BIJ ÖIZË
„JONGENS TE VELDE
]\f
Het leven onzer ge mobilise er den
ff
28
Oud-getMnden van
lichting 1924 waren
uit hun uniform ge
groeid en liepen in
't begin zelfs op luge
schoenen rond.
Voor Je tweede maal beleeft ons land een alyemeene mobi
lisatie. Vijftien lichtingen werden opgeroepen en in honderd
duizenden gezinnen worden de gevolgen van dezen militairen
maatregel gevoeld. Heel Nederland leejt mee met het wel en
wee onzer gernobiliseerden en het is daarom, dat wij n
tweetal bladzijden wijden aan onze jongens te velde I ekst
en illustraties zijn van de hand van ..insiders heit onzer
redacteuren, die gelijk zoovele anderen werdopgeroepen,
kwam in zijn kantonnement een teekenaar tegen, die eveneens
z n burgerpakje voor het veldgrijs had verwtsse ld. fl'et
resultaat van hun samenwerking vindt u hieronder.
1 ^■auwelijks vijfentwintig jaar na de mobili
satie van 1914 is ons leger opnieuw op voet
van oorlog gebracht. Niet langer kunnen we spreken
van ,,de" mobilisatie, waarover de ouderen zoovele
sterke verhalen weten te vertellen, thans kan ook
een jongere generatie meepraten. Ook nu zijn hon
derdduizenden uit huisgezin en werkkring gehaald
omdat een oorlog tusschen de groote mogendheden
van Europa noodig maakte, dat onze weermacht
paraat was. De fourier heeft 't dagenlang druk gehad
met 't uitdeelen van onze spullen. Onze patroon-
tasschen zijn gevuld, we hebben noodrantsoenen en
verband, gasmaskers, schoenen en gereedschap. Nu
is de rustkamer leeg en de fourier zit gebogen over
lange lijsten, waarin hij de uitgereikte goederen ver
antwoordt. En, zooals het oude soldatenliedje zegt,
„eenmaal komt de tijd", dat hij alles van ons terug
zal vorderen. Maar wanneer dat zal zijn?
We hebben in de afgeloopen weken al weer op
schildwacht gestaan, we waren korporaal van aflos
sing of sergeant van de week. We schilden aard
appelen, sjouwden stroo, sliepen in scholen en schu
ren en soms heelemaal niet. We verhuisden vaak twee
maal per dag. Compagnieën formeerden zich tot
bataljons, bataljons werden regimenten, regimenten
vormden divisies, de genie arriveerde, het geschut
werd opgesteld, de verbindingstroepeu zorgden voor
de telefoon en thans zijn we bezig met het inrichten
HK<jr<ïAH
van onze stellingen.
Overal in ons land wordt
gegraven, we wroeten als
mollen in den grond en
lianteeren de schop als
ervaren grondwerkers. Mi
trailleurnesten, schuil
plaatsen en loopgraven
vormen lange ketens. Zal
het ooit noodig zijn, dat
wij deze linies verdedigen?
W»J HOlDEiM
GOEDEiM MOED
We weten, dat allen, die
we thuis achterlieten, in
gedachten bij ons zijn.
Zij moeten zich niet al te -
groote zorgen over ons
makenhet gaat ons goed.
Onze menagemeester zorgt eiken dag voor 'n behoor
lijk menu. hij keurt aardappelen en vleesch alsof hij
z'n heele leven nooit iets anders gedaan heeft. Onze
legering was in den beginne erg primitief, maar het
is reeds verbeterd. Van opwinding of paniek is bij
ons «reen oogenblik sprake geweest toen „telegram C''
Er is postDe faatew,
wordt bestormd, uit allé
hoehen en gaten duiken de
landsverdedigers op. want
er is nieuws van huis.
H.fiotrsArt i
de algemeene mobilisatie gelastte. En wat den inter
nationalen toestand betreft radio hebben we niet,
kranten zien we zelden en alle geruchten, die ijverige
burgers ons komen influisteren, vinden meestal
weinig geloof.
We vormen 'n uitrerst gemêleerd gezelschap. Naast
oud-gedienden van lichting 1924, groote, zware
kérels, die al lang uit hun uniform zijn gegroeid en in
't begin zelfs op lage schoenen rondliepen, staan
19-jarigen in 't gelid, jongens, die voor de eerste
oefeningen onder de wapens waren, toen de mobili
satie kwam. Bij ons zijn jolige Limburgers, geheide
Amsterdammers, Hagenaars, Rotterdammers, en
mannen uit het oosten, alle dialecten worden bij ons
gesproken. Zeeuwen liggen naast Friezen, Groningers
naast Brabanders en ondanks alle spraakverwarring
verstaan we elkaar opperbest.
Alle beroepen zijn bij ons vertegenwoordigd.
We hebben timmerlui, zakenmensclien, een gas
fitter, typografen, studenten, kellners en zelfs een
melkboer in onze gelederen. De lange korporaal van
onze vierde sectie is 'n sigarenwinkelier, die 'n goede
reputatie heeft als eerste-klasse-voetballer en onze
motorordonnans heeft 'n wasscherij, waarvan hij
ijverig prijscouranten ronddeelt. Blijkbaar rekent hij
na de mobilisatie op de klandizie van de heele
kompie!
Als facteur hebben we 'n Amsterdamsclien tram
conducteur. die door zijn kameraden steevast
„Overstappie" wordt genoemd.
„Hei, Overstappie, geif maan 'n gewanntje!"
klinkt liet als hij 's morgens op liet werkappèl
verschijnt,. Anderen iuformeeren belangstellend naar
den prijs van ,,'u retourtje naor Maukum" of willen
,,'n kinderkaartje foor hallef geld".
„Overstappie" geeft, naar hij zelf zegt, „gein
draod sjoege" en neemt alle lioonende opmerkingen
met 'n superieur glimlachje in ontvangst.
„Ze binne niet wijzer," verklaart hij gelaten, ,,'t Is