„HONDERD JAAR" «mil DE LOTGEVALLEN DER SPOORWEGEN IN NEDERLAND De spoorwegbrug over de Lek bij Culemborggebouwd in de jaren 1863-1868. De bouw kostte 3.200.000 gulden. De lengte der brug bedraagt 665 nieter. De lYederlandscIie rivieren Ai al 860, zoodra de wet van Van Hall was aan - C/ V genomen, barstte een ware spoorwegkoorts over Nederland los, die zelfs zóó lioog steeg, dat. de eertijds smalende buitenlanders met stomme verbazing werden geslagen. Met een verbluffende voortvarendheid werden er in ruim twintig jaren niet minder dan twintig spoorbruggen gebouwd,waar onder de beroemde Moerdijkbrug, die langen tijd de grootste van Europa is geweest. Bij den bouw der bruggen stelden aanvankelijk zelfs kundige ingenieurs de vraag wat er zou gebeuren indien tijdens den winter het ijs in de rivieren zou gaan kruien. Men verwachtte, dat dan de pijlers zouden bezwijken en de rampen niet zouden kunnen worden overzien. Het departement van Waterstaat slaagde er echter in door berekeningen een zoogenaamde „natte door snede" vast te stellen, die in de practijk zóó onfeil baar functionneerde, dat de gevreesde ijsopstoppin - gen zoo goed als niet voorkwamen. En zij, die aan het technische talent onzer toenmalige ingenieurs twij felden, stonden met beschaamde kaken. Spoorwegen worjen gemcengoeJ De drastische maatregelen na 1860 hadden ten gevolge, dat het publiek steeds meer van de spoor wegen gebruik ging maken en ze langzamerhand beschouwde als een onmisbaar onderdeel in het maat schappelijke leven. Hiermede ging tegelijkertijd ge paard een stellen van eischen, die dank zij de voort schrijdende techniek van het nieuwe verkeersmiddel geleidelijk konden worden ingewilligd. De pogingen om een verblijf in de compartimenten tijdens de reis aangenamer te maken, werden onvermoeid voortge zet. terwijl de wagons zelf een evolutie beleefden, die- ze geschikt maakte voor de aanzienlijk verhoogde snelheid, waartoe de verbeterde locomotieven in staat bleken. De geniale vinding van Westinghouse, de lucht- rem, werd toegepast, terwijl de reizigers voor hevige „schokken" werden behoed door het aanbrengen van de nieuwste veerconstructies. Het duurde echter wel geruimen tijd voor het vraagstuk der ver warming kon worden opgelost. De warmwater- kruiken en de briketten, beide dateerende uit de prille jeugd der spoorwegen, maakten na enkele tien tallen jaren plaats voor verwarming door middel van een buizensysteem, dat als centrale warmtebron een kachel had, die buiten aan de wagens werd meege voerd. Op de stations was een beambte speciaal be last met liet bijvullen van deze stookplaatsen, maar ondanks al deze zorgen bleek deze wijze van ver warming verre van ideaal te zijn. De directies onzer spoorwegen slaakten dan ook een zucht van ver lichting, zoodra de technische mogelijkheid werd geschapen om den stoom uit de locomotief voor de verwarming der treinen te gebruiken. En toen de neerslachtige oliepitjes in de compartimenten werden vervangen door het „moderne" gas, ging een kreet van vreugde op onder hen, die tijdens de reis door middel van lectuur den tijd wilden korten. Op deze wijze werden de spoorwegen gemeengoed en begonnen zij de heerschappij te veroveren in het verkeer van de tweede helft der negentiende eeuw. De stations, die tot dusverre weinig meer waren ge weest dan smakelooze houten of steenen gebouwen, werden thans beschouwd als bouwwerken, die zoo veel mogelijk onder leiding van architecten moesten verrijzen en het Centraal-Station te Amsterdam is een der eerste scheppingen, uit dezen nieuwen geest voortgekomen. De latere jaren brachten in vele plaatsen van ons land mooie, aan aard en omgeving aangepaste stationsgebouwen. Concentratie Omstreeks het jaar 1880, toen het spoorwegnet zijn voltooiing naderde, trok het steeds meer dé aan dacht, dat er in Nederland een veelheid van onder nemingen bestond. Het ligt voor de hand, dat men zich de vraag ging stellen of de pogingen om elkaar vliegen af te vangen wel in het belang waren van de spoorwegen in de Nederlanden. De toestand was zoo gegroeid, dat het bijna dwaze aantal van tweeëntwintig ondernemingen kon worden geteld. Naast de S.S., de H.IJ.S.M,, de Rijn- spoor en de Centraalspoor „opereerden" nog achttien andere maatschappijen op het Nederlandsche spoor wegnet. Een commissie kwam na een jaar van onder zoek tot de voot de hand liggende conclusie, dat de situatie veel te wenschen overliet. De concentratie- plannen werden gunstig beïnvloed, doordat de Rijn- spoor, die met een groot gebaar haar „Centrale" zuster had opgeslokt, met ernstige financieele moei lijkheden had te kampen, waardoor ze rijp was voor overname. De staat aarzelde niet langer en tegen een behoorlijke vergoeding werd deze maatschappij ge naast. Wél kwamen vele vraagstukken door dezen regeeringsmaatregel ineens tot oplossing, terwijl aan de vurige expansie-wenschen van de inmiddels vijftig jaar geworden H.IJ.S.M. in ruime mate werd tegemoetgekomen. Onder deze omstandigheden naderde de twintigste eeuw de eerste teekenen der electrificatie lieten zich gelden! De Moerdijkbrug, lange jaren de grootste brug van Europa, met haar 14 bogen van 100 meter, kwam tot stand in de jaren 1868-1872De totale lengte is 2536 m. De spoorweghefbrug te Rotterdam over de KoningshavenDe twee electrisch gedreven heftorens zijn 40 meter hoog. De vrije doorvaarthoogte is 8.50 m, boven laagwater.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 6