Soldaten op de tliee 29 j.llemaol kif omdat ik '11 faane gemeentebetrekking heb en sij niet." Onze sergeant-majoor, die dagelijks indrukwek kende militaire paperassen verwerkt, is in 't burger leven 'n eerzaam schoolhoofd in Twente. Nu lieeft hij z'n kleuters in den steek gelaten z'n school wordt trouwens toch als kazerne gebruikt en verdiept zich in de moeilijke puzzle der militaire administratie.Hij vat z'n taak heel serieus op, maar kan toch niet be letten, dat zich langzamerhand op zijn bureau 'n berg papieren verzamelt, waaruit hij niet recht wijs kan worden. Nu dat 'n paar weken aanhoudt, kan de majoor dien rommel niet meer aanzien en verzamelt den papierberg in 'n enorme envelop, waarop in sier lijk randschrift het opschrift prijkt: Onbegrijpelijke Stukken Overigens is de majoor met zijn fraaie dubbele chevrons een der populairste figuren van dekompie, want hij betaalt eiken Zaterdag de soldij uit en bovendien regelt hij het verlof! VERLOF Voor elk rechtgeaard soldaat heeft 't woord verlof 'n magischen klank! Op 't veelbegeerde „groot verlof" of zooals de soldaat het noemt 't „afzwaaien" is voorloopig geen kans, we zijn al tevreden met „vierentwintig uur". In de eerste mobilisatieweken kwamen we ondanks alle listige complotten ons kantonnement niet uit, maar sinds Zondag j.l. is een verlofregeling ingevoerd, die door alle gemobili- seerden met groote geestdrift is begroet. Elke veer tien dagen kunnen we twee dagen naar huis! Wie ver weg woont, gaat eenmaal per maand vier dagen met verlof. Zoolang we nog niet wegkonden en zelfs de oudste huisvader van de koinpie zich heel braaf 's avonds om tien uur in zijn kwartier moest melden, was het Zon dags voor de poort 'n geweldig gedrang van belang stellende „burgers". Vrouwen, verloofden, ouders, tantes en verdere familieleden kwamen, beladen met pakketten, in drommen naar de kantonnementen en menig stoer landsverdediger wandelde parmantig met zijn kroost langs de straten. Cafeetjes en speel tuinen beleefden gouden tijden en toen het uur van afscheid was gekomen, speelden zich innige tafereelen af, waarbij vooral de jonge generatie zich geducht weerde Gemakkelijk hebben we 't niet gehad, de eerste weken. Maar nu de verloflijst op 't dienst.bord hangt, is alle leed geleden. Allen kunnen op tijd naar huis, zelfs, zooals „Overstappie" 't uitdrukt, „die boere, die soo fer weg wone, dat se eerst met 'n roeiboot en dan nog 'n heel end met de hondenslee motte!" Tusselien de verscliillende secties is 'n hevige strijd ontbrand om het snorren-kampioenschap van de compagnie. Overal waar soldaten zijn, ziet men de pas ontluikende mobilisatie-knevels. Zelfs de jonge lichting doet dapper mee en cultiveert met zorg de donsachtige uitspruitsels op de bovenlip. DE VELDPOST Natuurlijk verlangen we allen naar nieuws van huis. Nooit loopt de soldaat harder dan op het oogenblik, dat de facteur met de post verschijnt. De brieven van huis worden verslonden, ook al zijn ze soms dagen onderweg geweest. Zooals men weet, gaat alle correspondentie aan militairen over de veldpost. Vooral in de eerste mobilisatiedagentoen groote troepenverplaatsingen noodzakelijk waren, was de brievenpost erg gestagneerd, vaak ontvingen we brieven die acht dagen te voren waren gepost en zelfs kwam hier 'n nummer van „Panorama" binnen, dat dertien dagen onderweg was geweest eer het den geadresseerde bereikte! Maakt u dus niet ongerust als er niet onmiddellijk antwoord komt op uw schrijven. Nu de ergste drukte achter den rug is en we op onze oorlogsbestemming zijn aangekomen, is het werk van de veldpost veel gemakkelijker geworden en komen de brieven regel matiger binnen. Van groot belang is ook dat de post stukken goed worden geadresseerd. VEEL IS VERANDERD Een paar weken dragen wij nu het veldgrijs. We, zijn weer heelemaal gewend aan de militaire sfeer en het is alsof we nooit in de bu-germaatschappij terug zijn geweest. Maar toch is er heel wat veranderd, sinds we „voor ons nummer op kwamen. Als de wachtcom mandanthij is van lich ting 1926 '11 oogenblikje z'n veldmuts afzet, blijkt, dat er van z'n eertijds zoo Weligen haardos weinig is overgebleven en de wit- gemutste korporaal-kok, die tien jaar geleden stormen derhand de harten der dienst maagden placht te verove ren meestal na '11 ge sprek over culinaire aange legenheden is thans '11 eerzaam huisvader, die ach ter z'n dampende gamellen af en toe heel sentimenteel zit te kijken naar '11 foto van z'n heide spruiten. Er is meer veranderd in de jaren, die verstreken sinds we voor de eerste maal de militaire kuch proefden. De grootste stoet haspel van de konipie, die in 1924 alleen bruikbaar was als oppasser in de rustkamer, keert bij zijn oude kamera den terug als welvarend zakenman, die er '11 heel aardig wagentje op nahoudt en de knappe sergeant, die altijd met zooveel gemak door z'n examens kwam, zegt in 't burgerleven „pa troon" tegen de kamer wacht van zijn sectie. Maar hoe groot de maatschappe lijke verschillen ook zijn ge worden, nu we allen ons eet keteltje aan denzelfden keu kenwagen vullen, is de ver broedering weer volkomen. En zoo moet het ook. Alleen de geest van ware kameraadschap maakt een leger tot een weermacht, waarop de natie haar vertrouwen kan stellen. Natuurlijk ontbreekt ook de humor niet, waaraan het soldatenleven altijd zoo rijk is geweest. Ondanks alles blijft de Nederlandsche soldaat goedsmoeds. Ter illustratie dieue het volgende voorval Zooals men weet, houdt de administratie er 'n zeer aparte schrijftaal op na en vooral de militaire admi nistrateurs laten zich op dit gebied niet onbetuigd! Ieder, die in 't burgerleven Piet Jansen heet, wordt in dienst onmiddellijk omgedoopt tot Jansen, Piet. Die omdraaierij wordt overal toegepast en zoo kon hRotcaH) Onze- korporaal-kok, die achter z'n dampende gamellen af en toe heel senti menteel 'n foto van z'n heide spruiten bekijkt. he't dan ook gebeuren dat de menagemeester van een der gemobiliseerde compagnieën 'n gewichtig uit ziend stuk ontving, waarin hij werd uitgenoodigd eens te vertellen, wat er gebeurd was met een „vroe ger geleverde partij boonen, kleine bruine". Waarop de dienstplichtig sergeant, die hij de voor- mobilisatie plotseling tot de ontdekking kwam, dat hij als menagemeester dagelijks 'n gezin van ruim tweehonderd man te voeden kreeg, heel plichtsge trouw en volkomen in stijl terugschreef: „Genoemde partij boonen, kleine bruine, tot mijn spijt opgegeten door muizen, groote grijze!" L. DOOR SIEGFRIED ODEWALD J Toen de mobilisatie nog pas Enk'le dagen had bestaan X Is men voor de militairen X Onverwijld aan 't werk gegaan. X Want terstond kwam men naar l voren X Met een sympathiek idee: X Vraag bij avond de soldaten J Gezellig bij u op de thee*! X Onze jongens zijn van huis weg, X Missen vrouw en kind'rem, zeer, X Geef hun dan ten minste 's avonds X Wat gezelligheid en sfeer X Gauw een comité te samen, X Een berichtje in de krant. X En terstond werd thee geschonken X Door ons heele vaderland. X Thee voor onze militairen, X Slap en heet en lauw en sterk, X Thee in porceleinen kopjes X En in wit, ruw aardewerk. X Thee met veel en weinig suiker, X Thee met chocola en koek, X Thee op kanten tafelkleedjes En op een geruiten doek. X Thee met melk en thee er zonder, Met sigaar of sigaret, Thee op licht jes met electra, Thee, die men onder mutsen zet. De soldaat uit Haarlem, Jansen, Gaat vandaag op theebezoek Bij een vrouwtje in een plaatsje Ergens in den Achterhoek. „Hoe is I eten, beste jangen Vraagt ze met bezorgde stem, Want haar jongen ligt in Gouda En haar gedachten zijn bij hém. En die zoon die zit in Gouda Thee te drinken bij een kind. Dat hij van de heele wereld '1 Allerliefste meisje vindt. En haar broer is uitgenoodigd IIij ligt in Leiden weet u teelt— 's Avonds thee te komen drinken Bij de mouw van den pedel. De pedel die heeft een jongen, Die nu dient in Wormerveer, En daar thee drinkt bij den slager „Nee, ons vleesch is best, meneer 's Slagers zoon, die krijgt 'n koekje Bij de thee in H UTgersberg „Nee, hoor, dokter, 't valt wel mee, zeg, Het is werk'Ujk niet zoo erg Een achterneefje van den dokter, In garnizoen in Amsterdam, Zegt dat hij dan graag nog eentje Van die lekk're zoutjes nam. En mevrouw denkt, presenteerend, Aan haar jongen in Maastricht, Daar zoo vlak langs Hollands grenzen Bij de vervulling van zijn plicht. En die jongen drinkt daar ginder Thee bij een jeugdig advocaat. En de thee die werd een borrel, En het werd dien avond laat. En zoo zijn soldaat en burger Eén in dezen donk'ren tijd. En zoo geeft men den soldaten Tóch nag wat gezelligheid. Daarom geeft spontaan gevolg Aan dit sympathiek idee Vraagt de soldaten af en toe eens Gezellig bij u op de thee

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 29