NAZOMER in Zeelandstuin Nu de overdaad van dahlia's bloeit en de huizen haast bedelft onder de groote veelkleurige bloemen. Op den weg naar Domburg: een altijd opnieuw weer verrassend en bekoorlijk kijkje over den vijver van een der stille buitens. Neen, 't is in Zeeland niet bepaald zóó, dat we met onzen grond geen raad weten. U weet wel anders, als u 'ns op de dorpen een ver- kooping hebt bijgewoond of een landverpachting, en u hebt er gezien en gehoord, hoe er om het klein ste even goed als om het grootste stuk gevochten en opgeboden wordt, zoo lang en zoo hoog, dat soms de verpachter er verlegen mee wordt. En u weet wel beter, wanneer u ervaren hebt, wat Zeeuwsche boe ren er aan werk en aan geld voor over hebben om een nabijgelegen stuk schor ingepolderd en in exploi tatie gebracht te krijgen. Neen, ieder stukje van den Zeeuwschen bodem is een kostbaarheid, ieder stukje meer of minder kan voor een boer de kans op loonend bedrijf, de kans op verlies beteekenen. En zie maar eens met hoeveel berekening er te werk_,gegaan moet worden om in een seizoen en in een opvolging van jaren uit dien En ook bij de nieuwst voltooide buitenhuizen geeft de tuinaanleg al dadelijk de kleurigste weelde te zien. Veel van de zomerverblijven zijn er a.l weer verlaten, maar de praeht van hun bloementooi komt juist in de stilte nog liet best tot haar recht. De zwanen in den boschvijver, dat is het eenige leven, dat u op een weekschen dag nu in de Walchersche bosschen ontmoet. grond het grootst mogelijke, en dan pas loonende, profijt te trekken. Neen, achteloos wordt er met den grond van ons gewest niet omgesprongen. Maar toch één plekje, groot of klein, vindt u bij iedere hofstee, bij elke woning, waar nut en profijt niet den schepter over zwaaienden bloementuin. 0, de een kan er meer aan ten koste leggen voor aan leg, voor onderhoud, voor kostbaarder en zeldzamer gewas de ander behelpt zich op een simpeler ma nier ,n met eenvoudiger middelen. Maar nergens zult u vinden, dat de boer, de vrouw, met minder trots spreekt over den nutteloozen, maar mooien bloementuin dan over den weelderigsten akker. Neen, we hebben geen grond te over. En zeker niet op Walcheren, het oude eiland met de dichte be volking. Maar geen Walchenaar, geen Zeeuw, die niet met bewondering en met heimwee spreekt over het mooiste plekje van ons gewest, den tuin van Zeeland, de bosch- en bloemenstreek achter het noor delijk Walchersche duin, de rij van buitens, van bos schen en van villaatjes in en om Domburg en Oost- kapelle. En hoe weinig productief daar ook groote com plexen van kostbaren grond ook in onze dagen zijn blijven liggen, nog nooit is ergens de gedachte op-

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 24