mm Solvolifh Dat is tandsteen, de aartsvijand van Uw gebit. Terh Elastisch Kleurecht/ 13 Je was voor haar een prins, een held, een ideaal. Iemand om op een afstand te vereeren, niet om lief te hebben, even min als je de verre zon liefhebt." Paul keek liem met ongeloovige oogen aan. „Maar de grootste moeite heb ik «chad," hernam sir Richard, met het lachje nog om zijn mond, „om haar over te halen je een kans te geven, haar te leeren zien, zooals ik haar zag. Dat ik er eindelijk in slaagde, kwam niet, doordat ze eenig vertrouwen had in mijn plan, maar doordat ik haar een belofte deed namelijk: als ze deed wat ik wou, zelfs al mislukte 't, zou ik je niet onterven, en geen enkele verandering in jouw na deel in mijn testament aanbrengen." Paul kon niet aanstonds spreken. „Dus u bent nooit van plan geweest om met Molly te trouwen," kreeg hij er eindelijk uit. Sir Richard's blik rustte op het por tret van Mary Rammerleigh en hij ant woordde met een eenvoudig: „Nee." Het nadenkend gefrons kwam weer tusschen Paul's oogenDus 't was niets dan tooneelspel geweest, weer zoo'n listige opzet van sir Richard, om gedaan te krijgen, wat zijn hart wensehte. Zelfs die jichtaanval was tooneelspel geweest. Ilij had heel wat moeten redeneeren, om Molly in het complot te krijgen, maar toen hij haar bezwaren eenmaal over wonnen had met de kracht van rede neering, had ze haar rol gespeeld met een natuurlijkheid, die het won van alle kunst. Maar sir Richard had zijn doel voorbij geschoten. Hij had haar van meer nabij kennis laten maken met haar prins, van té nabij. De prins was van zijn troon gevallen, de held had zijn leemen voeten laten zien, het ideaal was een knorrige verwaande kwast gebleken. Ilij schudde zijn hoofd en zei somber: Molly houdt nu niét meer van me ik heb die liefde vermoord." Sir Richard haalde zijn schouders op. „Ze is in den tuin," zei hij, de toppen van zijn vingers tegen elkaar drukkend en opziende naar het plafond. „Ik zou 't haar maar eens gaan vragen." Paul keek hem aan, zijn hart klopte snel, hij voelde zijn polsen jagen; de tijdelijke ontmoediging week voor een gevoel van opgetogenheid, en met snellen stap ging hij over den drempel van de open glazen deuren. Hij zag Molly, een wit figuurtje tegen een donkeren achtergrond. Ze hoorde zijn voetstappen naderen en keerde zich om met een vlugge, angstige be weging. Ilun blikken ontmoetten elkaar, en met een blijden kreet sloot hij haar in zijn armen, en wederom vonden him lippen elkaar, maar deze kus was anders hij zei veel en bereikte veel. Zij wist nu dat hij geen afgod was, maar een heel gewoon menscli zooals zij zelf; welk '11 zwak menschelijk wezen zou zij nooit weten, want liefde is blind, en hij legde een plechtige belofte af, dat nooit een daad van hem de glorie van die stralende bruine oogen zou dempen. „Maar, Paul," bracht ze uit, toen zij weer op adem was, „heeft sir Richard 't je verteld!" „Wét verteld!" „Over mij!" Ze keek plotseling onge rust. „Hij heeft me verteld, dat je van me hield," zei hij, in haar oogen starend. „En da's waar ook," schoot hem te binnen, „ik kom eigenlijk vragen, of het waar is." Met een gloeiend gezicht drukte zij zich tegen hem aan. „Wist je dan niet, dat 't waar was!" vroeg ze, zoo zacht, dat hij 't nauwelijks verstaan kon. „Neeen ik ben nog steeds bang, dat ik wakker zal worden en ontdekken, dat 't een droom is geweest." „Voor mij was 't een droom," fluis terde ze, „maar hij is uitgekomen." Er kwam een stilte, waarin de droom werd voortgedroomd. Molly kon einde lijk naar hem opkijken, verlegen, en tevreden fluisteren „Dus je hebt me vergeven!" „Jij hebt mij vergeven bedoel je." „Ik jou! Maar jij bent eerlijk en hartelijk en geduldig geweest, en precies een groote broer voor me." „Ik ben een gek geweest," zei hij met korte beslistheid. „Ik heb je jaren ge leden gekust, en door dien kus had ik moeten weten, waarom ik niet verliefd kon worden. Ik had het zaad van de liefde in mijn hart, maar op vreemdén grond wou het niet uitgroeien, en ik liep de woestijn rond en ik keek naar je uit met oogen, die niet zien konden en met stappen, die alle kanten opgingen, behalve den goeden." Ze keek hem van terzij aan. „En je dacht, dat ik dien kus vergeten had!" „Had je dat dan niet!" Met plotselinge helderheid van oogen en felheid van kleur schudde ze haar hoofd. „En je was toen nog maar zoo'n kind." „Maar 't was de eerste keer, dat ik door een man gekust werd," zei ze, met een ietwat scbalksch lachje, „dus dat kon ik toch niet vergeten!" „Als je 't zoo bekeken hebt," zei hij peinzend, „ben je bepaald een erg voor lijk kind geweest." Ze keek hem met groote oogen aan. „Was ik dan slecht!" „Nou, slecht niet bepaald," verklaar de hij. „Alleen een beetje voorbarig, en vrijpostig, en een tikje onhandelbaar." Ze knikte, en vulde nadenkend aan „En nukkig en eigenwijs en bedorven en nesterig." „Dat zeg ik niet!" protesteerde hij. „Maar je hebt 't. gezegd." herinnerde zij hem. „Ik meende 't niet," zei hij met een rood gezicht. „Toch had je gelijk," zei ze, en zijn blik ontwijkend luikende zé: „Ik wou. dat je van mij ging houden, zooals ik was en niet anders, en daar werd 't een beetje moeilijk door, en ik ontdekte, dat ik veel erger was dan ik zelf dacht dat ik was." 't Werd ingewikkeld, dus slikte ze krampachtig. „E11 toen werd ik boos," ging ze voort, „vooral op me zelf. maar ook een beetje op jouen toen Rupert toen hier kwam. Ze moest naar woorden zoeken, en bleef even stil, maar toen ze weer sprak stonden haar oogen zacht en smeekend. „O, Paul," riep ze uit, „je blijft me toch leeren, is 'tniet! Wil je me precies leeren hoe je me hebben wilt!" „Ik zal doorgaan met. leeren," zei hij nederig, „de les blijven leeren, die jij me geleerd hebt, en die veel meer waard is dan al wat je van mij kunt leeren." Zij werden zwijgzaam. Er kraste ergens in de verte een uil. Zij vergaten de wereld rondom hen. Uren later het leken hun althans uren - riep een kuchje, of eigenlijk een herhaling van kuchjes, hen terug in de werkelijkheid. „Ik wil jullie niet storen," excuseerde sir Richard zich, „maar misschien mag ik even opmerken, dat 't regent." „Regent 't!" Paul keek verwonderd op, en werd nog verbaasder, toen hij dikke druppels op zijn gezicht voelde neerkomen. „Ja, zoowaar," riep hij, zijn oom bezorgd aankijkend. „Gaat u maar gauw naar binnen!" „Dat was ik net van plan," verklaarde sir Richard. „Ik moet zorgen, dat ik een stootje hébben kan met de brui loft." Met gedempte stem ging hij voort: „Dat wil zeggen, als de bruid en de bruigom niet overlijden aan longont steking." Hij keerde zich met een korten draai om en zijn gegrinnik klonk van verre. I Het zet zieh rast tusschen de tanden en up on- bereikbare plaatsen, en wel speciaal aan de aehter- V zijde ran de tanden. Eerst is het een weeke .substantie, die erliter langzamerhand harder wurdt v en het tandrleesch duet ontsteken. Ue gevreesde W"JKF~" „zakken ontstaan en het tandsteen gaat voort zich op den (andhals vast te s'pi,ds verdergaande ontsteking van het tand- vleesell leidt tut bet gaan loszitten en ten slotte tot het uitvallen ran de landen, tenzij bijtijds voor de verwijdering van dien gevaarlijken vijand van het gebit wurdt gezorgd. Verzorg Uw tanden I met iS'olvolilh, de eenige tandpasta, die natuur- lijke Harlsbader brnnzuiil beval, het bekende af- weermiddel tegen tandsteen. .S'olvolith, extra zacht en een ware weldaad voor I gevoelig tandrleesch, is hel ideale middel vuur de dagelijksrhe nwndverzorging en wurdt duur ruukers .-JM gebruikt ter verwijdering en voorkoming van nico- - aanslag.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 13