--- ken spoorwegovergang in de buurt van Heemstede. Hen lette op het z.g. optische sig naal rechts van de foto. De hooge paal was voorzien van twee stel borden, welke hori zontaal of verticaal gesteld konden worden, benevens van een mand, die als derde signaal dienst moest doen. Deze optische telegraaf bleef tot 1871 in gebruik. Een vierde groote Neder landsche onderneming zag in 1859 liet levenslicht, na melijk de Centraal Spoor wegmaatschappij, aan wie de concessie was verleend onder meer voor de lijn Utrecht, Amersfoort, Har- dcr\\ ijk naar Zwolle. Dit traject was van groote beteekenis, om dat men hoopte te kunnen con- eurreeren met het drukke ver voer over de Zuiderzee naar de noordelijke provinciën. Deze maatschappij, waarvan het ka pitaal voor de variatie nu eens in Fransche handen was, volg de van den aanvang het be ginsel, dat ze zoo min mogelijk last wilde ondervinden van de onteigeningswet. Kwam men dan ook voor een moeilijk ge val, waarhij een boer of grond eigenaar er kennelijk op uit was 0111 zich door het vragen van een geweldig hooge koopsom een onbezorgden ouden dag te verwerven, dan aarzelden de ondernemers niet de lijn met een bocht om het begeerde stuk land heen te leggen. Het gevolg hiervan is geweest, dat de spoorlijn nu nog op sommige Jien oude locomotief van 1863 met spoorwegpersoneel uit de tachtiger jaren. Zoo als men ziet stonden stoker en machinist nog in de open lucht. plaatsen zonderlinge en, oppervlakkig geoordeeld onverklaarbare bochten heeft. De Centraal-Spoor ondervond van den aanvang de „genegenheid" der zusterondernemingen, in de eerste plaats omdat de lijn zeer belangrijk was en in de tweede plaats, omdat de fiiiaiicieele toestand der maatschappij de mogelijkheid van overname lang niet denkbeeldig maakte. De H.IJ.S.M. had voor hel bereiken van dit doel in 1884 de mooiste troeven in handen, maar toen ze vlak voor het vallen van de beslissing de mogelijkheid zag om van Enkhuizen door middel van een veerdienst een nog snellere ver binding met het noorden tot stand te brengen, liet ze de overname met een breed gebaar over aan de Rijnspoor, die zich schielijk van het grootst e gedeelte der aandeelen verzekerde. De veerpontwelke den dienst onderhield van Enk huizen op Stavoren, en zelfs een heelen trein kon vervoeren. dankbaar zijn voor hun onbewuste offervaardigheid, want hierdoor is het blanke deel der Nederlandsche volksgemeenschap in staat gesteld spoorwegen aan te leggen. Lijnen naar alle mogelijke deeleu van ons land kwamen tot stand, doch hun richting werd helaas zoo bepaald, dat ze volop aanleiding gaven tot een feilen coneurrentie-strijd tusschen de bestaande en nieuw - opgerichte maatschappijen De ,,§laaH»puor' De oudere garde onder de Nederlanders herinnert zich nog de gevleugelde woorden: „Staat" en „Hol lander." De liberale minister J. R. Thorbecke dacht er niet aan om over te gaan tot staats-exploitatie der spoor wegen - deze moest in particuliere handen blijven. Met dat doel werd een combinatie gevormd, met oud minister Yrolik aan het hoofd, welke, gesteund door kapitaal van een zekeren Alexander Mendel, erin slaagde in 1863 de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen te stichten. Traditie-getrouw bleef ook de staatsspoor in de eerste jaren het leed niet bespaard. De door Alexander Mendel ter beschikking gestelde kapitaalbron bleek niet zoo solide te zijn, als men aanvankelijk had dur ven hopen. Bovendien ver- r stoorde de oorlog in 1866 tusschen Pruisen en Oos tenrijk het economisch evenwicht in Europa, waar door de maatschappij nog meer in moeilijkheden raak- i te. Opnieuw was het, gelijk hij de twee zustermaat- schappijen, vreemd kapi taal, dat redding in den nood bracht. Nog steeds ,v toonde het Nederlandsche volk geen vertrouwen in de binnenlandsche spoor* weg-ondernemingen, terwijl daarentegen de vreemde maatschappijen vrij ge makkelijk Nederlandsch kapitaal konden loskrijgen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 8