niet, zij
gilde bijna voortdurend.
Het wagentje begon te klimmen
hij sloeg zijn arm om haar heen en
hield haar flink vast. Zij kwamen over
een top, en daalden plotseling steil
af, en tóén gilde de jongedame pas
écht. Hij sprak geen woord, maar hield
haar tegen zich aan, en lachte over de
heele breedte van zijn gezicht.
Het wagentje sloeg een bocht om
en scheen vervolgens den Mount Eve
rest, den Matterhom en den Mont
Blanc te beklimmen, en onzichtbare
tandraderen klikten luid de letter
grepen van haar doodsbericht af.
Toen kwamen ze op een plek kilo
meters boven de aarde, het wagentje
wipte zijn neus naar beneden en gleed
neer als een kogel. Het gaf een schok,
en zij dacht, dat ze haar hals had ge
broken. Zij kwamen weer op een
vlakke baan en bij den zwaarmoedigen
hekwachter, en zij keken elkaar opge
togen aan. Hij hielp haar uitstappen
en zij drongen door de menigte.
„We hebben 't gehaald!" riep hij
triomfantelijk. „Bent u niet trotsch
op uzelf?"
„Niet zoo'n beetje," antwoordde zij.
„Dan doen we 't nog eens."
„Neen zei ze beslist. „Eén keer
is genoeg. Ik voel me voor vandaag
heldhaftig genoeg verder. En trou
wens. ik moet weg."
„0," zei hij teleurgesteld. „Da's
jammer. Ik moet ook weg. En helaas
vér weg ook naar Californië. Hoe
heet u eigenlijk?"
„Helene. En u?"
„Harrv Tripp. En ik moet je nog
even zeggen, Helen, dat ik je ontzaglijk
aardig vind. Al was je niét zoo dapper,
dan mocht ik je nóg graag, dus ik zou
't heerlijk vinden, als we elkaar nog
eens weer konden zien."
„Wie weet gebeurt dat wel," zei ze
met een vriendelijk lachje. „Er ge
beuren wel gekker dingen. Waar moet
je zijn in Californië?"
„Los Angeles."
„Wat doen?"
„Ik beu invlieger bij een lucht
vaartmaatschappij. Daar moet ik nu
heen, met het vliegtuig van acht uur
helaas."
Haar lachje groeide.
„Dan zien we elkaar zéker terug,"
zei ze. „Ik ga meteen met je mee,
Harry. Ik ben stewardess op 't vlieg
tuig van acht uur naar les Angeles."
I